COLUMN - In het eerste deel van dit artikel had ik het voornamelijk over de figuur van Zwarte Piet zoals die in 1850 door Jan Schenkman c.q. zijn illustrator J.W.A. Hilverdink is gecreëerd en hoe deze figuur zich tot op heden ontwikkeld heeft. In dit vervolg gaan we zoals toegezegd een heel andere kant op.
Ik sla de periode van de Middeleeuwen tot Schenkman, waarin het Sinterklaasfeest zoals we dat nu kennen zich heeft ontwikkeld, gemakshalve even over en ga terug naar oeroude tijden. De tradities die daaruit zijn voort gekomen, zijn karakteristiek voor volkscultuur: ze versmelten met elkaar, soms geheel en soms gedeeltelijk, ze gaan nieuwe verbintenissen aan, ze verdwijnen en ze worden heruitgevonden. En zo voort. Volkscultuur is wat dat betreft eigenlijk één grote promiscuïteit. Op deze plek kan ik, complex als de stof is, eigenlijk alleen enkele wegwijzers plaatsen en een paar deuren openzetten.
Er waren eens
In vroeger tijden maakte men zich niet druk om het wel of niet afschaffen van dividendbelasting. Sterker nog, in de Prehistorie had men maar twee zorgen: hoe blijf ik in leven en hoe plant ik mij voort (houd ik mijn soort in stand). Vooral in het Neolithicum, wanneer naast het jagen en vissen de landbouw en veeteelt opkomen, is de mens sterk afhankelijk van de seizoenen.
Men begreep uiteraard nog niets van de fysische en meteorologische wetmatigheden die hieraan ten grondslag liggen, maar de vroege mens had al snel door dat er regelmatigheden waren, die meestal gerelateerd konden worden aan de stand van lichtpuntjes en een grote vuurbal boven hen. Er bleek globaal sprake van een warmere en warme periode en een koudere en koude periode en die perioden kwamen met redelijke precisie elk jaar terug. Tenminste, dat hoopte men.
Toen de mens kalenders leerde maken, ontdekte hij dat de warmere perioden elk jaar niet precies op dezelfde datum en met dezelfde intensiteit begonnen. Ik veronderstel dat men elk jaar weer een zucht van verlichting slaakte als het weer warmer werd, de periode waarin gezaaid kon worden.
In een tijd waarin de onbegrepen meteorologische en andere verschijnselen gepersonifieerd werden tot goden en geesten, veronderstelde men dat de wisseling van de seizoenen ook het werk van goden was en dat deze derhalve te vriend moesten worden gehouden en soms een herinnering moesten krijgen, voor het geval ze zouden vergeten dat de mensheid weer nood had aan een warme periode waarin het veld ingezaaid kon worden en er veilig beesten geboren konden worden.
Men bedacht daartoe talrijke rituelen, die ook geacht werden de menselijke vruchtbaarheid te ondersteunen. Zoals nog steeds het geval, is niet elke vrouw even vruchtbaar. Sommige vrouwen kregen elk jaar kinderen maar anderen werden nooit zwanger. Om de vruchtbaarheid te bevorderen moesten vrouwen hierbij middels rituelen ondersteund worden.
Het kalenderjaar werd aldus ingedeeld in twee perioden: de periode waarin voor het levensonderhoud gewerkt moest worden en de periode, nadat de oogst was binnen gehaald, waarin de pasgeboren kinderen werden gezoogd en men alweer ging denken aan nieuwe borelingen. In de Keltische wereld kent men die perioden als die van het feest van Beltane (1 mei) tot het feest van Samhain (1 november) en weer terug naar Beltane. Tussen deze feesten werden het winter- en zomersolstitium (Yule en Litha) gevierd, evenals de herfst- en lente-equinox (Mabon en Ostara).
Binnen deze perioden vallen tal van huidige feesten zoals Sinterklaas, Sint-Maarten, Halloween, Kerstmis, Pasen, Midzomer et cetera, die morfologisch bezien allemaal aantoonbare resten bevatten van de genoemde rituelen, die dan in veel gevallen gekerstend zijn. Echt bewijsbaar is het allemaal niet, maar gezien de vormovereenkomsten is het wel aannemelijk. De kersteningen hebben het ondertussen niet eenvoudiger gemaakt en men dient ervoor te waken lijnen zomaar door te trekken. Zo is maar de vraag of de Romeinse Saturnalia iets met het Kerstfeest te maken hebben.
Wild geraas
En dan verschijnt in 2016 van journalist, theater- en televisiemaker Arnold-Jan Scheer de documentaire Wild geraas. Scheer had de jaren daarvoor al enkele boeken over het onderwerp gepubliceerd. Hij is geen wetenschappelijk onderzoeker en noch zijn documentaire noch zijn boeken bieden een doortimmerd systematisch geheel. Scheer had echter wél jarenlang internationaal veldwerk gedaan, een noodzakelijk onderdeel van dit type onderzoek waar, met name aan instituten gebonden wetenschappers zelden meer aan toe komen. Die vakonderzoekers (zoals Han van der Horst, Frits Booy, Merleen de Vries, Guus Kroonen, Louise Muller) komen echter volop aan het woord.
De in de documentaire opgevoerde personages waren uiteraard aan etnologen, antropologen en volkskundigen allang bekend, maar met deze film wordt het ‘grote publiek’ in Nederland voor het eerst overstelpt met een groot aantal ‘Zwarte Pieten’. Scheer reisde naar de Alpenlanden, maar ook naar Griekenland, Iran en naar ons eigen Ameland. Scheer schotelt de kijker zo diverse Sinterklazen voor die in de regel verzegeld gaan van een duivels, zwart gekleurde afschrikwekkende personage, meestal Krampus, een personage dat waarschijnlijk uit de midwintertradities stamt.
Krampus draagt kettingen om de kwade geesten van de donkere midwinter te verjagen. Ook heeft hij meestal een roe of koehoorn bij zich om de ongehuwde dames op de billen (een erogene zone) te slaan om hun vruchtbaarheid te bevorderen. Later verwerd de roe tot een educatief hulpmiddel om stoute kinderen te bestraffen, maar echt slaan deed men met vroeger met de blote handen of met een stok.
Dat de lieve kinderen gaven krijgen is waarschijnlijk afkomstig uit de praktijk van de oogstfeesten. In Zwitserland is het nog steeds de gewoonte kinderen vruchten en noten te geven en geen dure cadeaus zoals dat in Nederland al jaren gebruikelijk is. De vruchten en noten verwijzen naar de zojuist binnengehaalde oogst. Het is overigens jammer dat Scheer niet beter laat uitkomen dat de figuur van Krampus net als Zwarte Piet een eeuwenlange ontwikkeling heeft doorgemaakt tot de huidige bij seizoensfeesten figurerende Krampus.
Een tweesporenverhaal met zijpaden
In 1943 hield de voorloper van het Meertens Instituut een landelijke enquête over Sinterklaasgebruiken. Hieruit blijkt dat het Sinterklaasfeest zoals wij dat nu kennen in de grote steden reeds een algemeen fenomeen was, maar dat bewoners van dorpen vaak een onderscheid maakten tussen het oude en het nieuwe Sinterklaasfeest, zoals dat op de Waddeneilanden nog steeds wordt gedaan.
Die ‘oude Sinterklaas’ kan verschillende vormen aannemen. Soms was het een Krampusachtige figuur die met wild geraas door de straten jaagt, het personage dat bekend is van het z.g.n. klaasjagen. Op de Veluwe kent men de Zwarte Sinterklaas, de Santerkloaskeerl.
Op de Noorder-Veluwe, in de dorpen Doornspijk, Wessinge en Nunspeet, leeft nog iets voort van den midwinter vruchtbaarheidsgebruiken in de merkwaardige geschenken, die de Santerkloas daar brengt. (De Hamer, uitgave voor de Volksche Werkgemeenschap, 2 december 1940).
De Sinterklaas uit Wessinge had het nogal op de vrouwen voorzien en waar hij ook maar een ‘deeren’ zag, trachtte hij die te omhelzen. (Op de relatie tussen zwart en vruchtbaarheid kom ik in deel 3 terug.) Een directe link tussen een Krampus-achtige figuur en de hedendaagse Zwarte Piet kan gelegd worden in het Friese Grou. Op 21 februari bezoekt als knecht van Sint Pieter de ‘Bûzehappert’ het dorp. Tegenwoordig is hij qua voorkomen identiek aan de Zwarte Piet van Schenkman, maar heet hij ‘Hantsje Pik’, een van de Friese bijnamen voor de (een) duivel.
Kinderschrik
Steeds meer, vooral vanaf de zeventiende eeuw, verwerd Zwarte Piet tot wat men in de volkskunde een ‘kinderschrik’ noemt, een personage of geest die verzonnen werd om kinderen op het juiste pad te houden. Zo werden watergeesten verzonnen die kinderen, die te dicht bij de waterkant kwamen, het water in zou trekken. Zo kennen we in Amsterdam de Bullebak en in Delft de Nickersteeg. (Om misverstanden te voorkomen heeft het stadsbestuur een korte verklaring op het straatnaambord geplaatst waaruit men kan concluderen dat het woord niets met nikkers of negers te maken heeft, maar een verbastering is van het oude ‘ikker’ dat zou verwijzen naar een watergeest uit de Germaanse mythologie, hoewel ik dat laatste waag te betwijfelen.)
Conclusie
Ons Sinterklaasfeest en daarmee Zwarte Piet kent dus twee sporen:
- het ‘nieuwe’ feest zoals zich dat na de Middeleeuwen maar vooral na de zeventiende eeuw in Nederland heeft ontwikkeld,
- en het ‘oude’, dat dateert uit oeroude tijden maar in geïsoleerde gebieden in Nederland nog steeds voortleeft.
Het ‘nieuwe’ Sinterklaasfeest is pas relatief laat in de loop van de twintigste eeuw een nationaal feest geworden.
Er kan niet genoeg worden beklemtoond dat het ‘oude’ feest vanaf de aloude seizoensfeesten maar vooral vanaf de Middeleeuwen, zich steeds verder ontwikkeld heeft en de nodige varianten heeft voortgebracht. Met de nodige voorzichtigheid kan gesteld worden dat de Zwarte Sinterklaas en Zwarte Piet wellicht teruggaan op één en dezelfde figuur.
Volgende keer tot slot over Zwarte Piet en de dodencultus, waarom Zwart Piet zwart is en Piet heet en hoe dat zit met Sinterklaas en kerstening.
Reacties (8)
Zo’n verband leggen tussen Krampus en Zwarte Piet is onzinnig. Krampus heeft nooit deel uitgemaakt van de Nederlandse volkscultuur en waar Krampus wel voorkwam was weer geen Zwarte Piet. Die twee hebben niets met elkaar te maken en Zwarte Piet is zeker niet voortgekomen uit Krampus.
De Mof houdt ons land bezet en je kunt standrechtelijk geexecuteerd worden voor het verkeerd kijken naar een SS-officier, maar fuck it, we organiseren een Sinterklaas-enquete!
@1: Precies.
Deze vond ik wel bijzonder:
En kijk nu eens wie de “stadse piet” onaantastbaar wil handhaven? Kan de provincie niet eens z’n eigen tradities onthouden?
Als Krampus-achtige figuren de voorlopers waren van zwarte piet (en ook klaas), dan zij het zo. Als horror-fan kan ik daar alleen maar blij van worden. Interessant en ik zie uit naar het volgende stuk. Ben vooral benieuwd hoe we van die historische figuren naar een type willen dat absoluut moet lijken op een negerkarikatuur. Of niet natuurlijk.
@2: Gek hé? Net alsof het leven gewoon doorging.
Wist je dat mensen zelfs trouwden en kinderen kregen?
In 1940 nog 185.000, maar rap stijgend naar 220.000 geboorten in 1944.
@1: Ik beweer ook helemaal niet dat Krampus een voorloper van Zwarte Piet is, in tegendeel. Zwarte Piet behoort tot het ene spoor, Krampus tot het andere. Krampus is overigens een archetypische figuur die voorkomt onder diverse namen.
Erg interessant verhaal! Overigens zijn in bepaalde gevallen de lijnen tussen heidense feesten en de kerstening nogal evident, zoals dat Kerstmis in het Noorden nog altijd als Yule wordt aangeduid. Het kerstboomgebruik komt daar ook uit voort. Om nog maar te zwijgen van het feit dat Jezus waarschijnlijk helemaal niet eind december is geboren maar begin maart. Klein detail… De Romeinen hadden goed begrepen hoe je “het volk” moet bespelen.
Ik kijk ook uit naar het volgende deel.
Neemt niet weg dat ik het toch wel tijd vind dat ZP aan verandering toe is. Zo jammer dat het verhaal van het Sinterklaasjournaal over de regenboog niet is doorgezet. Dat zou een hoop gezeik hebben voorkomen.
Ik kijk ook uit naar deel 3.
Oh weh als men ZP niet afschilderd zijnde racistisch en men hem basseert op een figuur uit de onderwereld of duivel……en dat ie later aards werd afgebeeld?
https://zwartepietgeschiedenis.weebly.com/uploads/2/6/5/3/26536126/3029886.jpg
`Steeds meer, vooral vanaf de zeventiende eeuw, verwerd Zwarte Piet tot wat men in de volkskunde een ‘kinderschrik’ noemt, een personage of geest die verzonnen werd om kinderen op het juiste pad te houden.`
Oei. Kan dit wel?
In deel 3 vooral of alleen het racisme benadrukken anders is het artikel niet geloofwaardig.