Goed volk | Magische psalmen

Foto: © Sargasso logo Goed volk
Serie: ,

ACHTERGROND - Het bijbelboek Psalmen is één van de populairste boeken van de Bijbel en ook één van de meest gelezen en gebruikte. Psalmen, 150 in totaal, zijn er in verschillende soorten en maten en zijn samengebracht rond drie hoofdthema’s: klaagpsalmen, lofpsalmen en gebedspsalmen. Dat maakt dit Bijbelboek niet alleen tot een ideaal persoonlijk gebedenboek voor joden, christenen en anderen, maar maakt het als verzameling liederen bij uitstek geschikt voor zowel de joodse als de christelijke liturgie.

Uit de opschriften en de verdere technische termen en aanwijzingen die (later) aan de psalmen zijn toegevoegd, valt af te leiden dat de liederen mede bedoeld waren voor uitvoering in de tempel van Jeruzalem en de synagogen. Uit de synagogale muziek is later onder andere het Gregoriaans ontstaan en hierop schoven de psalmen haast als vanzelf door naar de christelijke liturgie – zowel van oost als west – waar ze met name in het monastieke getijdengebed een vaste plaats kregen.

Het bovenstaande vormt de bekende, theologische kant van het boek der Psalmen, maar het boek kent ook een andere zijde, die valt onder de volksdevotie maar soms ook gewoonweg magie.

Tegen de boze krachten

Zo merkt rabbijn Avroham Chaim Feuer in het laatste deel van zijn commentaar op Psalmen op dat de voornaamste bedoeling van het reciteren van psalmen “het vernietigen van beschuldigende engelen en boze krachten” is. Hij gaat daarbij in het bijzonder in op psalmen die bescherming bieden tegen onheil en psalmen die geschikt zijn om te reciteren bij zieke personen.

Deze rabbijnse gedachten komen niet uit de lucht vallen. Bij oudheidkundig onderzoek zijn talloze laatantieke amuletten gevonden met woorden uit Psalmen. Het gebruik moet op dat moment al eeuwenoud zijn geweest, zelfs als de liederen oorspronkelijk een andere functie hebben gehad. Kortom, het magisch gebruik van de psalmen is oeroud.

In mijn blog van 28 mei vorig jaar schreef ik een verhaal over de antifoon Media Vita die in bepaalde bisdommen verboden werd omdat het voor magische doeleinden werd gebruikt. Het gaat bij de bedoelde psalmen echter niet echt om misbruik, maar dat aan ‘psalmenmagie’ een aantal haken en ogen zitten zal blijken uit het vervolg van dit verhaal.

Magische aanwijzingen

Magie is een significant onderdeel van de hele Midden-Oosterse en vooral Egyptische cultuur. Voor alle psalmen bestaan er dan ook magische gebruiksaanwijzingen, zowel vanuit de joodse als vanuit de christelijke traditie. Binnen de joodse traditie gaat het hierbij in het bijzonder om het Sefer Shimmush Tehillim (boek voor het – magisch – gebruik van psalmen), waarvan de oudste handschriften komen uit de Cairo Geniza (de opslagkamer van de Ibn Ezra-synagoge) en dateren uit de elfde eeuw na Chr. De Sefer Shimmush Tehillim kende in totaal achttien drukken in is door de Rooms-Katholieke kerk geplaatst op de index, de lijst met verboden boeken.

In Egypte bestaan er handboeken voor het magisch gebruik van alle psalmen die in elk geval tot in de twintigste eeuw daadwerkelijk zijn gebruikt. In 1975 hebben Nessim Henry Henein en Thierry Bianquis een handschrift van zo’n christelijk Arabisch handboek uitgegeven en in het Frans vertaald.

Het boek Psalmen zelf

David componeert de Psalmen (Paris Psalter, tiende eeuw)

Eigenlijk is Tehillim, ‘lofprijzingen’ , zoals het boek in het Hebreeuws heet, een merkwaardige aanduiding, aangezien een belangrijk gedeelte bestaat uit klaag- en smeekpsalmen. Ons woord psalmen komt van het Griekse Psalmoi, dat verwijst naar de uitvoering van liederen onder begeleiding van snaarinstrumenten.

De psalmen heten vanouds Psalmen Davids (koning David leefde rond 1000 voor Chr.), maar in feite groeide de verzameling losse liederen in de loop van honderden jaren. De naam van koning David kan aan de liederen verbonden zijn uit eerbied of om het canonieke boek meer gezag te verlenen; veel psalmen werden ook verbonden met perioden uit Davids’ leven. Het was bovendien uit het Bijbelboek Samuel bekend dat David liederen zong en zich daarbij op een harp of lier begeleidde.

De oudste psalmen dateren echter waarschijnlijk uit de periode van de Babylonische Ballingschap (586-539 voor Chr.) en de meeste zijn nog jonger. De laatste redactie vond plaats rond 200 voor Christus.

Twee bronteksten

Psalmen kent in feite twee bronteksten. Aan de ene kant is er de originele Hebreeuwse tekst, die bekendstaat als Masoretisch en is gebaseerd op zeer betrouwbare handschriften uit de negende tot elfde eeuw. Uit de Dode Zee-rollen blijkt dat er in de Oudheid naast de Masoretische tekst een tweede groep teksten bestond, die ons het beste bekend is in de Griekse vertaling, de Septuaginta. Deze vertaling is ooit gemaakt voor de Joden van Alexandrië, die het Hebreeuws niet langer beheersten. Het nadeel van deze versie is dat de kwaliteit van de vertaling wisselt en niet valt te controleren aan de hand van de Hebreeuwse bron; het voordeel is dat de tekst ouder is dan de Masoretische tekst. De Masoretische tekst wordt als basistekst gebruikt door de meeste West-Europese kerken, terwijl de oosterse kerken vasthouden aan de Septuaginta.

Een irritant gevolg van de dubbele traditie is dat er ook twee verschillende psalm-nummeringen zijn. Vanaf Psalm 8 loopt de Septuaginta gemiddeld één psalm achter. Dit duurt tot Psalm 148. Bovendien kent de Septuaginta nog een Psalm 151, die overigens een magische werking zou hebben als je hem van achter naar voren leest.

Joodse magie in Psalm 58

Tot slot een voorbeeld van magie in de Psalmen: Psalm 58 oftewel 57 (Septuagint). Voor de tekst kunt u hier terecht. De zanger van deze psalm roept God aan om de ‘machtigen’, die ook onrechtvaardigen en kwaadwilligen blijken te zijn, te vernietigen. Hij gebruikt niet mis te verstane bewoordingen zoals ‘God, sla hun de tanden uit de mond’.

Opvallend zijn de verzen 5b-6 die in de zo letterlijk mogelijke vertaling van dr J.M. Brinkman (1997) luiden:

Gelijk een dove adder z’n oor blijft toestoppen
zodat hij niet kan horen het geluid van de bezweerders
van de grootst en meest ervaren beheerser van banformules.

De kwaadwilligen worden hier vergeleken met een adder, maar bij de rechtvaardigen is hier sprake van ‘bezweerders’ en ‘banformules’. Een zekere magie dus van de kant van gods rechtvaardigen!

Volgens eerste druk van de hierboven genoemde Sefer Shimmush Tehillim is Psalm 58 simpelweg gericht “tegen een boze hond, opdat hij geen kwaad doet”. Een manuscript uit de vijftiende of zestiende eeuw is specifieker en stelt:

Hij moet deze psalm uitspreken en hij moet zeggen: “Op U, HEERE, ben ik geworpen (Ps 22:11), stuur mij niet met lege handen van U weg en verlos mij van deze hond, opdat hij mij niet bijt en mij geen kwaad doet. In de naam van de levende God, de sterke Held. Amen, amen, amen. Sela.

Hoewel de magische functie die van een psalm vaak vrij los staat van de inhoud ervan, is er in dit geval een duidelijk verband. Psalm 58 spreekt weliswaar niet over honden, maar wel over slangen en jonge leeuwen. Wat tegen leeuwen werkt, zal ook wel tegen honden werken, zal de gedachte zijn.

Eén van de afbeeldingen bij Psalm 58 in het Stuttgarter Psalter

Maar er is meer: misschien staat de hond hier voor een demonische macht. Het is onduidelijk of de tekst speciaal doelt op een hondsdolle hond of meer in het algemeen op een bijtgrage hond. In elk geval, hondsdolheid werd in de joodse traditie op een boze geest teruggevoerd. Daarnaast bestond het geloof dat demonen de gestalte van een hond aan kunnen nemen.

Christelijke magie in Psalm 58

Voor wat de christenen betreft: de heilige Arsenios van Cappadocië (1840–1924) heeft een lijstje samengesteld van psalmen die geschikt zijn voor ‘pastoraal gebruik’. Over Psalm 58 (57) geeft hij het advies de psalm te bidden “opdat de dingen gunstig gaan voor hen die werken met goede intentie en God elke kwade daad van demonen en slechte mensen verhindert.” Opvallend is dat Psalm 58 volgens deze aanwijzing, net als in de Sefer Shimmush Tehillim, tegen demonen kan worden gebruikt, terwijl die in de psalm zelf niet expliciet worden genoemd.

In een recente uitgave, die van Henein en Bianquis, staat als handreiking bij Psalm 58:

Als iemand onder invloed staat van een bezwering of van een (magische) handeling of van een (magische) lijn, lees dan de psalm zeven keer en laat hij hem opschrijven en bij zich dragen, dan zal God het kwaad afwenden dat (zijn vijanden) veroorzaken en hem beschermen tegen hun slechtheid.

Slot

Bij psalmenmagie gaat het in principe niet om echt misbruik van de tekst ’tegen God’s wil’, zoals bij Media Vita. Aan de andere kant gaat het hier niet om het bidden van de psalmen zoals dat oorspronkelijk bedoeld zal zijn en waarbij je de onzekerheden en moeilijkheden van het leven in de hand van God legt. Bij psalmenmagie gaat het er om zelf grip te krijgen op die onzekerheden door de psalmen te gebruiken als toegang tot (veronderstelde) krachten om een onzekere toekomst te sturen. Gewoon magie dus.

Reacties zijn uitgeschakeld