In GC’s Zondag Matinee elke week speciaal voor uw kijkgenot een fascinerende documentaire, een spraakmakend TV-programma of een bijzonder (leuk) cabaretfragment.
Eind jaren ?90 zagen de trainingskampen van de Taliban hun levenslicht in Afghanistan, kampen om de verscheidene islamitische strijders op te leiden voor de Jihad. Een Jihad tegen de ongelovigen. Over het beginnen van de Jihad bestond consensus, maar niet over de manier waarop. Zoals we in het tweede deel hebben kunnen zien, was het onder andere Bin Laden die de strijd tegen de ?grote vijand? wilde gaan voeren. De meerderheid van de islamisten was vooral geïnteresseerd in een strijd met het regime van hun thuisland. Dit weerhield de rijke Osama er niet van om het kamp mede te financieren, uiteindelijk met het doel om vrijwilligers te rekruteren voor aanvallen op de Verenigde Staten.
Het was 1998, toen er twee zelfmoordaanslagen werden gepleegd op Amerikaanse ambassades. Met effect, want waar voorheen de aandacht voor de Taliban marginaal bleef, waren het nu de internationale media die over deze aanslagen berichtten. Internationale aandacht als onderdeel van het terrorisme, de strijd tegen de ongelovigen: Bin Laden had dit goed voorzien. Zijn naam werd voor het eerst het publieke domein ingelanceerd en het begin van de grote aandacht voor de extremisten was daar.
De Verenigde Staten hielpen hieraan mee. De openbare aanklagers die deze zelfmoordaanslagen onderzochten, geloofden namelijk dat deze door Bin Laden waren georganiseerd. Ze wilden hem hiervoor veroordelen, maar hadden dan allereerst bewijs nodig dat hij aan het hoofd stond van een criminele organisatie. Hoe? Jason Burke, auteur van het boek ?Al Qaida? legt het uit:
You have to have an organisation to get a prosecution. And you have al-Fadl and a number of other witness, a number of other sources, who are happy to feed into this. But, for example, Jamal al-Fadl was on the run from bin Laden, having stolen money from him. And in return for his ?evidence?, the Americans gave him witness protection in America and hundreds of thousands of dollars. Then you?ve got material that, looked at in a certain way, can be seen to show this organisation?s existence. And when you put the two together, you?ll get what is the first bin Laden myth: the first Al Qaida myth. And because it?s one of the first, it?s extremely influential.
Bush vult fijntjes aan: ?Al Qaeda is to terror what the Mafia is to crime?.
Nine Eleven
De aanslagen op het WTC veranderden de beeldvorming radicaal. De neoconservatieven, nog steeds beïnvloed door de ?goed? en ?kwaad?-doctrine, wisten Bush te overtuigen van de noodzaak van een ?war on terror?. Een belangrijke verandering in de visie van Bush, want tijdens een toespraak in September 2000 horen we Bush nog het volgende zeggen:
I just don?t think it?s the role of the United States to walk into another country and say, ?We do it this way, so should you?.
Het moge geen verrassing zijn: die beeldvorming is inmiddels veranderd en Al Qaida staat synoniem voor een internationale organisatie van terroristen. Al Qaida was overigens een term afkomstig uit de koker van de Amerikanen, aangezien er geen enkel bewijs is dat Bin Laden de term Al Qaida gebruikte voor 9/11. Maar met het besef van de kracht van deze naam is dit in de periode daarna (inderdaad) veranderd. De extremisten beseften dondersgoed dat het invullen van deze fantasie van een organisatie ertoe zou kunnen leiden dat het daadwerkelijk een krachtige stroming kon worden. In ieder geval in de verbeelding…
De resultaten van deze ?war on terror?
Als een van de bewijzen voor het ontwikkelde netwerk van Bin Laden, circuleerde het verhaal dat hij zich verschanst had in een ondergronds en zeer geavanceerd complex in Tora Bora. Bin Ladens ?organisatie? was een goed georganiseerde en goed voorbereidde organisatie, lijkt de foto te willen zeggen. Maar in tegenstelling tot de beeldvorming: de Verenigde Staten hebben het gebied doorgekamd en konden, op wat kleine grotten waar (mogelijk) wapens verstopt lagen, niets vinden. Ook de speciaal ingevlogen Britten, met hun zelfverklaarde expertise, hebben het gebied doorzocht. Maar ook zij konden niets vinden.
Nog een voorbeeld was de ?dirty bomb?. Geleerd van de kracht van veronderstelling, kwam de opgepakte Abu Zubaydah, een van Bin Laden?s secondanten, met het nieuws dat Al Qaida van plan was dit wapen te gaan gebruiken. Ook nu hapten de media graag. De ?dirty bomb? werd een uitzonderlijk wapen, waarmee men duizenden mensen tegelijkertijd zou kunnen vermoorden. Als gevolg hiervan werd de dreiging van terroristische aanvallen nog beangstigender. Maar de waarheid? Ook de ?dirty bomb? is een krachtige illusie die werd ingezet om de angst te vergroten. In werkelijkheid hebben zowel de Amerikanen als de Irakezen dit wapen getest. En beide landen kwamen tot de conclusie dat het wapen niet zou gaan werken zoals gepland. Het bleek eigenlijk een uiterst ineffectief wapen te zijn.
Worst-case-scenario denken
In een land dat zucht onder en vecht tegen de dreiging van de internationale terreur, lijkt er behoorlijk weinig resultaat te zijn geboekt. Het eerste succes in de VS in de war on terror blijkt een veroordeling te zijn aan de hand van een (vakantie)filmpje van Disneyland. Maar ondanks dit breed uitgemeten ?succes? heeft de rechter deze ?verdachten? inmiddels vrijgesproken.
Een ander voorbeeld zien we in de ?Detroit Sleeper Cell Triall? waarbij een aanhouding, aan de hand van een e-mail, leidt tot de bijbehorende media-aandacht en zelfs het bericht van het ?ontmantelen van een Al Qaida sleeper cell?. In werkelijkheid was het de inlichtingendienst die onterecht dacht dat de woorden ?wedding? en ?not seeing you anymore? uit de mail stond voor een codetaal. Zoals William Swor, de advocaat in deze zaak, het omschrijft: Ze begonnen in deze zaak met de conclusie en vulde vervolgens de gaten in bij de openstaande vragen. Het was een zaak die in zijn geheel werd gedreven door de behoefte ?of het verlangen? tot het vinden van terroristen.
Bill Durodie, van het international centre for security analysis, omschrijft dit als volgt: “het lijkt er zeer sterk op dat we onze grootste angsten hebben geprojecteerd, maar hetgeen we zien is een fantasie, een beeld dat we zelf gecreëerd hebben. Want, als je je eenmaal begint af te vragen wat er allemaal zou kúnnen gebeuren, dan is er geen limiet meer.” Ter illustratie van dit punt, horen we Tony Blair:
Would Al Qaeda buy weapons of mass destruction if they could? Certainly. Does it have the financial resources? Probably. Would it use such weapons? Definitely.
Durodie vervolgt: het grote probleem is dat dit een verandering is van het wetenschappelijke ?wat bestaat er? en de op feiten gebaseerde besluitvorming, naar een speculatieve, verzonnen, ?wat als? benadering. Een ?worst case scenario?-benadering dus, waarbij de uitkomsten ongelimiteerd zijn.
Burke vult aan: er is geen organisatie met terroristische opdrachten, cellen, slapende cellen, etc. De ongemakkelijke waarheid is dat de aanvallen op Amerika zijn gepland door een kleine groep radicalen, die zich groepeerde rondom Bin Laden. Natuurlijk vonden ze niets in Tora Bora, Al Qaida ?zoals het door de leiders van de VS en de media wordt voorgeschoteld- bestaat namelijk niet. Wat er wel is, is een ideologie -voornamelijk gedragen door jonge, boze mannelijke moslims- te vinden in de Islamitische landen. En deze ideologie is wat het echte gevaar is. Niets meer en niets minder.
In a society that believes in nothing, fear becomes the only agenda. Whilst the 20th century was dominated between a conflict between a free-market Right and a socialist Left, even though both of those outlooks had their limitations and their problems, at least they believed in something, whereas what we are seeing now is a society that believes in nothing.[..]
The supporters of the precautionary principle argue that this loss of rights is the price that society has to pay when faced by the unique and terrifying threat of the Al Qaeda network. But, as this series has shown, the idea of a hidden, organised web of terror is largely a fantasy, and by embracing the precautionary principle, the politicians have become trapped in a vicious circle: they imagine the worst about an organisation that doesn?t even exist. But no one questions this because the very basis of the precautionary principle is to imagine the worst without supporting evidence, and, instead, those with the darkest imaginations become the most influential. [..] How will we ever know when it?s over? And how will we ever know when the threat is gone?
Lezersservice: U valt midden in deel 3? Geen nood, deel 1 en deel 2 werden eerder besproken.
Reacties (1)
Geen ondertiteltjes meer? Ik versta die baardmannen niet, zeker als ik niet kan liplezen als ze met hun rug naar de camera staan.