COLUMN - Belastingdienst toont weinig respect voor openbaarheid die een democratie vereist.
De Belastingdienst blijft stukken achterhouden in rechtszaken van ouders van wie de kinderopvangtoeslag ten onrechte is stopgezet, schrijft Trouw vandaag. In 2014 heeft de dienst de toeslagen stopgezet van honderden ouders vanwege verdenking van fraude door gastouders.
Daarnaast moesten betrokken ouders soms tienduizenden euro’s aan ontvangen toeslag terugbetalen. Ze moesten zelf aantonen dat zij recht hadden op toeslag, maar de Belastingdienst vertelde ze niet welke gegevens ze over moesten leggen. Later bleek dat meer dan de helft van de betrokken ouders toch recht had op toeslagen.
De belastingdienst heeft de gedupeerde ouders, zo bleek vorige week, bewust tegengewerkt bij het behandelen van hun bezwaren.In een notitie uit 2016 schrijft de Belastingdienst als interne instructie over de afhandeling van bezwaren: ‘Waarschijnlijk kun je bijna niets toekennen’. Ook wordt er aangestuurd op het ongegrond of niet-ontvankelijk verklaren van bezwaren. In een interne evaluatie schrijft de Belastingdienst dat er ‘vooral op individueel niveau (is) gezocht naar gronden om de toeslag af te wijzen’. Deze evaluatie is de Kamer onthouden. Staatssecretaris Snel ontkende in juni dat er stukken over bestonden.
Waarom is die geheimzinnigheid en krampachtigheid van de Belastingdienst zo kwalijk? Natuurlijk is het op de eerste plaats schandalig dat de dienst burgers zo behandelt en dat er zelfs nog rechtszaken moeten worden gevoerd om fouten te corrigeren. Het gaat wel wat verder dan een doorsnee conflict over wie wat aan wie moet betalen of terug mag vorderen. Belasting betalen is een collectieve, publieke aangelegenheid en daarover hoort de overheid in het algemeen volledig transparant te zien. Dat de Belastingdienst geen gegevens van privé personen openbaar toegankelijk maakt is begrijpelijk. Maar de dienst moet zich tegenover de Kamer en alle belastingbetalers wel in het openbaar verantwoorden hoe men de wetten terzake heeft uitgevoerd. En dat wordt in dit geval vermeden.
De Belastingdienst is recidivist als het gaat om het achterhouden van informatie. Vorig jaar maakten Kamerleden zich boos over het feit dat ze een vertrouwelijke notitie uit 2015 waarin ambtenaren van de Belastingdienst de meest gemaakte afspraken met bedrijven (z.g. rulings) beschrijven nooit hebben gezien ondanks herhaalde verzoeken om meer openheid over dit onderwerp. WOB-verzoeken worden volgens de Afdeling Bestuursrecht van de Raad van State door de Belastingdienst te snel afgewezen op grond van de verdenking van ‘misbruik van recht’ (aanvragen met het uitsluitende doel ‘zand in de machine te strooien’).
Wat hier gebeurt is dat een dienst van de overheid zich gedraagt als een particulier bedrijf dat zich niet in de kaart wil laten kijken. En dat is kwalijk, want het gaat hier niet om zomaar een bedrijf, maar om een instituut dat deel uitmaakt van de democratische rechtsstaat. Een publiek instituut dat zich publiekelijk behoort te verantwoorden omdat het publiek geld beheert. In een democratie hebben belastingbetalers recht op openheid en een faire behandeling. Het parlement behoort de dienst namens de belastingbetalers volledig te kunnen controleren. En volgens de trias politica moet de rechter op basis van alle beschikbare informatie een onafhankelijk oordeel kunnen vellen in een conflict tussen de dienst en de burger. Dat zijn regels waar belastingambtenaren niet mee mogen sjoemelen.
[overgenomen van Free Flow of Information]