In Californië is dinsdag 4 november per referendum een voorstel aangenomen om de kiesdistricten aan te passen en zo de invloed van Trump en zijn partij te beperken: klassieke gerrymandering, een voorheen vooral Republikeinse hobby. Het idee komt van gouverneur Gavin Newsom, die zich profileert als verdediger van de democratie tegen Republikeinse manipulatie van het systeem, en is een reactie op Republikeinen in Texas, die hetzelfde gaan doen. Deze aanpassing kan 5 extra Democratische zetels in het huis van afgevaardigden opleveren, meer dan de plannen van Texas kosten.
Toch roept zijn voorstel een ongemakkelijke vraag op: als je de ander niet kunt verslaan, mag je dan zijn vuile spel meespelen? Of verlies je daarmee precies wat je probeert te beschermen? Want Republikeinen staan al klaar om hetzelfde te doen in andere staten, en zien hierin misschien een vrijbrief om nog verder te gaan.
Het adagium “if you can’t beat them, join them” is oud, en politiek gezien vaak effectief. Macht verandert immers weinig door morele overtuiging alleen. In de praktijk overleven partijen door zich aan te passen aan hun tegenstanders: door dezelfde mediatechnieken te gebruiken, door net zo handig om te gaan met regels, door op dezelfde manier de publieke emotie te bespelen. Maar hoe vaker dat gebeurt, hoe moeilijker het wordt om nog te onderscheiden wat verdediging tegen de afbraak en wat juist verdere afbraak van de democratie is.
De paradox is duidelijk in de Amerikaanse context. Trump heeft jarenlang normen opgerekt, regels genegeerd en instituties ondermijnd. Dat heeft hem niet verzwakt, maar versterkt, precies omdat het systeem dat hem moest corrigeren, hier niet tegen bestand bleek. Het was te afhankelijk van de welwillendheid van de deelnemers. Zijn succes bewijst dat wie hard genoeg duwt, de democratie kan laten buigen en misschien uiteindelijk barsten, voor het eigen gewin. De verleiding is dan groot om datzelfde duwen als tegenstrategie te zien.
Maar democratische schade is niet alleen institutioneel, ook cultureel. Elk voorbeeld van normvervaging creëert ruimte voor de volgende stap. Als beide kampen besluiten dat regels rekbaar zijn, ontstaat een situatie waarin niemand ze nog als bindend ervaart. Toch blijft de vraag knellen: wat als vasthouden aan principes de nederlaag garandeert? Is morele zuiverheid dan nog een deugd, of een luxe die je je niet meer kunt veroorloven? Want daar zit je dan met je goede voorbeeld, zonder macht. Een democratie kan alleen werken als de partijen zich eraan conformeren. En dat is in de VS al lang niet meer zo.
Het is de vraag of je de schade kan herstellen door binnen de lijntjes te blijven kleuren, in ieder geval niet binnen de vier jaar die een volgende president heeft. Het blijkt maar weer dat je democratie sneller en makkelijker afbreekt dan opbouwt. Dus misschien is het onvermijdelijk dat er in de poging tot herstel ook vuile handen worden gemaakt, en is dat zelfs een voorwaarde om de spelregels opnieuw te kunnen vastleggen.
Het probleem is alleen dat niemand weet waar de grens ligt tussen strategisch handelen en morele zelfverloochening. Wie te lang meedoet met deze logica van macht, vergeet op welk moment het nog verzet was en wanneer het beleid werd. Californië’s referendum is dus, behalve een poging om macht terug te grijpen van een partij die zich niet zoveel aantrekt van de democratische spelregels, ook een vraag: hoe repareer je een systeem dat alleen nog functioneert door de regels te buigen of breken?
Reacties (2)
De netste oplossing zou waarschijnlijk zijn dat de democratische deelstaten (democratisch in de zin dat ze de democratie respecteren) uit de VS treden…
Op dezelfde wijze kan je je afvragen wanneer geweld gerechtvaardigd is? Ik weet het antwoord niet.