De waarde van politieke partijen

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-11-2022
Serie:

ANALYSE - Veel positieve geluiden over politieke partijen in de reacties op inleiding, deel 1 en 2 van deze serie politiek zonder partijen. En denkend over alternatieven voor partijpolitiek is het natuurlijk goed ook te kijken naar de argumenten die voor politieke partijen pleiten. Op welke manier zijn politieke partijen van waarde voor onze democratie? En als we het kind niet met het badwater willen weggooien, wat is dan het goede dat behouden moet blijven?

Drie uit de reacties voortkomende punten wil ik eruit lichten. (1) politieke partijen brengen een soort structuur aan die er niet is als je alleen maar individuele kamerleden hebt. (2) politieke partijen zorgen voor een goede selectie aan deskundige mensen in de Tweede Kamer. (3) politieke partijen verzamelen mensen rondom een mensbeeld en ideologie en belichamen zo een gedachtengoed dat los staat van individuele politici.

1. Partijen structureren

In de jaren 80 hadden we twee hele grote partijen, het CDA en de PvdA, het middelgrote VVD en dan nog wat kleine partijtjes. Een politiek debat betekende dan al snel een debat tussen de twee, of drie grote partijen. Dat is overzichtelijk voor de kiezer. Die heeft snel zicht op wat de partijen die het uiteindelijk voor het zeggen krijgen op de belangrijke thema’s willen. En op wat het voor hem of haar betekent. Ook voor de media is een klein aantal grote partijen een voordeel, bijvoorbeeld bij het organiseren van debatten. Een beperkt aantal partijen en sprekers, die dan ook tijd en ruimte hebben om hun ideeën naar voren te brengen. Een onmiskenbaar voordeel van een bestel met enkele (grote) politieke partijen, dat overigens niet meer bestaat.

Gaandeweg zijn die grote partijen steeds kleiner geworden en daarmee is voor een deel ook die overzichtelijkheid verdwenen. Op het moment hebben we één (middel)grote partij. Daarnaast 6 partijen die tussen de 10 en 20 zetels peilen. En dan nog twee partijtjes rond de 5, 6 zetels die getalsmatig voor een meerderheid nodig kunnen zijn. 9 partijen dus die mogelijk een rol in de formatie kunnen spelen. Dan nog wat kleine partijtjes. En tot slot de partijen die op de poort kloppen – Volt, Ja21, BIJ1, Splinter, Code Oranje, de Piratenpartij. Allemaal agenderen ze onderwerpen, dragen standpunten uit en vragen aandacht van de kiezer.

Ondanks die verandering is de versnippering nog te overzien. Mede dankzij digitale hulpmiddelen als kieswijzers, stemhulpen en politieke kompassen die daarvoor ontwikkeld worden. Wat als die versnippering nog verder gaat en wat zou dat in een extreem geval betekenen? Kun je overzicht en structuur organiseren als er alleen nog maar individuele kamerleden zijn en je honderden kandidaten hebt? Debatteren wordt moeilijk, misschien op thema, of veel regionaler. Een debat met alle kandidaten uit de stad waar je woont. Maar met digitale navigatie de kandidaat zoeken wiens standpunten het meest op die van jou lijken, dat moet wel mogelijk zijn.

2. Partijen leveren deskundigheid

In de regel zorgen politieke partijen voor een kieslijst met deskundige mensen met verschillende achtergronden. Dat zorgt ervoor dat een partij met een beetje omvang de regering op verschillende onderwerpen kan controleren. Het betekent niet dat er voor elke portefeuille een gespecialiseerd kamerlid is.

Bij GroenLinks bijvoorbeeld zien we op de website hoe de portefeuilleverdeling er binnen de fractie uit ziet. Neem kamerlid Suzanne Kröger, met de portefeuille’s buitenlandse zaken, luchtvaart, wegen en scheepvaart, openbaar vervoer en fietsbeleid, luchtkwaliteit, circulaire economie en milieu, nucleaire veiligheid. Ze studeerde politicologie met een focus op milieufilosofie en sociale bewegingen. De afgelopen tien jaar werkte ze namens Greenpeace aan het verduurzamen van internationale handel en de bescherming van biodiversiteit en het klimaat. Voor de helft van haar portefeuilles lijkt ze geen specifieke deskundigheid te hebben.

Ook bij andere kamerleden zijn de portefeuilles zeer uiteenlopend. Maar gelukkig zijn er beleidsmedewerkers die ze ondersteunen. En dat lijkt ook een hele zinvolle manier om deskundigheid te betrekken. Het kamerlidmaatschap op zichzelf is ook een vak waar kamerleden zich in moeten bekwamen. Moeten we dan verwachten dat ze op al die terreinen ook nog zelf deskundig zijn? Het lijkt me een betere taakopvatting als ze zo goed mogelijk proberen de deskundigheid van anderen in te zetten. Het is dan ook een goede zaak dat de Tweede Kamer zelf, met een beetje hulp van buiten, anderhalf jaar geleden heeft besloten die ondersteuning serieuzer te nemen.

Meeregeren of controleren

En er is nog een andere kanttekening te plaatsen bij te specialistische kamerleden. Hoe gedetailleerder je met de regering kan meepraten, over wetgeving of beleid, hoe makkelijker het is om dat ook te doen. Afzwaaiend politiek journalist van het NRC, Mark Kranenburg, schreef recent een opiniestuk over het monisme dat mede daardoor kan ontstaan, waarin hij ook de commissie Remkes aanhaalt. “Bovendien kan dit ertoe leiden, zo waarschuwde de commissie, dat een Tweede Kamer die zich zo vereenzelvigt met de beleidsmakers ook gaat denken vanuit de logica van de regering. De volksvertegenwoordiging kijkt met een bestuurlijke blik naar problemen in plaats van de maatschappelijke werkelijkheid van individuele burgers en de georganiseerde samenleving centraal te stellen.”

Wie controleert als de controleur meeregeert? Of moeten we helemaal geen dualistisch systeem willen? Het antwoord van Kranenburg op die vraag laat zich raden, wanneer hij de observaties van de commissie plaatst in de context van de toeslagenaffaire. “Volgens het rapport van Remkes is de Tweede Kamer zich in toenemende mate gaan gedragen als een „meeregerend orgaan”. Deze praktijk leidt al snel tot „medeplichtigheid aan het beleid”, wat controle achteraf „bemoeilijkt” of „minder geloofwaardig” maakt.“

Denktanks

Terug naar die deskundigheid. Zijn er ook andere mogelijkheden om die te organiseren dan via zorgvuldig samengestelde kieslijsten, of aan de partij verbonden beleidsmedewerkers? In de V.S. spelen onafhankelijke denktanken een grote rol bij het nadenken over de politieke toekomst. Waarom hier niet? Je hebt natuurlijk de wetenschappelijke bureaus van de partijen. Die zijn wel aan de partijen gelieerd. En ze zijn vrij klein. Die van de grootste partij van Nederland telt vier inhoudelijk medewerkers.

Zou je, zeker met de steeds kleiner wordende partijen, geen partij overstijgende denktanks moeten opzetten? Iets als Clingendael? Waarom is er niet zo’n instituut voor duurzaamheid? Een denktank waar een koppeling gelegd wordt tussen het werk in de Tweede Kamer en kennis over duurzame energie, circulaire bouwen, biologische landbouw, schone mobiliteit etc. Een danktank die haar kennis ten dienste stelt van kamerleden van alle partijen, dus ook kleine partijtjes die weinig specialisten en eigen ondersteuning hebben. En één voor de financiële sector?

3. Partijen belichamen een gedachtengoed

Hoewel de sociaal democratie in die zelfde jaren 80 plaats maakte voor wat we nu neoliberalisme noemen, was de politieke zeggingskracht van beide ideologieën nog groot. Die ideologieën vormde de kern van wat we het gedachtengoed van een politieke partij noemen. Een politieke denkwereld en een perspectief dat mensen overtuigde. En de politieke organisatie om zich dan bij aan te sluiten als ze actief wilde worden.

Hoe zit dat in deze tijd? Het kan aan mij liggen, maar grote stelsels van ideeën zie ik niet. Er is nog een schim van de sociaaldemocratie en haar verworvenheden worden gelukkig nog door velen verdedigd. En het neoliberalisme duurt voort, omdat een alternatief uitblijft. De echo’s van haar ideeën waren nog rond in ons bestuurlijk jargon.

Dus ja, partijen kunnen een gedachtengoed belichamen dat mensen kan samenbrengen die politiek iets voor elkaar willen krijgen. En dat gedachtengoed kan groter zijn dan de mensen die toevallig in die partij rondlopen. Maar gedachtengoed kan ook een groot woord zijn voor een opsomming van voorstellen en maatregeltjes dat toevallig opportuun en voor handen is. En bindt dat dan nog samen voor een langere termijn? Bij de PvdA hebben ze nog net het licht niet uitgedaan. Helaas zie ik nog weinig plekken waar ze met een groter verhaal weer een licht ontstoken hebben.

De waarde van politieke partijen

Samen sta je sterker. Dat is misschien het sterkste argument voor politieke partijen. En daar is weinig tegenin te brengen. Al is het een te minimale definitie om de politieke partijen te beschrijven zoals wij die kennen, met een grote rol in het hart van de democratie.

Maar ook het bestel dat wij kenden had goede kanten. De overzichtelijkheid van enkele grote partijen en de grote ideologische verhalen waarop ze zich baseerden. Een vergaande taakverdeling in grote fracties met deskundigheid om op allerlei terrein met het kabinet mee te denken. Maar dat politieke bestel is niet meer.

Want er is sinds de jaren 80 wel iets veranderd. Het bestel is gefragmenteerd en mist samenbindende ideologieën. En die fragmentatie heeft natuurlijk ook consequenties voor het kamerwerk. Kleinere fracties met kamerleden die ook nog eens minder lang in de kamer zitten. Kortom, veranderingen die ook voorstanders van politieke partijen noopt zich te bezinnen over de toekomst van partijpolitiek.

Reacties (12)

#1 Hans Custers

Ik mis het belangrijkste argument, wat mij betreft: de harde realiteit. Mensen zijn sociale wezens zijn die samenwerken. Die doen dat dus ook als het gaat om het krijgen of uitoefenen van macht. Dat gebeurt, of je dat nu prettig vindt of niet, en dat zal niet veranderen.

En omdat samenwerking onvermijdelijk is, kan die maar beter op een transparante, democratische manier plaatsvinden. In de vorm van een politieke partij, dus.

  • Volgende discussie
#2 Hans Custers

En nog iets. Veel van die denktanks in de VS zijn in werkelijkheid lobby- en propagandaclubs in vermomming. Via mistige constructies gefinancierd door allerlei belangen. Ik neem aan dat je daar niet op doelt, met het stukje over denktanks? Maar eerder onafhankelijke adviesorganen, zoals het CPB, het PBL (dat allerlei adviezen uitbrengt over duurzaamheid) of het RIVM. Het punt is: die zijn er dus al. Vind je dat dergelijke adviesorganen anders georganiseerd moeten worden, of ontbreekt er nog iets?

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#2.1 basszje - Reactie op #2

Inderdaad. Clingendael is trouwens ook zo’n ‘denktank’ die niet echt neutraal in bepaalde zaken lijkt te staan. Zelfde geldt voor ‘doorrekening’ CPB die allerlei scenario’s niet kan ‘modelleren’. Toevallig de scenario’s die afwijken van het pad van het doodseskaderkapitalisme (jaja) waar we op zitten .

Probleem is niet per definitie dat die geluiden er zijn, maar dat dergelijke ‘instituten’ in Nederland boven alles verheven zijn. Als die of die het zegt, dan is er geen enkele andere oplossing mogelijk, want experts.

Ik begrijp wel dat het moeilijk is om er vanaf te komen omdat luie Kamerleden / journalisten dan ineens meer werk moeten verrichten, maar het is wel een argument om niet reikhalzend naar die lobbies uit te kijken.

Zelfde zie je op dit moment gebeuren bij waterstof in het debat. De oliereuzen, Shell voorop, richten wat ‘denktanks’ op, en voila hun belangen geserveerd, maar niet perse die van de samenleving.

  • Volgende reactie op #2
#2.2 Ad van der Stok - Reactie op #2

Die adviesorganen hebben inderdaad iets van een denktank, maar ze vallen onder de ministeries en dus onder de ministers en het kabinet. Het lijkt me daarom onwenselijk dat ze ook de Tweede Kamer zouden adviseren.

Een voorstel zou kunnen zijn om dat extra geld voor beleidsondersteuning van de Tweede Kamer, niet volledig per partij te verdelen, maar deels in te zetten voor bv een duurzaamheidsdenktank, die dan alle partijen adviseert. Het kan ook buiten de directe beleidsondersteuning om. Het zal wel ‘gedragen’ moeten worden door de kamerleden, om ook effectief te kunnen werken als ondersteuning van de Kamer. Er zijn denk ik verschillende vormen waarin je dit kan gieten.

En vanzelfsprekend zou zoiets in hoge mate transparant moeten zijn qua financiering en onafhankelijk van belanghebbenden.

  • Vorige reactie op #2
#2.3 Hans Custers - Reactie op #2.2

Die adviesorganen hebben inderdaad iets van een denktank, maar ze vallen onder de ministeries en dus onder de ministers en het kabinet. Het lijkt me daarom onwenselijk dat ze ook de Tweede Kamer zouden adviseren

Voor Clingendael, dat je als voorbeeld noemt, geldt ongeveer hetzelfde. Behalve dan dat de financiering wat ondoorzichtiger is. Adviesorganen werken onafhankelijk van ministeries, maar ze moeten natuurlijk wel op een of andere manier worden betaald. Dus op een of andere manier moeten ze wel onder een ministerie vallen.

En als de Tweede Kamer een onderzoek wil, bijvoorbeeld van het PBL, dan kunnen ze dat via een motie simpelweg regelen.

En vanzelfsprekend zou zoiets in hoge mate transparant moeten zijn qua financiering en onafhankelijk van belanghebbenden.

Zoals dat nu het geval is met het CPB, PBL of RIVM, dus? Of heb je ideeën over hoe het nog transparanter en onafhankelijker kan? Want nu beperk je je tot nietszeggende vaagheden.

Uiteindelijk lijkt me je hele idee over denktanks al best aardig geregeld. Misschien dat het op details zo hier en daar nog wat beter kan, maar dat heeft natuurlijk helemaal niks meer met het onderwerp van je serie blogs te maken. Bovendien wek je, door het voor te stellen alsof het iets helemaal nieuws is, wel een beetje de indruk dat je niet heel erg verdiept hebt in hoe het nu al werkt.

#2.4 basszje - Reactie op #2.3

Dat dacht ik ook , maar op de site van Clingendael staat precies een lijstje waar het geld vandaan komt. Viel mij enigzins mee, daar had ik een lange lijst wapenfabrikanten en dergelijke had verwacht.

#2.5 Hans Custers - Reactie op #2.4

Ik zie een lijstje met opdrachtgevers, maar hoeveel Defensie en Buitenlandse Zaken nu precies bijdragen is niet echt duidelijk. Meer dan een half miljoen elk, maar dat zou dus ook vijf miljoen kunnen zijn. Met een natte vinger ingeschat heb ik het idee dat ze samen ergens tussen de 50 en de 80% van de ruim 16 miljoen per jaar betalen.

#3 Bismarck

“Een debat met alle kandidaten uit de stad waar je woont.”
Het zou wel heel toevallig zijn als de kandidaten waar ik tussen twijfel, precies allemaal in dezelfde stad wonen als ik. Ik acht het veel waarschijnlijker dat dat voor geen van hen het geval is. Bovendien loop je heel groot risico op cliëntisme (of op zijn minst zal het debat dan al snel gaan over welke kandidaat dan het meeste geld uit Den Haag voor mijn stad heeft binnengesleept en daar moet het bij landelijke verkiezingen nou net niet over gaan).

“Het lijkt me een betere taakopvatting als ze zo goed mogelijk proberen de deskundigheid van anderen in te zetten.”
Elk individueel Kamerlid twee dozijn Kamerlidondersteuners? Want, op het moment dat je ze gaat delen, is de vraag wie er (het meest) bediend wordt en moet je bovendien op de meeste gebieden blindelings vertrouwen op iemand die helemaal niet jouw keuze was.

“Meeregeren of controleren”
Ik vind het erg jammer dat er altijd in deze termen gesproken wordt. Formeel gaat het om de wetgevende en uitvoerende macht (waarbij in Nederland de wat vreemde situatie heerst dat de regering zowel deel van de uitvoerende als de wetgevende macht is, daar schuilt trouwens het grootste gevaar in tav. monisme). Zo’n zin als “een Tweede Kamer die zich zo vereenzelvigt met de beleidsmakers” kromt mijn tenen, dat is namelijk precies de hoofdtaak van de Tweede Kamer. Zij maken het beleid samen met de regering en die* voert dat uit (dat “controleren” is dan op of de regering ook het gemaakte beleid wel uitvoert).

*feitelijk natuurlijk het hele landelijke ambtenarenapparaat, maar aangestuurd door de regering

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3.1 Ad van der Stok - Reactie op #3

“Meeregeren of controleren” Ik vind het erg jammer dat er altijd in deze termen gesproken wordt. Formeel gaat het om de wetgevende en uitvoerende macht

Zo wordt het inderdaad vaak genoemd. Maar er wordt ook wel gesproken over dat de Kamer de regering moet controleren. En dat controleren kan je breder opvatten dan slechts het controleren of ze het gezamenlijk vastgestelde beleid wel heeft uitgevoerd.

In de grondwet vind ik nauwelijks iets over de taak van de Tweede Kamer, behalve dat ze (art. 50, samen met de Eerste Kamer) het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigt. En dat kun je op verschillende manieren doen lijkt me. Ze opereert wel als wetgevende macht, maar ik vermoed dat het grootste deel van de wetgeving door ministers wordt voorgesteld, dus of ze dat zelf als haar hoofdtaak beschouwt vraag ik me af. Je zegt ‘formeel gaat het om de wetgevende en uitvoerende macht’. Staat dat bij jouw weten ergens te lezen?

#3.2 Bismarck - Reactie op #3.1

“Maar er wordt ook wel gesproken over dat de Kamer de regering moet controleren.”
Dat zeg ik, er wordt veel te vaak in die termen gesproken en dat leidt ertoe dat mensen (blijkbaar inclusief jou) denken dat dat de belangrijkste, of zelfs enige taak van de 2e Kamer zou zijn.

“In de grondwet vind ik nauwelijks iets over de taak van de Tweede Kamer, behalve dat ze (art. 50, samen met de Eerste Kamer) het gehele Nederlandse volk vertegenwoordigt.”
Dan ben je te vroeg gestopt met lezen. Het gaat vooral om de artikels 81-87 over het wetgevende proces, waarin de Tweede Kamer meerdere taken worden toebedeeld; Recht van initiatief, amandement en uiteraard is uiteindelijk de goedkeuring van beide, of de gezamenlijke Kamers nodig voor wetgeving tot stand kan komen. Houdt in de gaten dat ook alleen dat laatste al betekent dat alle wetgeving die door de regering wordt voorbereid uiteindelijk gezamenlijke wetgeving van regering en Kamers wordt.

#4 Rigo Reus
  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#5 Janos

Interessant stuk zo, goed voor de discussie denk ik!

Een paar opmerkingen: qua structuur bieden de ‘kleintjes’ ook wel al structuur hoor, ver boven een individueel Kamerlid. Ook een partij met bijvoorbeeld ‘maar’ rond de 5 zetels, pak een ChristenUnie, heeft een landelijk bestuur, een wetenschappelijk instituut, een jongerenafdeling, talloze lokale fracties, met lokale besturen, landelijke en lokale werkgroepen van vrijwilligers (al dan iet met expertise) die meedenken over de inhoud, etc. etc. Ook met extra ondersteuning voor Kamer/Raadsleden ga je dat nooit gecompenseerd krijgen.

Wat betreft “goede selectie” gaat het niet alleen om /inhoudelijke deskundigheid/, waar je je op focust, maar ook of mensen überhaupt de competenties hebben om een goede volksvertegenwoordiger te zijn. Kan iemand hoofd- en bijzaken onderscheiden, kan iemand samenwerken, snapt iemand al is het maar basaal hoe media en social media werken, is iemand integer, gaat iemand om de goede reden de politiek in (om goede dingen te doen ipv status en geld), noem maar op.

Wat betreft deskundigheid, je schrijft: “Het lijkt me een betere taakopvatting als ze zo goed mogelijk proberen de deskundigheid van anderen in te zetten.” Enerzijds volg ik je hier, ook je voorbeeld. Nee, een Kamerlid (tenzij van een heel grote fractie met één specialistische portefeuille) kan niet overal verstand van hebben. En ik ben groot voorstander van ‘meer ondersteuning’. Van de andere kant: waar ik me zorgen om maak is dat inhoudelijke specialistische kennis vrijwel overal wordt weggefilterd. Ministers en staatssecretarissen? Vaak loyale partijmensen (puntje overigens voor jouw kritiek op partijen, sommigen althans). Zelden iemand met verstand van onderwijs op onderwijs, met verstand van cultuur op cultuur, etc. Maar de ambtenarij, die juist inhoudelijk moet adviseren: daar legt “inhoudelijke kennis” het ook al decennia af tegen “kunnen adviseren” en “het hebben van een politieke antenne”, op landelijk niveau in ieder geval. Mensen worden aangenomen in een rijkstraineeship als ze 2 masters hebben met hoge cijfers, liefst rechten of bestuurskunde oid er bij, rouleren 2 jaar langs 4 posten, en komen dan als beleidsadviseur op een ministerie op een onderwerp waar ze niets van weten. En het is gebruikelijk dat na een jaar of 5 gerouleerd wordt naar een heel andere post of ander ministerie, dus echt iets opgebouwd wordt er ook niets. Als we dan ook nog de inhoudelijke Kamerleden verliezen, wat blijft er dan nog over, hoeveel komt er dan neer op die adviseurs? Ambtenaren en politici zijn in zekere mate nog afrekenbaar.

Daarbij, als je partijen af zou schaffen heb je exponentieel veel adviseurs nodig. Pak (random onderwerp) defensie. Prima als een politieke partij één, of enkele, mensen heeft die daar veel van weten, met een netwerk zodat ze nog meer te weten kunnen komen indien nodig. Maar als je partijen afschaft heb je niet enkele mensen nodig per partij, maar enkele mensen per volksvertegenwoordiger, als je die echt goed inhoudelijk wil voeden. Maar dat gaat helemaal niet lukken, want als die persoon overal wat van moet weten kan dat nooit zo diep gaan.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie