Vanavond neemt Ghana het in de kwartfinale op tegen grote rivaal Nigeria. De afgelopen vijftien jaar wisten de Black Stars niet te winnen van de Nigeriaanse voetballers, op een vriendschappelijk potje voetbal vorig jaar na. Maar Ghana heeft een groot voordeel: Het speelt thuis!
11 van de 25 keer. Zo vaak heeft het gastland de Afrika Cup gewonnen. In 2004 won Tunesië in eigen huis de Afrika Cup, in 2006 schreef ook gastland Egypte het toernooi op haar naam. Wordt 2008 het jaar van Ghana?
Gastland zijn van de Afrika Cup heeft zo zijn voordelen. Het nationale elftal verblijft in het beste hotel van allemaal, krijgt bij iedere wedstrijd de steun van het hele volk en in het verleden leek het soms alsof de beslissingen van de scheidsrechter niet zelden positief uitpakten voor het gastland. De grootste tegenstander voor het gastland is de immense druk op de spelers en coaches.
Geen levend wezen op aarde is de afgelopen twee weken zo in de watten gelegd als de Black Stars van Ghana. Het gastland van de Afrika Cup doet er werkelijk alles aan om de eigen jongens op de meest uiteenlopende manieren te ondersteunen. Eén daarvan is het ter beschikking stellen van het vijfsterrenhotel Fiesta Royale in Accra.
Niet alle nationale teams hebben zulk een riant onderkomen. Otto Pfister, de coach van Kameroen, fulmineerde onlangs tegen de pers over de minderwaardige accommodatie en het gebrek aan privacy dat de Indomitable Lions ten deel is gevallen. ‘Eén team zit in een vijfsterrenhotel,’ zo zei hij, ‘en wij verblijven in een trailer.’ Het team waar hij over sprak is Ghana.
‘Hoe kan het zo zijn dat er zulke grote verschillen zijn tussen de accommodaties van Ghana en Kameroen?’ aldus de Duitse coach. ‘Dat klopt niet.’
Een ander voordeel voor het thuisland zijn de trainingsprogramma’s. Officieel hoort ieder land de mogelijkheid te krijgen om tenminste éénmaal tijdens de groepsfase in het stadion te trainen. In Groep A werd deze regel in de praktijk een klein beetje aangepast. ‘Namibië had minstens één keer moeten kunnen trainen in het Ohene Djan stadion,’ zegt bondscoach Arie Schans van Namibië, ‘maar we zitten nu eenmaal in de groep met het gastland. Ghana trainde iedere dag in het stadion, voor ons was geen plaats meer.’
Misschien wel het grootste voordeel is de steun van het thuispubliek. De groepswedstrijden van Ghana zijn steevast uitverkocht en het stadion in Accra zat de afgelopen anderhalve week driemaal bomvol enthousiaste, haast hysterische, fans. De supporters van Guinea, Namibië en Marokko kregen geen enkele kans zich te laten horen. De invloed van het publiek kan niet worden onderschat.
Tel daar bij op dat de wedstrijden waarin Ghana níet speelt worden bezocht door slechts een handjevol bezoekers. Ik sta zelf keer op keer verbaasd te kijken hoe weinig mensen de moeite nemen om de wedstrijden tijdens deze Afrika Cup bij te wonen. Ieder land heeft ongeveer 100 tot 200 supporters, soms meer, die met het nationale elftal zijn meegereisd. Dat is niet bepaald voldoende om stadions met 20.000 en 40.000 zitplaatsen te vullen.
De sfeer in de stadions wordt vooralsnog gemaakt door ingehuurde Ghanezen die zich opsplitsen in twee groepen – die van de twee strijdende ploegen op het veld. Verder zijn er in iedere stadions enkele groepen Ghanezen die op een neutrale manier voor een feeststemming zorgen middels dans, zang en identieke outfits. De motivatie voor de spelers op het veld moet welhaast een stuk minder zijn dan die van Black Stars die zich gesteund weten door 40.000 uitzinnige supporters.
De massale steun voor het gastland is tevens de valkuil voor de respectievelijke nationale ploeg. Het volk verwacht immers de titel, niets meer en niets minder. Toen Ghana slechts één doelpunt scoorde in de wedstrijd tegen Namibië, waren de miljoenen inwoners plotseling een stuk minder vriendelijk voor de jongens. Vooral Asamoah Gyan, die vele kansen niet wist te benutten, was dagelijks het mikpunt van spot, woede en zelfs haat. Op een gegeven moment riep de moeder van de aanvaller in een krant op of de mensen alsjeblieft wilden ophouden met die haatcampagne.
De steun voor het gastland is dus niet onvoorwaardelijk. Ghana heeft het geluk gehad in een relatief makkelijke groep terecht te zijn gekomen. Alle drie de partijen werden zonder al teveel moeite gewonnen. De echte testcase vindt aanstaande zondag plaats als Ghana het in de kwartfinale moet opnemen tegen rivaal Nigeria. Het gejuich en gejoel kan zo maar eens omslaan in woede en geweld.
In Ghana valt het verder met het thuisvoordeel alleszins mee. In het verleden kregen de bezoekende teams niet zelden te maken met ´onverwachte´ tegenslagen, waaronder verkeerd voedsel, bussen die omrijden, stadions die potdicht zitten voor een trainingspartij, hotels die al volgeboekt zijn, trommelaars die het nodig vinden de nacht voor het hotel van de tegenpartij te bivakkeren, en wat al niet meer.
Ook niet alle teams klagen over hun accommodatie. Arie Schans bijvoorbeeld is zeer te spreken over het Novotel en de behandeling die hij en zijn spelers krijgen van de Ghanezen. Het enige waar meerdere teams mee te maken hebben gehad, is het feit dat zij niet samen met hun bagage in Ghana arriveerden. Dat wil zeggen, de bagage bleek tijdens een tussenstop in de betreffende stad achtergelaten te zijn.
Het zijn weliswaar waarschijnlijk geen opzettelijke pogingen om de andere teams dwars te zitten maar ze verstoren wel de voorbereidingen van de desbetreffende elftallen. En het zal gastland Ghana in ieder geval niet overkomen.
Noot redactie: Dit artikel is gisteren geschreven. Inmiddels heeft Ghana de halve finale bereikt.
Reacties (4)
Ik denk dat het 2-1 voor Ghana wordt.
Het oorspronkelijke artikel is van gisteren.
Zoals ook in de noot staat. Maar het was te interessant om daardoor maar over te slaan.
Ik lees je stukje net hier in het perscentrum van Kumasi. Leuk stukje. Goed werk.