RECENSIE - Veranderingen in het taalgebruik in de context van maatschappelijke ontwikkelingen
Veranderingen in het taalgebruik staan nooit op zichzelf. De populariteit van nieuwe woorden en uitdrukkingen komt niet uit de lucht vallen maar groeit in de context van maatschappelijke en culturele ontwikkelingen. En vervolgens hebben veranderingen in het taalgebruik ook weer invloed op het gedrag van mensen en de inrichting van hun instituties.
Taal stuurt onze blik op de werkelijkheid, waarna onvermijdelijk een verdere vormgeving van de werkelijkheid volgt. Als je kruiden in bloemperkjes onkruid noemt ga je wieden; als je een bos als een bron van economische winst beschouwt ga je kappen.
Dit schrijft de psycholoog Paul Verhaeghe in de inleiding op een bundel opstellen over taal onder de titel Taalkracht; andere woorden, andere werelden onder redactie van Christien Brinkgreve, Eric Koenen en Sanne Bloemink. De auteurs zijn lid van een door de socioloog Brinkgreve opgericht gezelschap dat eerder het boek Weten is meer dan meten schreef vanuit de kritiek op de dominantie van het ‘regime van maat en getal’. Dit nieuwe boek over taal is ontstaan uit een conferentie waarop de leden, elk vanuit het eigen vakgebied, vertelden over de betekenis van taal en veranderingen in de taal in hun omgeving.
Gedoe over woorden
‘O, dat mag je tegenwoordig geloof ik niet meer zo zeggen’. Ik weet niet of dat altijd zo geweest is, maar de afgelopen decennia hebben we in Nederland nogal wat strijd gehad over woorden. In Taalkracht schrijft Raoul de Jong, een auteur met Surinaamse roots, over zijn omstreden gebruik van het N-woord. Martine Gosselink, directeur van het Mauritshuis, voorheen werkzaam bij het Rijksmuseum, bespreekt de recente veranderingen in de beschrijving van kunstwerken bij het Rijksmuseum. De socioloog Rineke van Daalen laat zien hoe moeilijk het is om de termen laagopgeleid en hoogopgeleid te omzeilen in de aanduiding van beroepen. Zij concludeert:
Wie taal uit welke overwegingen dan ook bewust wil veranderen zal daarin alleen slagen wanneer de voorgestelde taalverandering correspondeert met de sociale dynamiek.
Taal in de zorg
Een flink deel van de korte en zeer leesbare bijdragen in deze bundel gaat over de zorg, en dan vooral de geestelijke gezondheidszorg. Zo schrijft psychiater Jim van Os dat op zijn terrein het begrip ‘kwaliteit’ het verloren heeft van de macht van het getal. Hij laat heel duidelijk zien hoe dit samenhangt met de invoering van de marktwerking in de zorg. De kwaliteit van de zorg is persoonlijk, subjectief. Zorgverzekeraars hebben echter net als andere bedrijven getallen nodig om een ‘benchmark’ te kunnen uitvoeren. De instelling met het hoogste getal wordt dan gezien als de instelling met de beste kwaliteit.
Peter Henk Steenhuis, filosofieredacteur van Trouw, beschrijft hoe de taal van het private bedrijfsleven zo langzamerhand alle levensterreinen, van privé tot publiek heeft overwoekerd. De patiënt wordt cliënt, de burger wordt consument, de student moet in zichzelf investeren. ‘De financiële wereld heeft de privéwereld gekoloniseerd’, zegt Steenhuis. En zo ontstaan er twee werelden in de zorg, schrijft Marian Verkerk, hoogleraar zorgethiek in Groningen. De eerste is een wereld van de meetbaarheid, transparantie, rationele keuzes, voorspelbaarheid en verantwoordelijkheid. ‘In die wereld plaatst de zorg zich in vergelijkbare domeinen als de markt en andere competitieve omgevingen.’ En de andere wereld van zorg is die van het verzachten van lijden. ‘Een wereld die veel weerbarstiger is, die zich niet altijd laat vangen in taal en zelfs soms ontsnapt aan de taal van algemeenheden en generalisaties.’
Kwetsbaar
Een van de aardigste bijdragen vond ik die van Elize Lam, een sociale wetenschapper verbonden aan het lectoraat Jeugd en Gezin van de Christelijke Hogeschool Ede. Onder de titel ‘Kwetsbaarheid; de dunne lijn tussen hulp en controle’ schrijft ze over de taal waarin hulpverleners spreken met mensen die een beroep op hen doen. Taal kan mensen etiketteren. Wie is ingedeeld bij de ‘kwetsbaren’ zal zo worden aangesproken en behandeld. Maar kwetsbaarheid is allesbehalve een vaststaande eigenschap van een persoon. Wie goed kijkt zal beamen dat het vooral ook een kenmerk is van een context waarin die persoon zich bevindt. Kwetsbaarheid van ouders opvatten als een tekortkoming waar door die ouders aan gewerkt moet worden loopt uit op een disciplinering die de problemen hoogstens ten dele oplost.
ADHD
Ook het etiket ADHD is geheel ingeburgerd in het hedendaagse jargon, als eigenschap, als een neurologische afwijking. Ondanks dat de psychiatrie geen biologische oorzaak heeft kunnen vinden voor het gedrag dat met die lettercombinatie wordt aangeduid. ‘Onze samenleving is geobsedeerd geraakt door hersenverklaringen voor al ons gedrag’, schrijft Sanne Bloemink. Ouders vinden het ook wel een geruststellend label: mijn kind heeft nu eenmaal….Het kind went er ondertussen aan om zich naar dat label te gedragen.
‘Vat een term samen wat ik zie? Of veroorzaakt de term wat ik zie?’ vragen Bram de Ridder, Maria Groen-Blokhuis, psychiater, en Branko van Hulst, arts in opleiding tot jeugdpsychiater. Zij schrijven over het gebruik van de term depressie onder de titel ‘Een depressie is geen verkeerde mossel’. Daarmee bedoelen ze dat het een denkfout is als je de depressie als stoornis verantwoordelijk houdt voor somberheid. Alsof je iets verkeerds gegeten hebt. Het blijft een term, geen ziekte. Daarbij halen ze ook het voorbeeld van ADHD aan: ‘Zeg niet ADHD maakt mensen druk, maar zeg: drukte is een van de kenmerken van wat we ADHD noemen.’ Pas op voor het stigmatiserend gebruik van termen, is de boodschap.
Taal in context
Woorden kunnen onze werkelijkheid maken en breken. Woorden zijn tegelijkertijd ook de spiegel van wat er zich met ons en in ons afspeelt: verschuiving van waarden, machtsverhoudingen, conflicten over onze identiteit, over het verleden en over de toekomst. Taalgebruik in een context zien verklaart veel over de woordenstrijd die dagelijks, ook in deze kolommen, wordt gevoerd.
Taalkracht biedt een aantal zeer verhelderende bijdragen over herkenbare taalverschuivingen in een actuele maatschappelijke context. Woorden kunnen niet los gezien worden van de wereld waarin ze worden gebruikt. Dus zegt Verhaeghe ook: ‘Wil je de wereld veranderen, begin dan bij je taal.’
Taalkracht – Andere woorden, andere werelden. Christien Brinkgreve, Eric Koenen en Sanne Bloemink (red.). ISVW Uitgevers, 176p, € 17,50
Reacties (1)
Dat hebben ze niet, maar de jongens die aan de touwtjes trekken zijn doorgaans te stom om verder dan een versimpelde meetlat te kunnen kijken. Dus is dat het enige dat ze vreten, en ondertussen denken ze dat ze net zo bijzonder als panda’s of koala’s zijn.
Kwetsbaarheid is geen imperatief. Dat vergeten die lakenuitdelers ook nogal eens. Te druk bezig met naar beneden trappen.
In de kunst- en architectuurwereld schittert een taal die ronduit amusant kan zijn, totdat het naar de stedenbouw uitzaait en daar gruwelijk duur kan worden. Architecten, projectbureaus etc. imponeren gemeenteraadsleden met eloquente woorden, zetten ergens financieel te verantwoorden peperdure betonnen kolossen neer die dan “een dialoog met hun omgeving aangaan” en zo worden “opgenomen in het stedelijk weefsel”. Als je daar op een info-avond doorheen prikt en het naar jip&janneketaal vertaalt, kunnen ze heel gepikeerd reageren. Alleen al daarom zou je het moeten doen. Tientallen jaren later komt men er dan toch achter dat het altijd al lelijk was en ook al even lang in de weg staat.
We moeten nog zoveel leren. Wij allemaal.