We leven in een tijd van tegenstellingen tussen verschillende groepen in onze samenleving. In een drieluik probeert GeenCommentaar wat achtergrond te verschaffen met een psychologisch sausje. Vandaag het eerste deel, dat ingaat op hoe groepen ontstaan en welke krachten op ze inwerken.
Ik zie mij genoodzaakt om dit artikel vooraf te laten gaan door een dienstmededeling: Ik ben enkel in staat een aantal zaken die interessant zijn over de menselijke psyche te vermelden en kan daarbij onmogelijk alle inzichten belichten. Ik zal de materie voornamelijk vanuit de sociale psychologie behandelen (en ook daar in gebreke blijven). Dus geen verhaaltjes over neuronen, honden met bellen of oedipuscomplexen.
Om te begrijpen hoe mensen tot discriminatie van hun medemens komen is het eerst belangrijk te begrijpen welke processen zich afspelen binnen (normale & gezonde) groepsvorming. Groepsvorming is een uitgangspunt dat voor de meeste vormen van discriminatie benodigd is.
De open deur: Sociale rollen en normen
Het begin van groepsvorming is een relatief open deur. Zij is afhankelijk van achtergrond en opvoeding. De sociale gelegenheid moet geboden worden om je binnen een bepaalde sociale groep te ontwikkelen. Bijvoorbeeld: als je een student bent zal je eerder een sociale rol vervullen die men met hoger opgeleide mensen associeert, dan wanneer je uit een kansarm milieu komt.
De sociale rol die iemand vervult heeft een directe correlatie met hoe men tegen de wereld aankijkt. Je sociale rol kan je inzicht in een situatie sterk beïnvloeden. Het wereldbeeld van een individu wordt gevormd door een wisselwerking van directe perceptie en subjectieve, door onze sociale rol beïnvloedde, waarneming. Twee mensen kunnen eenzelfde evenement zien en beiden een andere herinnering hieraan hebben, resulterend in een verschillende interpretatie ervan. Denk hierbij bijvoorbeeld aan hoe aanhangers van twee voetbalclubs één en dezelfde wedstrijd bekijken. Ook bij conceptuele ideeën zien we dat de sociale rol die iemand heeft sterk van invloed kan zijn op zijn of haar perceptie van deze ideeën. De een ziet autoriteit als goed en beschermend, terwijl de ander dezelfde autoriteit ziet als als slecht en onderdrukkend. Tot nu toe allemaal nog een grote open deur.
Onze sociale rol beïnvloedt dus onze gedachten over bepaalde zaken. Zij draagt ook significant bij aan tot welke groep wij onszelf rekenen. Binnen een bepaalde groep proberen wij ons vervolgens aan te passen aan de geldende regels en normen. Door Balkenende nog wel eens mooi verwoord als normen en waarden. Deze regels en normen ontwikkelen zich in het begin door inbreng van de leden, maar zodra deze normen bestaan brengt de groep de nieuwe normen over aan haar leden, waardoor de groep het gedrag van het individu gaat beïnvloeden (in deel 3 kom ik terug op hoe een individu de groep weer beïnvloedt).
Volgzaamheid
Wat verrassender is, is hoe zeer wij volgzaam zijn aan de groep waar wij toe behoren. Een alleraardigst experiment van Muzafer Sherif toont dit goed aan. Hij besloot een groep mensen te laten kijken naar een lichtbron die niet bewoog, maar in totale duisternis wel het effect van beweging had (het autokinetic effect). Daarna werden de individuele leden gevraagd naar de beweegrichting van het licht. Initieel verschilde de meningen in de groep sterk, maar naar gelang men met elkaar in discussie was kwam men meer en meer tot een consensus. Tot iedereen het er over eens was in welke richting het licht bewogen had. Een consensus waar men ook daadwerkelijk in geloofde.
Wat vooral opmerkelijk is is dat in later onderzoek van o.a. Rohrer bleek dat zodra een groep eenmaal een consensus bereikt had, zij die overdroegen aan andere, nog niet bij het experiment betrokken, groepsleden. Nieuwkomers in de groep conformeerde zich aan de door de groep opgestelde consensus. De oorspronkelijke groep kon zelfs geheel verwijderd worden en de consensus die zij over de beweegrichting hadden bereikt bleef bestaan. Op een dergelijke wijze kunnen bepaalde waardes zelfs over generaties voortgezet worden volgens onderzoekers Jacobs & Campbell.
Belang van lidmaatschap
Een belangrijk punt voor groepsvorming is het wij-gevoel. Hoe sterker dit is, hoe meer de groep op zichzelf gericht is en ook negatieve oordelen aanneemt over niet-groepsleden. Er zijn een aantal zaken die het wij-gevoel en de binding van een groep versterken. Onderzoekers Tajfel & Turner ontdekte dat een belangrijk onderdeel het afzetten tegenover andere groepen is. Leden van een groep hebben de neiging om hun eigen groepsleden positiever te beoordelen ten koste van mensen die geen lid zijn van de groep. De identiteit wordt voor een gedeelte gevormd vanuit de groep. Maar ook de exclusiviteit van een groep draagt hieraan bij. Door toegang tot een groep te bemoeilijken wordt het wij-gevoel versterkt. Dit is een van de pijlers onder bijvoorbeeld de ontgroeningsceremonie van studentenverenigingen.
Het afzetten tegen andere groepen versterkt de groepsband en zorgt ook voor een heldere identificatie van verschillende groepen. Categorisering van mensen in groepen is hiervoor zeer belangrijk. Dit onderwerp zal in deel 2 van deze serie behandeld worden. Hierdoor zal ook duidelijker worden hoe een normaal groepsgevoel kan leiden tot afkeer van andere groepen en daarmee de bakermat kan zijn voor discriminatie.
Nog te komen delen
- De psychologie van discriminatie II: categorisering
Hoe mensen elkaar via groepslijnen categoriseren. - De psychologie van discriminatie III: conformiteit
Hoe mensen zich kosten wat kost aan de groep proberen te conformeren en hoe deze misbruikt kan worden.