GeenCommentaar heeft ruimte voor gastloggers. De komende dagen is dat Robbert van Heuven met een serie over de grootste drogredenen om te bezuinigen op kunstsubsidies. De stukken verschenen eerder op zijn eigen weblog, maar hij herschreef ze voor GeenCommentaar.
Niet alleen kabinet PVC 1 dat er aan zit te komen, wil flink schrappen in de kunstsubsidies. Vorige week bleek dat ook het demissionaire kabinet in kunst een mooie pot ziet om financiële gaten mee te dichten. Los van de vraag of dat verstandig is en of de bestuursrechter zulk onbehoorlijk bestuur toe zal laten – de huidige afspraken liggen voor het grootste deel tot 2012 vast – is het een zorgwekkende voorsortering op een culturele kaalslag de komende jaren. Op nieuwssites lopen de reactieboxjes alweer vol met allerhande voorspelbare reacties als: Frans Bauer kan het ook zonder subsidie, kunst is alleen voor rijken dus waarom betaal ik er aan mee en andere onzin. De opmerkingen zijn zelden gebaseerd op cijfermatige onderbouwing of op kennis van de sector. Natuurlijk moeten we discussiëren over het waarom van kunstsubsidies, maar dan wel graag op basis van feiten, in plaats van via de onderbuik of makkelijke oneliners. Daarom: de zes grootste drogredenen op een rij en waarom ze onzin zijn. Deel 1 en deel 2 verschenen eerder. Hieronder deel 3.
(5) Als het echt goede kunst is, dan overleeft het op de markt. Oftewel: Joop van den Ende kan het ook.
Om met dat laatste te beginnen: in deze tijden van recessie heeft ook Stageholding van Joop van den Ende het zwaar. Ook zijn kaartverkoop loopt op dit moment flink terug. In alle theaters lopen de bezoekerscijfers door de crisis wat terug, maar bij grote musicals het meest, blijkt uit de koepelorganisatie van schouwburgen. Wat bovendien veel mensen niet weten is dat ook niet-gesubsidieerde theaterproducenten via een omweg subsidie krijgen. De meeste van zijn voorstellingen spelen in theaters die door de gemeente gesubsidieerd worden. Dat theater koopt, met gemeenschapsgeld, de productie van Joop van den Ende in en probeert dat met de kaartverkoop terug te verdienen. Maar als de zaal niet vol zit, draait de gemeente op voor het verlies. Bovendien wordt degene die je kaartje scheurt, je koffie inschenkt en het decor in het theater opbouwt vaak ook met belastinggeld betaald.
Los daarvan is het maar de vraag of goede kunst kan overleven op de markt. Al kom je zo in het glibberige gebied terecht van wat dan goede kunst is. In ieder geval werkt de kunstmarkt anders dan de ‘gewone’ markt. Die gewone markt is vraaggericht, terwijl de kunstmarkt aanbodgericht is. Anders gezegd: de kunstenaar maakt niet altijd waar een grote behoefte aan is, omdat hij vanuit zijn eigen verbeelding werkt. Een kunstenaar heeft een idee of een mening en die zet hij op papier of op een schilderij. Op dat moment weet hij nog niet of daar wel iemand op zit te wachten en dat is op dat moment ook nog ondergeschikt. Als hij vraag gericht zou werken – zoals bijvoorbeeld Joop van den Ende en de andere producenten in de vrije markt – dan geeft hij het publiek dus wat ze verwachten of wat ze graag willen hebben. Dat doen sbs en rtl4 daar zijn niet echt veel verrassende programma’s te zien. Meestal juist meer van het zelfde, omdat als iets verkoopt iedereen dat wil maken (denk aan talentenjachten).
Een kunstenaar wil een samenleving juist een nieuw idee brengen. Iets wat nog niet eerder is bedacht. Maar omdat het nog niet eerder is bedacht, weet hij ook niet of mensen het willen hebben. Dat is nu juist de kracht er van. Een kunstenaar geeft de samenleving dat waarvan ze nog niet wisten dat ze het wilde hebben en kan dus niet vraaggericht werken. Want die vraag is er nog niet.
Dat een kunstenaar aanbodgericht werkt heeft verschillende nadelen. Een kunstwerk kan ook faliekant de plank misslaan, omdat het idee toch niet zo briljant was als op voorhand gedacht. Maar de mogelijkheid om te mogen falen, stelt de kunstenaar wel in staat zijn fantasie zo ver mogelijk op te rekken.
Bovenstaande kun je nog verder doortrekken. VVD en PVV zijn partijen die de mond constant vol hebben over de vrijheid van meningsuiting. Maar door de kunstenaar te beperken tot alleen dat maken wat het publiek wil zien en horen, beperk je juist de vrijheid van meningsuiting van de kunstenaar. Je legt hem op wat hij moet maken. Inge van der Vlies, hoogleraar staatsrecht, wees er op dat wat zo sterk is aan de vrijheid van meningsuiting, het feit is dat een samenleving zijn eigen tegengeluid mogelijk maakt. Volgens haar zijn kunstsubsidies een manier waarop de staat die vrijheid mogelijk kan maken: ze betaalt de kunstenaar om haarzelf te bevragen, om kritisch te zijn. De markt is niet kritisch en bevraagt haarzelf al helemaal niet.
Zoals eerder gezegd, is subsidie bedoeld om kunst toegankelijk te maken. Want het produceren van een voorstelling is duur. Dat komt doordat theater, dans en muziek (die kunstvormen waarin de PVV, het CDA en de VVD gaan snoeien), relatief dure kunstvormen zijn. Een van de bijzondere aspecten van de podiumkunsten is dat het een live ontmoeting is tussen publiek en kunstenaar. Maar tijdens een concert van een symfonieorkest zitten er toch al gauw tientallen hoogopgeleide kunstenaars op het podium. En al verdienen ze misschien niet zo veel (zie: Daar kan heus wel wat van af), dat zijn een hoop salariskosten. Dan is een cd opzetten inderdaad goedkoper, maar mist het bijzondere karakter van een live concert. Door die hoge kosten is het voor podiumkunsten vrijwel onmogelijk om winst te maken. Zeker als het evenement wat moeilijker is (zie: Alleen rijke mensen gaan naar kunst) en aanbod- en niet vraaggericht.
Een van de gevolgen van het schrappen van subsidies is de dat de prijzen omhoog zullen schieten. Zeker als de btw op kunstproducten ook nog worden verhoogd, zoals in het regeerakkoord staat. In New York – het standaardvoorbeeld van vrije markt denkers in de podiumkunsten – kost een musicalkaartje soms meer dan 200 dollar. Zo wordt kunst inderdaad alleen toegankelijk voor de rijken. Je betaalt dus meer, maar je krijgt minder kwaliteit. Het blijkt overigens dat mensen geen idee hebben dat een kaartje in het gesubsidieerde theater een stuk minder kost (gemiddeld 20 euro) dan een avond naar een concert of naar het Circustheater (79 euro).
Tot slot: niet alles is altijd uit te drukken in geld of inkomsten. Het ironische is dat de markt dat beter snapt dan wie ook. Zo laat Mastercard ons in een reclame weten dat sommige dingen, zoals naar de opera met je lief, onbetaalbaar zijn en merkte Univé in een commercial op dat er ook nog zoiets is als ‘niet voor jezelf leven’. Jan Marijnissen zei onlangs in Zomergasten nog dat de dingen die je bijblijven in je leven vrijwel nooit van financiële aard zijn. Maar je onthoudt wel die concertuitvoering of die zonsondergang aan het meer. Dat we als samenleving iedereen in staat stellen om voor niet al te veel geld een onbetaalbare ervaring te laten ondergaan, om hem dingen te laten zien die kunnen verrassen of verbazen, is niet in geld uit te drukken, maar wel belangrijk.
(bron: Kunsten ’92)
Reacties (4)
“Bovenstaande kun je nog verder doortrekken. VVD en PVV zijn partijen die de mond constant vol hebben over de vrijheid van meningsuiting. Maar door de kunstenaar te beperken tot alleen dat maken wat het publiek wil zien en horen, beperk je juist de vrijheid van meningsuiting van de kunstenaar.”
Geen commentaar.
Je betoogt dat kunstenaars aanbodgericht werken. Dat is inderdaad waar, maar het is niet een bijster sterk argument. Sterker nog precies dat is een van de argumenten voor het afschaffen van subsidies: ‘laat ze maar vraaggericht gaan werken en wat zakelijker denken, er is best markt voor kunst, maar niet voor dat introverte, moeilijke gedoe’.
Ik ben het daar ten dele mee eens. Maar ik zie niet waarom kunstenaars ALLEEN maar aanbodgericht zouden moeten werken. Mengvormen zijn goed mogelijk en ik denk ook dat er tal van kunstenaars zijn die zo werken.
@2 Inderdaad. Let ook op het feit dat wanneer er geen hond op komt dagen voor je voorstelling/kunst expositie er ook weinig overblijft van de functie om kritiek op de maatschappij/overheid over te brengen op het publiek.
In mijn ogen vraagt de markt niet om een bepaalde inhoud, maar een bepaalde format. En dat is alleen maar goed als je doel is om bij anderen de ogen te openen.
De discussie hier is voor gericht op hedendaagse kunst hier. Maar er wordt gesneden in alle podiumkunsten : zo zal de beoefening van klassieke muziek zwaar worden getroffen (vooral omdat ook de omroeporkesten en omroepkoor wegbezuinigd dreigen te worden).
Wat symfonieorkesten doen is onderhoud van het cultuurgoed net zoals het Rijksmuseum dat doet. Maar daar wordt geen rekening mee gehouden in de voorgestelde bezuinigingen. Onderhoud van cultuur geschiedt volgens het kabinet alleen door musea, bibliotheken en archieven. Nu kun je in een bibliotheek een partituur in perfecte omstandigheden bewaren maar zo’n partituur komt pas tot leven als die gespeeld wordt. En daar zal flink het mes ingaan. Hetzelfde geldt voor het spelen van klassieke toneelstukken of balletuitvoeringen.
Wilders had het in Berlijn nog over de dreiging van de islam, als de islamisering doorzet in Duitsland dan is: “Duitsland is niet langer het Duitsland van Goethe, Schiller, Heine, Bach en Mendelssohn.” Met de voorgestelde bezuinigingen zal Nederland zeker niet het land Goethe, Schiller, Heine, Bach en Mendelssohn zijn. De aanval op het westerse cultuurgoed komt van anti-islamisten en niet van de islamisten.