Cynisme (1): Niets weten met Antisthenes

Foto: bron: Livius.org
Serie:

Tijdens het Hellenisme kregen de Academie van Plato en de Peripatetische school van Aristoteles gezelschap van nieuwe filosofische stromingen. In deze korte reeks de eerste daarvan: de Cynici.]

Ten tijde van Plato kwam een markante filosofische tegenstroming op: die van de cynici. Het woord ‘cynisch’, dat overigens ‘honds’ betekent, is wat misleidend. Het gaat hier om een groep filosofen zonder vaste leer, die in hun gedachten en gedragingen echter wel overeenkomsten hadden. Kort door de bocht zijn die samen te vatten als een oproep gevestigde waarden kritisch te bezien.

Antisthenes

Antisthenes wordt gezien als de eerste cynicus. Hij was net als Plato een volgeling van Sokrates en minstens zo trouw aan zijn leermeester. Antisthenes zag zichzelf zelfs als Sokrates’ ware opvolger.

In zijn jonge jaren leefde Antisthenes als bedelaar, slechts gehuld in een mantel. Naar het schijnt hield hij die stijl voor gezien toen de gescheurde mantel en het bedelen mode werd onder hippe jongeren. Meeloperij, daar had Antisthenes een grondige hekel aan.

Hij had een andere opvatting van Sokrates’ filosofie dan Plato. De werkelijke deugd, zo meende Plato uit de filosofie van zijn leermeester te kunnen concluderen, ligt in de rationele zoektocht naar de abstracte vormen achter de verschijnselen. Onzin, zegt Antisthenes. Paarden bestaan. Die kan je iedere dag zien. Maar een abstract begrip als ‘paardheid’ had hij nog nooit kunnen aanschouwen, dus leek het hem onzin dat de zoektocht naar iets dergelijks belangrijk zou zijn.

Er valt niks te weten

Nee, volgens Antisthenes is het voornaamste inzicht van Sokrates dat echte kennis niet mogelijk is. En om dat aan te tonen komt Antisthenes met een logisch bewijs, dat alle andere logische bewijzen onderuit moet halen.

Het luidt zo: eigenlijk zijn er maar twee soorten uitspraken. De eerste is een stelling als A = A. Zo’n uitspraak is natuurlijk altijd waar, maar ze is al even nietszeggend. Een bewering als A = B daarentegen is heel veelzeggend, alleen is dit natuurlijk nooit echt waar. Immers, twee dingen zijn nooit helemaal hetzelfde – ook niet in bedoeling of essentie. Dus zeg maar dag tegen je vormenwereld.

Op dit vlak staan Plato en Antisthenes diametraal tegenover elkaar. En toch volgden beiden Sokrates in zijn zoektocht naar de ware deugd, en beiden hadden in navolging van hun leermeester een zekere afkeer van materiële luxe.

Maar waar Plato zoekt naar essenties, wijst Antisthenes die zoektocht radicaal af. Deze afkeer van moeilijk doen en van luxe komt centraal te staan in de filosofie van de cynici. De belangrijkste filosoof van de cynische school is Diogenes.

Deze reeks is gebaseerd op het boek De wereld vóór God van Kees Alders. Het boek biedt een introductie tot de filosofische stromingen van de oude wereld en is hier te bestellen.

Reacties (1)

#1 Co Stuifbergen

Ter verdediging van Plato:
Nooit heeft iemand een perfecte cirkel gezien (of een electron, of een radiogolf).

Toch bestaan deze concepten.
Het is begrijpelijk dat Plato erop wees dat het concept “cirkel” bestaat, ook als we nooit een cirkel in de werkelijkheid tegenkomen.
En we kunnen ook een motorfiets herkennen, ook als het een model is dat we nog niet eerder gezien hebben.
Er moet dus een soort abstract concept van een motorfiets bestaan.