COLUMN - De onderhandelaars van CDA, CU, D66 en VVD zijn druk in overleg over een mogelijk regeerakkoord. Tom van der Meer, hoogleraar Politicologie, adviseert op Stuk Rood Vlees: streef niet naar een dichtgetimmerd akkoord, maar durf ook tijdens de regeerperiode het onderlinge conflict op te zoeken.
Nederlandse regeer- en gedoogakkoorden zijn de laatste decennia vaak gesloten geweest. Regering en coalitiefracties binden zich al voor de regeerperiode aan een vaak veelomvattend akkoord, waarin de grootste thema’s worden opgelost. Opdat de regering zich kan richten op het door de Kamers loodsen van beleidsvoorstellen, wordt het openlijke conflict tussen coalitiepartners jarenlang uit de weggegaan.
Vanuit bestuurlijk oogpunt heeft dit duidelijke voordelen. De regering hoeft zich immers geen zorgen te maken over de stabiliteit van de coalitie die door een openlijk uitgevochten conflict onder spanning kan komen te staan. Vanuit electoraal oogpunt zitten daar echter ook risico’s aan vast.
NRC-journalist Jan Kuitenbrouwer schreef deze week een mooie column over het belang van conflict in de politiek. Hij verwees daarbij naar de Amerikaanse politicoloog EE Schattschneider, een van de oervaders van de moderne politicologie. Die schreef in 1960:
“Above everything, the people are powerless if the political enterprise is not competitive. It is the competition of political organization that provides the people with the opportunity to make a choice. Without this opportunity popular sovereignty amounts to nothing.”
Het belang van politiek conflict
Conflict speelt in de democratie een belangrijke rol. Conflict in het parlement is de weerspiegeling van rivaliserende waarden onder de bevolking. Wanneer botsende waardensystemen niet tot uiting komen in het parlement, zullen kiezers zich minder snel herkennen in het parlement en geen goede ijkpunten hebben wanneer zij kiezen tussen alternatieven.
Conflicten zijn overal. Het meest fundamenteel is de vraag welke conflicten politiek significant worden. Zo stelde Schattschneider: “The reduction of the number of conflicts is an essential part of politics.” Peter Mair werkte dit in 1997 uit:
“The real essence of a party system may be seen not in the competition between the principal protagonists, be they Labour and Conservative, Christian Democrat and Social Democrat, or whatever, but rather in the competition between those who wish to maintain that principal dimension of competition, on the one hand, and on the other hand, those who – ‘the invisible people’ – are trying to establish a wholly different dimension.”
Er is dus allereerst strijd om de dominante conflictlijnen.
In Nederland proberen gevestigde partijen nieuwe maatschappelijke conflictlijnen zo veel mogelijk te absorberen in de bestaande structuur. Dat gebeurde eerder bijvoorbeeld met de democratiseringsbeweging sinds de jaren 60 en de milieubeweging sinds de jaren 80. Eén keer ging het voor de gevestigde partijen mis. De al te verregaande depolitisering op bestaande conflictlijnen (economie, ethiek) creëerde in 2002 de mogelijkheid voor Pim Fortuyn om een geheel nieuwe conflictlijn (multiculturalisme) op de politieke agenda te krijgen, waarna het Nederlandse politieke systeem plots omklapte.
Conflict in de coalitie
Het sluiten van dichtgetimmerde regeerakkoorden brengt daarom een groot risico met zich mee voor coalitiepartijen. Recent onderzoek van Jae-Jae Spoon en Heike Klüver toont waarom. Spoon en Klüver onderzoeken onder meer hoe moeilijk het is voor kiezers om de links-rechtspositie van coalitiepartijen goed in te schatten. Daartoe vergelijken ze de partijposities volgens kiezers met die volgens experts en die volgens partijprogramma’s. Dan blijkt het correct plaatsen van partijen moeilijk.
Voor verklaringen kan je naar drie niveaus kijken. Het meest abstracte is het partijstelsel. In een tweepartijenstelsel is het plaatsen van partijen makkelijker dan in een meerpartijenstelsel. Een enkele partij die in zijn eentje de regering vormt is makkelijker te plaatsen dan partijen die gezamenlijk een regeringscoalitie vormen. Het meest specifieke verklaringsniveau richt zich op verschillen tussen kiezers die partijen plaatsen. Zo doen mannen dat beter dan vrouwen, en hogeropgeleiden dat beter dan lageropgeleiden.
Het meest interessant zijn de verklaringen die zich richten op de kenmerken van de partijen die geplaatst worden. Spoon en Klüver kijken specifiek waarom de beleidsposities van coalitiepartijen soms beter worden herkend door kiezers dan anders, en komen tot een opmerkelijke conclusie.
Wanneer de coalitie bestaat uit partijen die programmatisch verder uit elkaar staan, is het makkelijker voor kiezers om de beide coalitiepartijen goed te positioneren. Juist in coalities met partijen die veel op elkaar lijken, kunnen kiezers de posities van de coalitiepartijen moeilijk inschatten.
Conflict voor de kiezer
Deelname aan een regeringscoalities brengt het risico met zich mee dat kiezers niet goed weten waar de partij staat. Wanneer partijen hun standpunten niet goed over kunnen brengen, is dat bij verkiezingen simpelweg een probleem – niet alleen voor de partijen die daar niet goed in slagen, maar ook voor de kiezer die het moeilijker heeft een goede afweging te maken.
Coalitiepartijen kunnen daarmee omgaan door conflict op te zoeken. Regeren met je ideologische opponent – zoals D66 en CU op medisch-ethische thema’s – kan electoraal goed uitpakken voor de beide partijen. Maar dat vereist wel dat ze gedurende de regeerperiode in het parlement nadrukkelijk het onderlinge conflict opzoeken.
Frits Bolkestein liet als VVD-fractievoorzitter tussen 1994 en 1998 zien hoe je je partij kan blijven profileren door oppositie te voeren tegen de eigen regering.
Reacties (2)
Tja…
Frits Bolkestein is een populist, en zo iemand scoort goed bij de VVD-stemmers.
Maar de achterban D66 of de CU zal het heel snel doorhebben als de partij in de Tweede Kamer een ander standpunt inneemt dan in het kabinet.
Gelukkig begrijpt die achterban ook, dat een partij soms compromissen sluiten moet.
Dus als die partijen uitleggen waarom ze op sommige punten water bij de wijn doen, en wat ze daarvoor terugkrijgen, houden ze steun.
Dat ging mis bij de PvdA: die deed alsof het kabinetsbeleid gewoon goed (zelfs noodzakelijk) was.
De al te verregaande depolitisering op bestaande conflictlijnen (economie, ethiek)
Ik heb de indruk op het het gebied van economie vooral de PvdA naar rechts opgeschoven is (“derde weg”).
De euthanasie-wetgeving is inderdaad zonder veel conflict ingevoerd (zodra er een coalitie zonder CDA was) maar op dit gebied heeft Pim Fortuyn zich niet geprofileerd.