Uit de jeugdzorg | Patricia

Daar stond ze met haar negen jaar tijdens haar kennismaking met mijn groep. Haar armen zwaaiden heen en weer van de zenuwen en haar tong maakte iedere paar seconde een rondje om haar lippen alsof ze ze aflikte. Knalrood waren ze daarvan, waardoor ze op school de bijnaam ‘lipvis’ kreeg. Tot haar achtste woonde ze afwisselend bij haar vader en dan weer bij haar moeder. Ze woonde met haar vader in leegstaande caravans of een paar weken bij een vriend, steeds weer op de vlucht voor ‘iets’. Iets dat niemand zag, behalve haar vader. Bij haar moeder in een huis waar ze onder een krakend bed hoorde hoe haar moeder geld verdiende door zichzelf te verkopen. Moeder had geen tijd en ruimte voor een kind. En ze had er geen zin in. Wat er verder precies bij moeder is gebeurd, weet niemand. Patricia zelf ook niet.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022 copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Geen bal op tv | Het beste voor Kees

COLUMN - Alweer zo’n zestien jaar geleden zag ik de documentaire Trainman. Over de autistische Kees Momma. “Goed dat jullie er zijn”, zei hij tegen de cameraploeg in de eerste scène, “er worden wafels geserveerd in de restauratie.” Hij was met zijn modeltrein de rit Amsterdam-Brussel aan het afleggen. Met een tijdschema naast zijn transistor. Een paar dagen later ging hij met zijn moeder en de cameraploeg daadwerkelijk naar Brussel. “Oooh!”, juichte hij toen de trein eraan kwam, “het is net als in het echt!” Toen er in Brussel een motor met iets te veel volume langs scheurde, begon hij te schelden. Hij legde zijn linkerarm over zijn hoofd zodat zijn linkerhand zijn rechteroor bedekte. “Godverdomme wat een klootzak”, schreeuwde hij. Hij spuwde het uit. Thuisgekomen liet hij foto’s ontwikkelen. Hij kreeg de foto’s terug in een mapje waarop twee meisjes van een jaar of zeven in bikini stonden afgebeeld. Ze waren met water aan het spelen. Bezorg kwam hij naar beneden om aan zijn moeder te vragen of dat geen pedofilie was. Zijn moeder verzekerde hem dat dit geen pedofilie was. “O, gelukkig”, zei Kees.

Kortom, Zomergastenmateriaal. Kees stal mijn hart. En nu blijkt hij terug. Ik, tv-recensent van likmevestje, had het helemaal gemist, maar in de documentaire ‘Het beste voor Kees’ (twee weken geleden uitgezonden door de NCRV) onderzoekt documentairemaakster Monique Nolte hoe het gaat met haar onderwerp van 17 jaar geleden. Inmiddels is Kees 45 jaar. Hij woont nog steeds bij zijn vader en moeder, die nu een jaar of 80 zijn. Hij rijdt nog steeds veel en vaak met zijn treinen. Dit keer ging hij van Brussel naar Amsterdam. Hij was net voorbij Luik toen de cameraploeg binnenkwam. Ze hadden wel enige vertraging opgelopen, omdat de regisseuse zo onverstandig was geweest om een kort rokje aan te trekken. 

Lezen: Bedrieglijk echt, door Jona Lendering

Bedrieglijk echt gaat over papyrologie en dan vooral over de wedloop tussen wetenschappers en vervalsers. De aanleiding tot het schrijven van het boekje is het Evangelie van de Vrouw van Jezus, dat opdook in het najaar van 2012 en waarvan al na drie weken vaststond dat het een vervalsing was. Ik heb toen aangegeven dat het vreemd was dat de onderzoekster, toen eenmaal duidelijk was dat deze tekst met geen mogelijkheid antiek kon zijn, beweerde dat het lab uitsluitsel kon geven.

Foto: E. Dronkert (cc)

De cursus

COLUMN - Zo eens in de paar dagen is het raak: een treinreiziger in mijn coupé blijkt bij controle ‘niet ingecheckt’, tot grote verbazing van die treinreiziger zelf, die meent toch echt op correcte wijze alle processtappen te hebben doorlopen. Soms ben ik die treinreiziger zelf, meestal is het een ander. Statistisch gezien is dat ook logisch: er zijn vele anderen en van mij is er maar één.

Om te voorkomen dat het pardoes mis gaat, sta ik tegenwoordig op het perron als een volstrekte autist voor paal. Het incheckpaaltje wel te verstaan. Ik wacht tot alle bewerkingen van vorige reizigers verdwenen zijn en het schermpje donker is, hou dan mijn kaart ervoor, check of ik de juiste piep hoor, het – soms nog aanwezige – groene lampje gaat branden en in het scherm de juiste tekst verschijnt: ‘Voordeelurenabonnement’. Medereizigers met meer haast dan ik vatten dat geduldig wachten op als een gelegenheid om voor te dringen en schuiven hun kaart tussen het paaltje en mijn in hoopvolle afwachting opgehouden OV-chipkaart.

Ondanks al mijn voorzorgen ben ook ik zo eens in de vier, vijf maanden het haasje. Gezien mijn obsessieve oplettendheid kan dat niet anders zijn dan als gevolg van het niet geheel perfect functioneren van het OV-chipkaartensysteem. Dat is ook onvermijdelijk: het is een systeem en het is dus feilbaar.

Er zijn twee soorten conducteurs: zij die zich een mens betonen en zij die zich aan de regels houden. Die laatste conducteurs hebben een opvallend consistent onvermogen om de mogelijkheid van een systeemfout onder ogen te zien. Ik luister altijd met enige bewondering naar de conducteurs die in een discussie raken met gedupeerde reizigers. Hoewel, ‘discussie’ is een groot woord. Het zijn doorgaans de gedupeerde reizigers die een wanhopige poging doen te appelleren aan een – al of niet verondersteld – vermogen tot redelijk nadenken bij hun gesprekspartner en de conducteur die er desnoods minutenlang in slaagt geen enkele aanwijzing te geven die erop wijst dat ze überhaupt hebben gehoord wat er zojuist tegen hen gezegd werd.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Weeralarm

COLUMN - Het plan was om met de kinderen bij een vriendin in de tuin te gaan liggen. De tuin lag diep in Brabant. Beetje met water klooien, beetje koffiedrinken, gewoon relaxed. Ik stapte met kinderen in de auto, het was een uur en een kwartier rijden. Het beloofde een zonnige dag te worden. In de auto ging de radio aan en de dj had het over noodweer. Ik besloot hem nog even te negeren want dat zou mijn plannen behoorlijk in de war sturen. Dat de lucht steeds donkerder werd negeerde ik net zo hard. Tot de eerste druppels vielen. Binnen een minuut kwam het met bakken uit de hemel. De dj had het over code oranje. Ik zou recht de hagel, regen, windstoten en weet ik wat voor ellende nog meer inrijden. 

Ik zie niet zoveel als het regent. Ik rijd dan liever niet. Rijden in het donker vind ik ook niets. Ik doe het wel, maar met stevige tegenzin. Ik reed in de zeikende regen en het werd steeds donkerder. De dj bleef maar herhalen hoe vreselijk het zou gaan worden deze dag. De code oranje van het KNMI kwam om de twee minuten voorbij. Ik besloot te keren. Ik zag het niet zitten om straks door nog heftiger ellende terug te moeten rijden. Ik belde af. “Buienradar geeft aan dat we het ergste al gehad hebben”, zei de vriendin. Maar de dj had het over code oranje en het journaal begon ook al over dat vreselijke noodweer. Ik durfde gewoon niet meer. Toen ik bijna weer thuis was werd bij de codes voor het eerst een tijdstip afgegeven. Vanaf vier uur. Dat hadden ze wel eerder kunnen zeggen. Dan had ik dus toch gewoon een simpel buitje te pakken. Eenmaal thuis plofte ik in de volle zon in de tuin.

Ik appte met de vriendin rond half  vier. Niets aan de hand, ze waren een flinke wandeling aan het maken. Ik bleef informeren en het kwam erop neer dat het even had geregend die dag, maar dat van noodweer bij hun geen sprake was. Ik had dus gewoon in haar tuin kunnen gaan hangen. Verdomme.

Lezen: Venus in het gras, door Christian Jongeneel

Op een vroege zomerochtend loopt de negentienjarige Simone naakt weg van haar vaders boerderij. Ze overtuigt een passerende automobiliste ervan om haar mee te nemen naar een afgelegen vakantiehuis in het zuiden van Frankrijk. Daar ontwikkelt zich een fragiele verstandhouding tussen de twee vrouwen.

Wat een fijne roman is Venus in het gras! Nog nooit kon ik zoveel scènes tijdens het lezen bijna ruiken: de Franse tuin vol kruiden, de schapen in de stal, het versgemaaide gras. – Ionica Smeets, voorzitter Libris Literatuurprijs 2020.

Foto: hannah (cc)

Uit de jeugdzorg | Tamira

COLUMN - Meteen denk ik aan dat een hummeltje van elf jaar oud. In een oud pyjamaatje, vol slijtageplekken, vlekken en veel te klein. Maar voor haar goud waard. Het liefst zou ze het zelfs naar school dragen, onder haar kleren. Ze kreeg het een paar jaar daarvoor van haar vader, voor haar achtste verjaardag. Van haar vader die op straat leeft, alcoholist is en dakloos. Ze heeft hem na haar verjaardag niet meer gezien. Wel aan de telefoon gehad. Dan beloofde hij haar van alles. Hij moest alleen nog een huis vinden, dan zou hij haar ophalen en kon ze bij hem wonen. Maar daar kwam het nooit van.

De eerste keer dat ik haar zag, was tijdens mijn eerste stagedag. Ik liep stage op een leefgroep voor kinderen die om allerlei redenen niet thuis konden wonen. Een leefgroep met acht kinderen tussen de acht en de twaalf jaar. Kinderen zoals Tamira.

Ze kijkt me aan en wil in eerste instantie niets van me weten. ‘Je bent maar stagiaire en je gaat toch weer weg’, zegt ze. Daar had Tamira een punt: kinderen zoals zij krijgen met heel veel verschillende opvoeders te maken. In een leefgroep zijn bijna altijd meerdere begeleiders aanwezig. Maar terwijl de werkweek maximaal zesendertig uur duurt, telt een week er 168. Tel daarbij op: deeltijdwerk, vakantiedagen, personeelsverloop en het gegeven dat kinderen altijd wel via één of meerdere tussenstappen in een leefgroep terecht komen. Dat zijn heel wat wisselende en vertrekkende gezichten.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Anders nog iets? | Subjectiviteit als bestaansrecht

COLUMN - Nederland oordeelt zich helemaal het laplazerus. We hebben met z’n allen over alles een duidelijke mening en willen meer dan ooit ons waardeoordeel kwijt aan de wereld om ons heen. Al is het maar in de vorm van hooguit honderdveertig digitale en onpersoonlijke tekens. Een mening geeft namelijk een minuscuul stukje van je persoonlijkheid weer. Meer dan ooit tevoren delen we deze meningen met elkaar en laten we deze horen en zien aan iedereen die hierop zit te wachten. Of niet. Veel meer dan ooit tevoren willen we dat men onze mening hoort/leest/ziet/deelt/retweet/liket en als favoriet markeert. Dit geeft onze unieke persoonlijkheid een ‘erkenningsboost 2.0.’ Een boost die deze mening of uiting versterkt en aandikt ten favoure van je eigen subjectieve spuisel, in welke vorm dan ook, en zorgt voor een tijdelijk bevredigde sociale gemoedstoestand.

Vroeger was het daarentegen een eenzaam bestaan. Persoonlijke meningen en waardeoordelen waren voorbestemd voor een klein en in een bepaalde context geselecteerd groepje toehoorders. Vrienden, familie, collega’s, of desnoods alleen je huisdier waren enkel de getuigen van je, al dan niet gefundeerde, uitspraken en opinies over bepaalde zaken die voor jou op dat moment van belang waren. Even deed je ertoe. Je werd aangehoord en eventueel aangevuld of bijgestaan door een medestander die het met je eens was op dat moment. Daarna keerde het leven zich weer genadeloos in de plooi van de werkelijkheid. Destijds een werkelijkheid zonder social media en app-verkeer. Het was wachten op het gezamenlijke avondeten of op een volgend moment bij de koffieautomaat om je nieuwe opvattingen te delen met de kleine wereld om je heen.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-02-2022

Anders nog iets? | Groene konijnen en blauwe honden

COLUMN - Ik wil er eigenlijk helemaal niet aan denken. Niet nu. Niet straks. Maar ook niet morgen of volgend jaar. Waarom zou ik er aan moeten of willen denken? Het slaat geheel nergens op. En toch denk ik er aan. Het is gek, maar tegelijkertijd vooral fascinerend. En ik weet zeker dat je, als lezer van deze column, er nu ook aan gaat denken. Of je wilt of niet. Probeer namelijk maar eens níet te denken aan een groen konijn!

En? Is het gelukt? Waarschijnlijk niet. Waarschijnlijk heb je zojuist, net als ik, aan een groen konijn gedacht. En net zo waarschijnlijk is het, dat je er nu wéér aan denkt!

Nu is het denken aan een groen konijn redelijk onschuldig. Maar wat vond je er van, toen je laatst op het station stond, en bedacht wat er zou gebeuren wanneer je op dat moment voor de naderende trein zou stappen? Of toen je die keer boven aan de trap stond, en nadacht over wat je zou voelen wanneer je van boven naar beneden zou springen? Behoorlijk beangstigende gedachten, die zich in een flits aan je kunnen opdringen. Maar geen nood. Je wuift ze weg en gaat weer verder tot de orde van de dag. Het is blijkbaar volkomen normaal om ‘intrusies’ te hebben. Want zo heten deze, enigszins dwangmatige, gedachten.

Wanneer ik op Internet lees over een onderzoek waarin deze zogenaamde intrusies worden beschreven, wordt me duidelijk dat het gaat om onschuldige gedachten. En dat ieder mens deze in min of meerdere mate heeft. Dat is geruststellend.

Lezen: Het wereldrijk van het Tweestromenland, door Daan Nijssen

In Het wereldrijk van het Tweestromenland beschrijft Daan Nijssen, die op Sargasso de reeks ‘Verloren Oudheid‘ verzorgde, de geschiedenis van Mesopotamië. Rond 670 v.Chr. hadden de Assyriërs een groot deel van wat we nu het Midden-Oosten noemen verenigd in een wereldrijk, met Mesopotamië als kernland. In 612 v.Chr. brachten de Babyloniërs en de Meden deze grootmacht ten val en kwam onder illustere koningen als Nebukadnessar en Nabonidus het Babylonische Rijk tot bloei.

Vorige Volgende