COLUMN - Woensdag kregen we weer een voorproefje van wat ons te wachten staat aan de universiteiten. Jarenlang is ons voorgehouden dat onderwijsinstellingen natuurlijk ‘neutraal’ moeten zijn, en zo staat het zelfs in het hoofdlijnenakkoord van de toekomstige nieuwe regering: politiek neutraal is het ideaal.
Maar ondertussen kunnen de partijen die sympathiek staan tegenover de regering in ruste, nu ze de macht hebben of minstens ruiken, het ook niet laten om zich meteen te gaan bemoeien met het beleid van de universiteiten. Verontrustend was het verslag van het Hoger Onderwijs Persbureau gisteren over een door de SGP ingediende Kamermotie.
In de nu aangenomen motie roept de Kamer de regering universiteitsbesturen op om “niet onder druk de banden met Israëlische instellingen te verbreken”. Die druk zou dan komen van “studenten, academisch personeel en demonstranten [die] op intimiderende wijze druk uitoefenen” voor een boycot van Israëlische academische instellingen.
Rusland
Ik heb hier al geschreven wat ik van een academische boycot vind: ik ben ertegen. De universiteit is een manier waarop internationaal debat wordt georganiseerd, en zulk debat breek je nooit systematisch af. Ik vind ook niet dat we Rusland moeten boycotten, of Iran, of Noord-Korea. Praten is altijd beter dan niet praten, dat vind ik.
Maar wie oefent er hier nu eigenlijk druk uit op het universiteitsbestuur, en misschien zelfs op intimiderende wijze? Er valt niet te ontkennen dat er onacceptabele incidenten zijn geweest, gisterenavond hebben enkele demonstranten zich op mijn eigen universiteit overgegeven aan doelloze vernielzucht, maar is het niet minstens net zo intimiderend als parlementariërs zich bemoeien met wat de universiteiten wel of niet moeten doen?
Is dat wel eens eerder gebeurd? Ik kan me er geen voorbeelden van herinneren.
Oh nee, toch wel: de boycot van Rusland van twee jaar geleden. Die lijkt feitelijk ook afgedwongen te zijn door de toenmalige regering.
Gevaarlijk
Het is dan ook eigenlijk niet helemaal eerlijk om deze oneigenlijke politieke druk op het wetenschappelijke beleid alleen aan de dames en heren van de toekomstige coalitie toe te schrijven. Een brief over deze kwestie door minister Dijkgraaf (D66) is minstens even verontrustend. In die brief zegt Dijkgraaf ook al dat de universiteiten de banden niet moeten verbreken, omdat onze relaties met Israël al zo lang duren en er zulke belangrijk onderzoek is gedaan. Maar dat geldt voor Rusland allemaal net zo goed.
En waarom zouden colleges van bestuur niet naar de studenten moeten luisteren, maar wel naar de minister? Waarom moet alles zo top-down georganiseerd zijn in het wetenschappelijke bedrijf?
Omdat die betaalt? Maar in een goed georganiseerde samenleving moet een minister dat doen met als enige verlangen dat er goed onderwijs en goed onderzoek wordt gedaan, en laat die daarbij over aan de bestuurders hoe ze dat het best kunnen organiseren. Het is heel gevaarlijk als de universiteiten nu steeds instrumenten worden van de grillige politiek – gevaarlijk voor een goede wetenschap, en daarmee uiteindelijk voor ons allemaal.
Dat zou mijn ideale wereld zijn: we boycotten niemand, want we voeren met iedereen het academische debat. Het enige dat het universiteitsbestuur boycot zijn moties van de Tweede Kamer die zich bemoeien met zaken die hen niet aangaan. We regelen die dingen zelf wel – democratisch.