Vice Versa

91 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Oxfam International (cc)

Is de hulp aan Zuid-Soedan nu ‘weggegooid geld’?

ACHTERGROND - De 500 miljoen euro die Nederland de afgelopen tien jaar aan ontwikkelingshulp besteedde voor Zuid-Soedan besteedde, is in een half jaar burgeroorlog in rook opgegaan. Zo stond vorig weekend in de Volkskrant. Klopt dit?

Dat is niet helemaal waar, oordeelt Rens Twijnstra, die komende week promoveert op onderzoek in Zuid-Soedan, maar de Nederlandse regering heeft wel geld aan de verkeerde dingen besteed. Albert Sikkema interviewde hem voor Resource, het universiteitsblad van de Wageningen Universiteit.

‘Als je in Zuid-Soedan geld geeft, is dat altijd politiek – daar kun je niet omheen,’ zegt Twijnstra. ‘Maar Nederland heeft, net als andere financiers als de Wereldbank, de machtsstructuren niet goed in kaart gebracht. De gedachte was: we gaan een nieuwe staat van de grond af opbouwen, met nieuwe overheidsinstellingen, een nieuw belastingstelsel en andere technische hervormingen. Maar die hervormingen hebben weinig invloed gehad, want de oude machtsstructuren vanuit de burgeroorlog met noord-Soedan waren er nog. Er was te veel aandacht voor state building en te weinig aandacht voor nation building.’

Welke problemen zijn onderschat?

‘De Zuid-Soedanese economie draaide vooral op olie-inkomsten, maar die olie kon alleen via een pijpleiding door noord-Soedan worden verkocht. Toen de regeringen het niet eens werden over de transitkosten, draaide Zuid-Soedan in 2012 de oliekraan helemaal dicht. Daardoor kromp de economie met negentig procent en konden de diepgewortelde problemen binnen het leger en de politieke top niet meer met oliegeld worden afgekocht.’

Foto: Freedom House (cc)

Recordaantal mensen op de vlucht

ACHTERGROND - Nog nooit sinds de Tweede Wereldoorlog waren er zoveel vluchtelingen op de been. Wereldwijd zijn er 51,2 miljoen vluchtelingen, asielzoekers en binnenlandse ontheemden. Dat meldde de vluchtelingenorganisatie van de VN (UNHCR) op Wereldvluchtelingendag.

Voor wie de afgelopen weken het nieuws volgt, lijken de brandhaarden in de wereld elkaar in rap tempo op te volgen. Een smeulend Mali, oplaaiend geweld in de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Soedan, de voortdurende horror van de Syrische oorlog en dan recentelijk ook nog eens Noord-Irak, om maar enkele te noemen. Dat blijft niet zonder gevolgen. Het jaarlijkse Global Trends Rapport van de UNHCR, gebaseerd op eigen data maar ook op cijfers van regeringen en ngo’s, toont aan dat eind vorig jaar 51,2 miljoen mensen gedwongen ontheemd waren. Dat is een stijging van zes miljoen ten opzichte van 2012, toen UNHCR wereldwijd 45,2 miljoen gedwongen ontheemden telde. Van de 51,2 miljoen vluchtelingen zijn er 16,7 miljoen geregistreerde vluchtelingen, 33,3 miljoen binnenlandse ontheemden en 1,2 miljoen asielzoekers.

Deze enorme toename is met name het gevolg van de oorlog in Syrië. Eind 2013 hadden 2,5 miljoen Syriërs bescherming gezocht in een ander land en 6,5 miljoen van hen waren ontheemd in eigen land. Ook conflicthaarden als de Centraal-Afrikaanse Republiek en Zuid-Soedan zorgen voor nieuwe vluchtelingenstromen. Dan is Irak er nog niet eens bij opgeteld. De meeste vluchtelingen komen uit Afghanistan, Syrië, Somalië en Sudan. Ook Burma, Vietnam en Eritrea staan in de top tien.

UNHCR_1

Foto: pml2008 (cc)

Lang leve cultureel onbegrip

ACHTERGROND - Westerse bezoekers in ontwikkelingslanden vinden bijna altijd dat ‘we’ het beter weten. Judith van de Kamp is er door haar onderzoek naar de invloed van westerlingen in een Kameroenees ziekenhuis bijna dagelijks mee bezig. Maar wat denken we beter te weten, en waarom dan? Waarom hebben sommige westerlingen een bijzonder sterke verbeterdrang en anderen niet?

Je kunt vooronderstellingen zien als een soort geschreven en ongeschreven regels die door een groep mensen worden gedeeld, over ‘zo moet het’, ‘dit klopt’, en ‘dit is normaal’. Over duizend-en-één onderwerpen. Ze geven ons houvast en richting. Nederlanders zullen de volgende herkennen. Je slaat je kinderen niet. Je draagt geen witte sokken in sandalen. Je eet netjes je groente op. In de metro maak je geen oogcontact (tenzij met goede reden). Vaders horen hun kinderen goed te kennen.

Wat niet strookt met onze vooronderstellingen klopt niet. Daar een oordeel op plakken gaat bijna automatisch. Dus de Amerikaanse toerist die onze sokkenregel niet kent loopt een beetje voor gek. En die man met 39 kinderen kan deze onmogelijk allemaal goed kennen, en dat vinden wij geen goede zaak. Om maar niet te beginnen over serieuzere onderwerpen, zoals vrouwenbesnijdenis en de inheemse medicijnman.

En tuurlijk; de één oordeelt meer dan de ander. Maar we doen het allemaal; we begrijpen dingen door ze waar te nemen en ze vervolgens te interpreteren. Daar zit altijd iets van een oordeel in. Om het te snappen, moet je het kunnen plaatsen. Zo werkt het brein nou eenmaal. En we kunnen niets anders dan dingen een plekje geven binnen ons eigen referentiekader dat is opgebouwd uit al die vooronderstellingen. Dus niemand is neutraal!

Foto: Michael Downey (cc)

De dood komt tot leven

ELDERS - Judith van de Kamp doet onderzoek in Kameroen en blogt over haar ervaringen. Vandaag: de dood in Kameroen. ‘Een keer werd een gewonde jongen naar mijn onderzoeksziekenhuis gebracht op een motorbike. Bij aankomst bleek hij al dood. De motorbike-jongen nam ‘m gewoon weer mee achterop de motor; terug naar huis.’

Hoe langer we in Kumbo wonen, hoe meer we de dood opmerken. De graven rondom de huizen waren altijd al zichtbaar. Maar er zijn ook zichtbare en hoorbare kenmerken die we nu pas opmerken omdat we de betekenis ervan begrijpen. Zo dragen vrouwen met een bepaalde traditionele titel maandenlang zwarte kleding omdat een dierbare overleden is. Moeders die hun kind verliezen scheren hun hoofd kaal. In mijn onderzoeksziekenhuis herken ik het geluid van de dood vrijwel meteen; de familie van de zojuist overleden patiënt barst plotseling uit in luid gejammer en geklaag. Op slechte dagen hoor ik het meer dan één keer.

Het geluid van de dood is niet alleen maar naar en verdrietig. Als een belangrijk iemand op leeftijd overlijdt, wordt dat de nacht voor de begrafenis groots gevierd. Het begint ’s avonds met een kerkdienst,en daarna neemt de DJ het over en wordt er de hele nacht gedanst en gezongen. Soms lig ik ’s nachts te luisteren en herken ik liederen uit mijn eigen kerk uit mijn jeugd (zoals ‘Lord, I lift Your name up high’), alleen zit er nu een übervrolijke Afrikaanse beat onder. Je zou bijna vergeten dat er iemand overleden is.

De dood lijkt veel meer bij het leven te horen dan in het westen. Dat is ergens mooi; mensen blijken ongelooflijk sterk en rouwen samen. Maar het is ook wreed. Zo werd er een keer een gewonde jongen naar mijn onderzoeksziekenhuis gebracht op een motorbike. Bij aankomst bleek hij al dood. De motorbike-jongen nam ‘m gewoon weer mee achterop de motor; terug naar huis. En zoveel doden hadden voorkomen kunnen worden, zoals het kindje van anderhalf jaar dat voorover in een bak water viel en verdronk. En de mensen met ernstige malaria hadden gered kunnen worden als ze eerder naar het ziekenhuis waren gekomen.

Foto: Kees de Vos (cc)

Drogreden: mensenrechten zijn westers

COLUMN - ‘Mensenrechten zijn westers’ is een veelgehoord argument. Integendeel, meent Jan Pronk: ‘De universele erkenning van mensenrechten is het resultaat van een wereldwijde strijd.’

Mensenrechten zijn een eenzijdig westers concept. Dat geluid klinkt nog steeds, en zelfs luid. Weliswaar gelden mensenrechten voor iedereen, waar ook ter wereld, maar het waren vooral westerse landen die na de Tweede Wereldoorlog het begrip afbakenden in een Declaratie van de Verenigde Naties. De meeste andere landen waren nog koloniën. Toen zij, onafhankelijk geworden, toetraden tot de VN, onderschreven zij een al bestaande tekst. Daarom, zo luidt de kritiek, ademde de Declaratie van het begin af aan een geest van westerse vooringenomenheid. Westerse landen hebben daar nooit afstand van genomen, getuige hun kruistocht voor democratie overzee, hun kritiek op de behandeling van homo’s in Oeganda of de besnijdenis van vrouwen in Afrikaanse en islamitische landen. Westerse landen tonen geen respect voor andere culturen. Hun ijver voor mensenrechten is daarvan het beste voorbeeld.

Mensenrechten vormen de kern van een aloude ideologische polarisatie rond de verhouding tussen het individu en de staat en andere sociale verbanden. Die polarisatie is met het einde van de Koude Oorlog niet verdwenen. Sindsdien zijn religieuze tegenstellingen verscherpt. Overal nam het nationalisme toe, ondanks, of juist ten gevolge van de globalisering. Nationale emancipatie leidde tot groeiend cultureel zelfbewustzijn. Opiniemakers in het Westen vreesden cultuurrelativisme. Westerse politici predikten dat verhoudingen binnen de samenleving marktbeginselen moesten respecteren, ongeacht sociale ongelijkheid.

Foto: Silvia Gomide (cc)

‘Desculpe, Neymar’

ACHTERGROND - Deze zomer zal het WK in Brazilië van start gaan. Maar in het Zuid-Amerikaanse land brokkelt de steun voor het sportevenement af. Stefan Verwer merkt op hoe grote sportevenementen telkens weer voer voor maatschappelijke discussie worden.

‘Het spijt me Neymar, maar tijdens het WK zal ik niet voor jou juichen.’

Zo begint het lied, waarin de Braziliaanse songwriter Edu Krieger zich verontschuldigd dat hij deze zomer het Braziliaanse voetbalelftal niet zal steunen. Hoe kan een land, met zo’n gebrekkige infrastructuur, slechte gezondheidszorg en matig onderwijs zoveel geld uitgeven aan een WK, wat slechts vertier zal geven voor een select gezelschap aan toeristen en vooraanstaande Brazilianen. Krieger vertolkt het gevoel van een land, waarin voetbal heilig is en de devotie van de fan en de steun aan het team onvoorwaardelijk zijn.

Mondiale sportevenementen zijn altijd al voer voor maatschappelijke discussie geweest. De Engelse acteur en komiek Stephen Fry riep in augustus 2013 op om de Olympische Winterspelen in Sochi te boycotten, vanwege de positie van homoseksuelen in Rusland. In de aanloop naar de Olympische Zomerspelen in 2008 was het de onderdrukking van Tibet en de Chinese mensenrechtensituatie die de wereld verdeelde. In Zuid-Afrika maakten we ons zorgen over de armoede in het land en vroegen we ons af of de WK gelden niet aan zinnigere doelstellingen uitgegeven hadden moeten worden.

Foto: International Labour Organization (ILO) Department of Communications (cc)

Leefbare lonen in de kledingindustrie

ACHTERGROND - Labour behind the Label, een organisatie die opkomt voor textielarbeiders wereldwijd bracht afgelopen maandag een rapport over de lonen in de kledingindustrie uit. Hoewel we op de hoogte zijn van misstanden in de kledingindustrie zijn de conclusies van het rapport schokkend: geen enkele van de onderzochte bedrijven, waaronder bekende merken als Adidas, H&M, GAP en G-Star, betaalt een fatsoenlijk loon aan zijn arbeiders of zet zich voldoende in om dat te bereiken.

De tragedie van de ingestorte Rana Plaza fabriek van vorig jaar, waarbij meer dan 1100 mensen omkwamen, bracht de problemen die al lange tijd in de kledingindustrie spelen weer onder de aandacht. Stakende textielarbeiders in Cambodja vragen om een verdubbeling van hun loon naar 160 dollar per maand, maar het lijkt vooralsnog niet aannemelijk dat hun eisen worden ingewilligd.

Labour behind the Label probeert het voor consumenten duidelijker te maken wat er gebeurt in de kledingindustrie. Hiervoor werden veertig van de grootste kledingbedrijven en merken in Engeland langs de meetlat gelegd.

Wat betekent voldoende loon?

Een ‘living wage’, een leefbaar loon, is een mensenrecht en betekent dat je jezelf en je familie kunt onderhouden. In 2009 heeft de Asia Floor Wage Alliance nader bepaald wat dat inhoudt: dat je genoeg eten kunt kopen, dat je huur, gezondheidszorg, kleding, vervoer en onderwijs kunt betalen en nog wat overhoudt om een beetje te sparen voor onverwachte tegenvallers.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Wilders dehumaniseert

OPINIE - Wat heeft een Nederlands politicus te maken met internationaal werk? Jan Gruiters, algemeen directeur van vredesorganisatie PAX, trekt in deze column de vergelijking met politieke entrepreneurs in conflictgebieden, die zich vaak als verlossers opwerpen. Zij beloven de ongelijkheid aan te pakken, maar misbruiken daarbij vaak identiteit (etniciteit, religie, sociale klasse of regionale afkomst) voor macht.

PAX is als vredesbeweging actief in door haat en hebzucht verscheurde samenlevingen. Hoe verschillend deze conflictgebieden ook zijn, bijna altijd spelen ongelijkheid en identiteit een hoofdrol. Ongelijkheid heeft vaak betrekking op ongelijke verdeling van bezit en inkomen, van politieke invloed en culturele status, van toegang tot basisvoorzieningen. Het begrip identiteit is meer diffuus. Het gaat vaak over etniciteit, religie, sociale klasse of regionale afkomst.

Politieke entrepreneurs in conflictgebieden werpen zich vaak op als verlossers. Zij beloven de ongelijkheid aan te pakken maar misbruiken daarbij vaak identiteit als instrument voor politieke mobilisatie en voor politieke dominantie. In zijn meest extreme vorm kan dat misbruik van identiteit voor politieke macht ontsporen in grootschalig geweld en zelfs in genocide.

De tragiek is dat de wereld zich altijd overvallen voelt door geweldsuitbarstingen terwijl de aanloop naar geweld een herkenbaar patroon volgt. De eerste stap is altijd het classificeren van gemeenschappen in ‘wij’ en ‘zij’. Mensen zijn daarvoor gevoelig want wij hebben nu eenmaal behoefte om deel uit te maken van een collectieve identiteit. Problematisch wordt het als deze groepsidentiteit zich vormt en profileert in tegenstellingen. En gevaarlijk wordt het als de groep de ander als vijand, als belichaming van het kwaad ziet. De ander wordt dan weggezet als een paria die niet thuis hoort in de gemeenschap. De ander is minder en hoe minder anderen er zijn hoe beter het is. Dan scanderen mensen: ‘minder, minder, minder’.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Afbouw ontwikkelingshulp: kapitaalvernietiging dreigt

ANALYSE - Minister Ploumen van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking maakt vaart met de afbouw van ontwikkelingshulp. Begin deze maand ontving de Tweede Kamer een brief (pdf) over de voortgang van de uitfasering bilaterale ontwikkelingshulp. Op positieve toon legt Ploumen uit dat de uitfasering over het algemeen soepel verloopt. In 2011 werd er nog 341 miljoen euro verstrekt aan de negentien exit- en transitielanden. In 2016 zullen er daarvan vijftien landen niks meer krijgen en ontvangen Congo, Egypte, Pakistan en Suriname opgeteld nog 2 miljoen euro.

Bij het stopzetten van programma’s wordt gezorgd dat ze niet zomaar abrupt afgebroken worden. Om een verantwoord exit-beleid te voeren zijn er daarom verschillende middelen beschikbaar gesteld. Meestal kan het gat dat ontstaat door het uitblijven van Nederlandse hulp worden opgevangen door andere donorlanden of internationale donoren, schrijft de minister. Ook worden multilaterale fondsen die door Nederland gesteund worden ingezet en is er geld beschikbaar gesteld voor de overgang van ‘hulp naar handel’. In sommige gevallen blijft Nederland nog wel indirect steun verlenen via internationale organisaties als UNICEF of de EU. Maar kapitaalvernietiging lijkt onvermijdelijk. Nicaragua, Tanzania en Bolivia krijgen grote klappen te verwerken op het gebied van gezondheidszorg en onderwijs.

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken
Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken. Door: Lisa Zom.

Foto: mariag. (cc)

BNP alleen niet juiste maatstaf voor welzijn

OPINIE - Is BNP nog wel de juiste maatstaf om welvaart en welzijn te meten? Rene Grotenhuis, onderzoeker en voorzitter van de Society for International Development, pleit voor andere methodes, waar duurzame groei, ongelijkheid en mondiale publieke goederen centraal staan. En ook voor Nederland zou dan het plaatje er heel anders uit komen te zien.

Ik geloof dat Henk Kamp heel graag Laura van Geest had willen knuffelen en dat hij in de ministerraad ook wel een polonaise had willen inzetten. 0,7% groei van het BNP in het vierde kwartaal, daar droom je toch van als minister van Economische Zaken na jaren van sombere berichten. De goddelijke kracht van het Gouden Kalf van de economische groei had zich uiteindelijk toch weer bewezen, ook de ongelovigen en zuurpruimen zouden nu toch moeten erkennen hoe heilzaam en succesvol dat BNP was.

Twee dagen eerder hadden in Amsterdam wetenschappers en beleidsmakers zich gebogen over de vraag hoe we iets nieuws konden verzinnen dat een beter beeld gaf van welvaart en welzijn dan dat BNP. Sinds de economische en financiële crisis van 2008 zijn steeds meer economen en beleidsmakers zich ervan bewust dat dat BNP ons vaak een rad voor ogen draait: dat fraaie cijfers van economische groei vaak verbergen dat het om gebakken lucht gaat van de virtuele economie en dat ze niet weergeven wat er in het leven van mensen speelt.

Foto: World Bank Photo Collection (cc)

Wereldbank: ‘Grootste risico is nemen van geen enkel risico’

ACHTERGROND - Ontwikkelingslanden durven de confrontatie met risico’s niet aan te gaan en dat vormt een groot obstakel bij het beëindigen van armoede en het stimuleren van vooruitgang. Dit stelt de Wereldbank in haar World Development Report 2014. De organisatie beargumenteert dat effectief risicomanagement een krachtig ontwikkelingsinstrument kan zijn. Er kunnen levens mee gered worden, economische verliezen mee worden afgewend, kansen mee worden gecreëerd en het kan ervoor zorgen dat mensen een betere en veiligere toekomst opbouwen.

De Wereldbank roept in haar jaarlijkse ontwikkelingsrapport individuen en instituten op om in plaats van ‘crisisbestrijders’ ‘proactieve en systematische risicomanagers’ te worden. Hiervoor moet risicomanagement gemeenschappelijk aangepakt worden. Tijdens de presentatie dinsdagmiddag in het Haagse hoofdkantoor van Cordaid stelde medeopsteller van het rapport Rasmus Heltberg: ‘We moeten afstappen van de ad-hoc oplossingen.’ Juist in ontwikkelingslanden is dit belangrijk, omdat men hier het meest kwetsbaar is voor schokken. De verschillende crises van de afgelopen vijf jaar hebben volgens Heltberg aangetoond dat het zin heeft om na te denken over het managen van risico’s.  Dit waren natuurrampen, maar bijvoorbeeld ook financiële crises en epidemieën.

Niet erg sexy

Voorbereiding is essentieel, zo wordt in het rapport gesteld. Dit houdt in: het risico begrijpen en kennis daarover vergaren, en besluiten welke acties ondernomen moeten worden. Dat kan door beschermingsmechanismes en zekerheden op te bouwen. Niet alleen financieel, maar ook door te zorgen voor een betere natuurlijke leefomgeving voor de bevolking. Als voorbeeld van effectief risicomanagement noemde Heltberg Bangladesh, een land dat in de afgelopen veertig jaar door drie grote cyclonen getroffen werd. In 1970 vielen hierbij 300.000 doden, in 2007 4000. Niet alleen had het land in de tussentijd het aantal shelters van 12 naar 2500 uitgebreid, maar ook was een voorspellingssysteem en een waarschuwingssysteem opgezet.

Foto: alphadesigner (cc)

Europa’s meerwaarde

ANALYSE - Britse universiteiten komen af en toe met mooie cadeautjes. Op mijn bureau ligt zo’n geschenk, dit keer zelfs aan de hele Britse samenleving. De Regent’s University besloot het Britse volk een 244 pagina’s tellend rapport cadeau te doen, waarin deskundigen proberen vast te stellen wat nu de ‘Costs and Benefits’ van Europa voor het Britse eiland zijn. 23 deskundigen, sommigen vanuit de praktijk en anderen vanuit universiteiten, schreven korte essays over 23 onderwerpen van transport tot en met politiesamenwerking, van de Londense City tot en met de visserij.

Aardig is al de eerste vaststelling dat de Britse nettobijdrage aan de EU nog geen 1 procent is van de totale Britse overheidsuitgaven. Dit om maar aan te tonen dat ‘Brussel’ niet zo’n alles opslurpende moloch is, zoals de Britse populaire pers graag wil doen geloven. ‘Brussel’ geeft nog geen zesde uit van wat ‘Londen’ uitgeeft en van dat bedrag vloeit nog een forse portie terug naar de lidstaten.

Ik ben allereerst geïnteresseerd in ontwikkelingssamenwerking, een hoofdstuk van Mikaela Gavas, programmamanager EU bij van een van de meest invloedrijke denktanks op het terrein van ontwikkelingssamenwerking, het Overseas Development Institute in Londen. Sommige lidstaten – die weinig hulp geven, zoals Griekenland en Italië – geven meer dan de helft van hun ontwikkelingshulp via Brussel. Collega’s in Washington zien dat als een blijk van ‘ontwikkelingsvriendelijkheid’, maar het is natuurlijk slechts uitdrukking van een laag hulpbudget, gecombineerd met verplichte lidmaatschapsbijdragen. Bij Luxemburg en Zweden ligt het percentage dat naar Brussel gaat onder de 10 procent.

Vorige Volgende