Uwe Becker

4 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Uwe Becker is universitair hoofddocent politicologie aan de Universiteit van Amsterdam.
Foto: Miguel Aguilera (cc)

Jeugdwerkloosheid Zuid-Europa is lager dan vaak gesuggereerd

ACHTERGROND - Het is slecht gesteld met de jeugdwerkloosheid in Zuid-Europa, maar niet zo slecht als media ons doen geloven.

‘De jeugdwerkloosheid blijft wereldwijd stijgen. De VN schat dat volgend jaar 73 miljoen jongeren geen baan hebben. Vooral in Europa gaat het de verkeerde kant op; in Griekenland en Spanje is meer dan de helft van de jongeren inmiddels werkloos. En de VN is bang dat dat voor veel onrust in de maatschappij gaat zorgen.’ Dat meldde NOS op 3 op 8 mei jongstleden.

Soortgelijke mededelingen worden regelmatig gedaan in het nieuws. Ze kloppen echter niet. De helft of meer van de Griekse en Spaanse, maar ook Italiaanse en Portugese jongeren, gaat naar school of is student. De jeugdwerkloosheid heeft niet betrekking op ‘de jongeren’, maar op die jongeren die op de (witte) arbeidsmarkt participeren. Dat zijn de niet-studerende/schoolgaande jongeren die een baan hebben of actief ernaar zoeken (als werkloos staan ingeschreven) plus de studenten/scholieren die een bij­baan hebben of actief ernaar zoeken.

Exacte data

De actief zoekende jongeren zijn degenen die we tegen­ko­­men in de werkloosheidspercen­ta­ges. De arbeidsmarktproblemen in de mediterrane EU-landen zijn reusachtig en leiden tot protest en onrust. Voor doeltreffend beleid zijn echter wel zo exact mogelijke data vereist. Tabel 1 toont de rele­vante percentages van participatie op de arbeidsmarkt, werkgelegenheid en werkloosheid voor de ja­ren 2000 (voordat de euro kwam), 2009 (het eerste jaar van de crisis), 2011 (het laatste jaar waar­voor alle gegevens beschikbaar zijn) en januari 2013 (alleen werkloosheid).

Foto: By IMF [Public domain or Public domain], via Wikimedia Commons

Blind en ‘pervers’ debat-Keynesianisme

ANALYSE - In het publieke debat beleeft een soort van Keynesianisme een renaissance. Dat is op­mer­ke­lijk, en bovendien nogal simplistisch. 

In de jaren zeventig raakte het Keynesianisme, in ieder geval in Europa, in de versukke­ling omdat de over­tuiging groeide dat Keynesiaanse recepten de struc­turele problemen in de veranderende we­reld­economie niet aankonden. Tegenwoordig zijn Keynesi­aanse ideeën weer duidelijk pre­sent als alternatief voor het in de meeste landen doorge­voerde bezuinigingsbeleid en het gedachtegoed erachter. ‘We spa­ren ons kapot’, is de karakterisering van de gegeven situatie.

Om de economie weer op te krikken moe­ten we echter juist meer besteden en niet meer lang wachten ermee: ‘Overheid investeer op ter­reinen als in­frastructuur, onderzoek en onderwijs en zorg via de verla­ging van belastingen ervoor dat de bur­gers meer te besteden heb­ben.’ De oplopende schuld zal dan snel weer terugverdiend zijn. In Euro­pees perspectief dient het ver­der met name de Zuid­Europese landen mogelijk te worden ge­maakt geld tegen een schappelijke ren­te te lenen, bijvoor­beeld via Eurobonds. In de Verenigde Sta­ten luidt het parallele verhaal dat Obama moet in­vesteren.

Platheid

In hoeverre dit Keynesianisme de theorie van Keynes weerspiegelt wil ik in het midden laten, maar er is sprake van ‘debat-Keynesianisme’ dat ik vanwege zijn platheid en ignorantie bekritiseren. Die plat­heid wordt bijvoorbeeld gedeeld door nobel­prijs­winnaar Paul Krug­man in veel van zijn columns in de The New York Times (maar genuanceerder is zijn boek End this De­pres­sion Now)  en in Ne­der­land onder meer door de opi­nie­stukken van Ewald Engelen (exemplarisch is misschien ‘Wil­ders, bedankt! Namens alle Keynesianen’ in NRC Next van 23-4-2012).

Foto: JoshBerglund19 (cc)

Perverse trends in de wetenschap

ANALYSE - Zwarte schapen heb je overal, ook in de wetenschap. Toch is er in dit werkveld wel meer aan de hand. De drang te scoren is zorgwekkend.

Recentelijk zijn er enkele schandalen in de wetenschap geweest die de media hebben gehaald. Een psycholoog wist met verzonnen data reviewers van internationale tijdschriften te passeren en kon er carrière mee maken en een jurist publiceerde een leerboek met hoofdstukken van andere auteurs zonder hun namen te vermelden. Eigenlijk niets bijzonders. Het zou immers naïef zijn te denken dat er in de wetenschap geen zwarte schapen rondlopen. Potsierlijk zijn wel de pogingen van universiteitsbestuurders één en ander nog goed te praten, zoals is gebeurd met dat juridische leerboek.

Zorgerlijker is een aantal algemenere ontwikkelingen, die allemaal verband houden met de pressie op een specifieke manier te ‘scoren’. Om te scoren worden veel wetenschappers steeds opportunistischer, wordt het aantal nietszeggende artikelen groter, vieren systematisch slordige referenties hoogtij en neemt strategisch publiceren in groepsverband gestaag toe – één hoofdauteur en twee à vijf meelifters met bij volgende keren omgedraaide rollen. Dit zijn trends in de sociale wetenschappen en de economie.

Engels superieur

Dat je onderwijs moet geven, onderzoek moet verrichten en publiceren is vanzelfsprekend. Toch is met dat laatste iets aan de hand, want er zijn publicaties in soorten. Het meest tellend zijn internationale, Engelstalige vaktijdschriften die manuscripten anoniem laten reviewen. Artikelen in het Nederlands, Duits of Frans tellen minder – ook al worden ze gereviewd – boeken hebben ook minder prestige en bundelbijdragen – wederom: zelfs als ze gereviewd zijn – staan onderaan de ladder. Recensies en stukjes in ongereviewde tijdschriften schrijven is pure tijdverspilling.

Foto: rob.rudloff (cc)

Kan Obama-II Amerika veranderen?

ANALYSE - Barack Obama is begonnen aan zijn tweede termijn als president. Hoewel er heel wat beren op de weg te vinden zijn, kan hij er best nog wat van maken.

Zoals bekend, was Obama-I minder succesvol dan hij in zijn change-campagnes tegen Hilla­ry Clinton en John McCain am­bi­eerde. Maar vooral in zijn eerste twee jaar heeft hij  – of beter: hij en de Democraten in het Congres – toch een en ander bereikt. Noemenswaardig zijn vooral de hervorming van het zorgbestel, dat nu toegankelijker is geworden, en de regulatie van de financiële sector (de Dodd-Frank bill) die meer transparantie bracht en betere bescherming voor de consumenten van financiële producten. Het is misschien niet bijzonder veel, maar toch meer dan Europese regeringen hebben klaargespeeld.

Het beëindigen van de oorlog in Irak en het begin van de terugtrekking uit Afghanistan zijn evenzeer noemenswaardig, net als de meer op verzoening gerichte toonzetting in de internationale politiek. Ook is er door de Obama-regering enorm veel geïnvesteerd in publieke werken om de economie aan de praat te houden, maar dat was met toestemming van veel Republikeinen in het Congres.

Tegenwerkende krachten

In de verkiezingen van 2010 kregen de Republikeinen de meerderheid in het Huis (een soort tweede kamer) en verloren de democraten de super majority (60 van 100 zetels) in de Senaat – verhoudingen die in 2012 bevestigd werden. Vanaf 2010 werd ook de invloed van de radicaal-conservatieve aanhangers van de Tea Party binnen de Republikeinse Partij sterker. De belastingen dienen volgens hen omlaag te gaan en de overheid dient klein te zijn en mag niet als nanny state optreden. Dat is Europees socialisme. Amerikaans is dat de mensen hun dingen zelf aanpakken en de markt beschermd, maar niet gereguleerd wordt – ook niet vanwege het milieu waarover allerlei sprookjes worden verteld. Aldus de Tea Party-beweging en Tea Party-Republikeinen zoals fractievoorzitter Eric Cantor (in het Huis).