Dure projecten: partijen bedonderen de boel
Een gastbijdrage van Bert van Wee en Chantal Cantarelli, verbonden aan TU Delft. Het stuk is overgenomen van Sociale Vraagstukken.
De exploderende kosten van de Amsterdamse Noord-Zuidlijn roepen de vraag: is het besluit tot aanleg wel op grond van betrouwbare cijfers genomen? Ook de kosten voor de aanleg van de Betuwelijn liepen indertijd gigantisch uit de klauwen. Dat is te voorkomen door nieuwe spelregels en strategisch gedrag uit te bannen.
Over de vraag of grote infrastructurele en bouwprojecten tot enorme kostenoverschrijdingen moeten leiden, heeft de Technische Universiteit Delft een literatuurstudie uitgevoerd. Daaruit blijkt dat kostenoverschrijdingen wereldwijd veel voorkomen, zowel bij wegen, spoorwegen, bruggen als tunnels. De problematiek speelt ook op andere terreinen, zoals bij grote ICT- of defensieprojecten en bijzondere gebouwen, zoals het Opera House in Sydney. De meest uitgebreide studie is die van de Deen Bent Flyvbjerg. Hij onderzocht 258 grote infrastructuurprojecten wereldwijd. Resultaat: wegen worden gemiddeld 20 procent duurder, spoorwegen 45 procent.
Maar was het maar zo dat alle wegen ongeveer 20 procent duurder worden, en spoorwegen 45 procent, dan kun je van te voren de schattingen gemakkelijk corrigeren. Maar helaas, sommige projecten kosten achteraf minder dan van te voren aangegeven, andere meer dan twee keer zo zoveel. Ongebruikelijke projecten, bijvoorbeeld met nieuwe technologie zoals een hogesnelheidslijn of een revolutionaire boortechniek, kennen vaak de grootste kostenoverschrijdingen. Logisch: er is nog weinig ervaring mee opgedaan en ze vallen vaak meer tegen dan gedacht.