Sociale Vraagstukken

297 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Cultureel klimaat bepaalt steun voor PVV

Denken autochtonen positiever over migranten bij meer interetnische contacten, of juist negatiever? Dit blijkt afhankelijk te zijn van het culturele en economische stedelijke klimaat waarbinnen die contacten tot stand komen, schrijven Jeroen van der Waal, Willem de Koster en Peter Achterberg van de Erasmus Universiteit.

In de wetenschappelijke literatuur bestaan twee botsende ideeën over de vraag hoe interetnisch contact de houding van autochtonen ten opzichte van migranten beïnvloedt. De zogenaamde contacthypothese stelt dat interetnisch contact leidt tot meer wederzijds begrip tussen etnische groepen, terwijl de tegengestelde conflicthypothese juist inhoudt dat zulk contact minder wederzijds begrip, en meer steun voor anti-immigranten partijen tot gevolg heeft.

Hoewel sociale wetenschappers rond deze thematiek al veel onderzoek hebben verricht (zie bijvoorbeeld: de bijdrage van Michel Savelkoul et. al.), bleef het tot op heden onduidelijk of interetnisch contact nu tot meer of minder begrip leidt. Er is namelijk ongeveer evenveel bewijs voor de contact- als de conflicthypothese gevonden, en inventarisaties van grote hoeveelheden studies concluderen op basis daarvan dat de gevolgen van interetnisch contact gemiddeld genomen nihil zijn.

Deze conclusie is echter onbevredigend. Bij nadere beschouwing blijken er in de bestaande berg onderzoeksbevindingen twee patronen te bestaan, die aanleiding waren voor  ons onderzoek naar de invloed van interetnisch contact op steun voor de PVV – sinds 2006 de grootste Nederlandse anti-immigratie partij – tijdens de verkiezingen in 2006 en 2010.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-02-2022

Vermogensongelijkheid moet op de agenda

Nederland kent een grote en toenemende ongelijkheid van de vermogensverdeling. Het onderzoek daarnaar, en de politieke en maatschappelijke interesse hiervoor, is beperkt. Ten onrechte, want een te grote ongelijkheid tast de samenhang in de samenleving aan, meent hoogleraar Bas van Bavel

Is Nederland een egalitaire samenleving? Als je kijkt naar de inkomensverdeling, is het antwoord ja. Hoewel de laatste decennia jaar de inkomensongelijkheid licht  toeneemt, is de verdeling nog altijd gunstiger dan gemiddeld in de rest van de westerse wereld. Het verhaal over de vermogensverdeling is een andere. Economische
ontwikkelingen en politieke besluitvorming hebben er gezamenlijk voor gezorgd dat de ongelijkheid in de vermogensverdeling sterk is toegenomen.
Nederland kent een steeds schevere vermogensverdeling

Als je spreekt over het totale vermogen van een land, moet je een onderscheid maken tussen pensioenvermogen enerzijds en privaat vermogen anderzijds. Het opgebouwde
pensioenvermogen in Nederland is enorm. Het bedraagt honderden miljarden euro’s en is relatief gelijkmatig verdeeld. In de regel kunnen veel Nederlanders die geen of weinig privaatvermogen hebben opgebouwd, wel beschikken over een goed pensioen. De discussie over de vermogensverdeling gaat dan ook niet zozeer over het pensioenvermogen als wel over het privaat vermogen. Onder dat laatste begrip worden de spaargelden, aandelen, deelnemingen in bedrijven en het bezit van huizen en andere onroerende goederen gerekend minus schulden en leningen. Uit onderzoek blijkt dat vooral de verdeling van het privaat vermogen steeds schever is.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Inkomensverschillen slecht voor de gezondheid

De ongelijkheid van inkomens neemt toe. De rijken worden rijker en de armen worden armer. Deze ongelijkheid blijkt nu ook gevolgen te hebben voor de gezondheid van zowel arm als rijk. Wat betekent dit inzicht nu voor ons huidige regeringsbeleid, vraagt Aletta Winsemius zich af?

De Amsterdamse socioloog Olav Velthuis beschrijft in zijn pas verschenen bundel ‘Cultuur en Ongelijkheid’ dat de vermogensverschillen in de samenleving toenemen. Op basis van CBS-gegevens constateert hij dat de kredietcrisis in 2008 nauwelijks gevolgen heeft gehad voor de meestvermogenden. De gevolgen waren vooral voor de 10% minstvermogenden in Nederland. Hadden zij in 2008 nog een schuld van 36 miljard, in 2009 was deze toegenomen met 74% tot een totaal van 62,8 miljard euro. Of dit ook betekent of de verschillen in besteedbaar inkomen in Nederland groter zijn geworden, vermeldt hij niet. Maar het zou goed kunnen.

De cultureel socioloog Nico Wilterdink, aan wie de bundel is opgedragen, legt een relatie tussen de grotere inkomensongelijkheid enerzijds en de opkomst van het populisme  anderzijds. Wellicht is het mogelijk op basis van onderzoek van de Engelse sociologen Richard Wilkinson en Kate Pickett om nog een aantal stappen verder
zetten.

Verband tussen inkomen en gezondheid
Wilkinson en Pickett zijn de auteurs van het boek: ‘The Spirit Level: why equality is better for everyone’ dat in 2009 verscheen. Zij deden jarenlang onderzoek naar gezondheidsverschillen. Op grond van zeer veel gegevens van onder meer de Verenigde Naties constateren zij dat in rijke landen een nauwe relatie bestaat tussen inkomens- en gezondheidsverschillen. Hoe groter de ongelijkheid tussen inkomens, des te groter de gezondheidsverschillen. Ze ontdekten ook dat er een relatie is tussen inkomensongelijkheid en overgewicht, tienerzwangerschappen, opleidingsprestaties, psychische gezondheid, drugs- en alcoholmisbruik en criminaliteit. Kort gezegd: hoe groter de inkomensverschillen, des te vaker komen deze problemen voor.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Integratie moet niet gaan over Nederlandse cultuur

Burgerschap in Nederland wordt steeds meer gebonden aan loyaliteit met een nationale cultuur, die door zijn abstracte en nostalgische karakter migranten buitensluit. Om deze ontwikkeling een halt toe te roepen, kan het stedelijk leven een oplossing bieden.

In Nederland vindt een sluipende culturalisatie van burgerschap plaats; een proces waarbij emoties, gevoelens, normen en waarden en culturele symbolen en tradities, inclusief religies, het debat over sociale integratie gaan overheersen. Cultuur wordt gezien als een alternatief vóór, of als een aanvulling óp burgerrechten en socio-economische participatie. Tot voor kort deden vooral de partijen links van het midden de culturalisatie van burgerschap af als irrelevant. Daarmee gingen deze partijen voorbij aan de rol die cultuur speelt bij de ontplooiing van de individuele levenskansen. Zij toonden bijvoorbeeld weinig begrip voor het feit dat culturele kennis en aanpassing nodig zijn om een baan te krijgen. Wie een uitgestoken hand negeert en zijn gesprekspartner niet recht in de ogen kijkt, zal grote moeite hebben om in Nederland werk te vinden en wordt uitgesloten.

Cultuur is dat wat niet meer bestaat
Ook op collectief niveau fungeert cultuur als een mechanisme voor in- en uitsluiting. Hoe dat gebeurt, hebben we onderzocht door discussiegroepen samen te stellen, van vijf tot tien deelnemers uit twee grote steden: Amsterdam en Arnhem. De respectievelijke groepen bestonden uit maatschappelijk actieve burgers; maatschappelijke geëngageerde migranten met een islamitische achtergrond; expliciet ongelovige burgers; mensen met een gemengde achtergrond en toevallig gekozen burgers en beleidsmakers. Alle deelnemers werden uitgenodigd om over cultuur en samenleving te discussiëren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Innovatie vergt meer durf dan nu

Een gastbijdrage van Edwin Horlings en Barend van der Meulen, onderzoekers verbonden aan het Rathenau-instituut. Het artikel is overgenomen van Sociale Vraagstukken.

Nederland is op het gebied van innovatie een achterblijver geworden. Dat wringt met de politieke ambitie om bij de top-5 van de mondiale kenniseconomieën te horen. Voor een beter resultaat moeten wetenschap en bedrijfsleven meer initiatief nemen en durf tonen en niet meteen naar de overheid kijken.

Een complex systeem laat zich niet goed sturen. Vaak staan de uitkomsten haaks op de verwachtingen. Meer geld voor wetenschappelijk onderzoek leidt niet automatisch tot meer en beter resultaat. In de chemie en food & flowers, kerngebieden van het huidige innovatiebeleid, is de wetenschappelijke output de laatste jaren ondanks de investeringen amper toegenomen. Precies het omgekeerde geldt voor de klinisch-medische wetenschappen: ze gelden niet als beleidsprioriteit maar zijn desondanks sterk gegroeid. Dit roept de vraag op of effectief onderzoeksbeleid wel mogelijk is in een complex (wetenschaps-)systeem?

Samenwerking is niet altijd nuttig
Wat er uit een complex systeem komt, hangt af van de interacties tussen de actoren, in dit geval onderzoekers, onderzoeksgroepen, instellingen en overheden. Wetenschappers weten zich over het algemeen goed aan te passen aan een veranderende omgeving. Als bij verdeling van nieuw geld, samenwerking van groot belang wordt gevonden, dan tillen zij die samenwerking ook van de grond. Zij vormen consortia en instituten, meestal met een groot aantal deelnemers. In nieuwe onderzoeksgebieden, zoals nanotechnologie en genomics, ligt het voor de hand dat naar samenwerking wordt gezocht. Meestal komt de verenigde inspanning het resultaat ten goede.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Integratienota Donner opent weg naar willekeur

Een gastbijdrage van Vasco Lub, socioloog en zelfstandig onderzoeker bij het Bureau voor Sociale Argumentatie. Het artikel is overgenomen van Sociale Vraagstukken.

De integratienota van Donner is vatbaar voor verschillende interpretaties. Dat maakt de gevolgen ervan onvoorspelbaar. Het Nederlandse integratiebeleid treedt mogelijk een tijdperk in van volstrekte willekeur.

De eerste reacties op de integratienota vanuit de wetenschap, politiek en media weerspiegelen de gepolariseerde verhoudingen in het integratiedebat. Aan de ene kant staan de ‘integratiepessimisten’ die in de nota de definitieve politieke afrekening zien van de – in hun ogen – jarenlange volgehouden notie dat culturele waarden inwisselbaar zijn. Aan de andere kant staan de multiculturele zedenmeesters, die het document opvatten als een morele diskwalificatie van allochtonen. Tot die laatste categorie hoort de bijdrage van Gowricharn op deze site. Wie deze reacties – en ook de verschillende reacties op internetfora – in ogenschouw neemt, valt echter op dat in de discussie verschillende onderwerpen door elkaar heenlopen.

Ten eerste gaat het in de discussie om integratie in algemene zin, waarbij ik doel op de maatschappelijke positie die nieuwkomers zich in Nederland kunnen verwerven en de noodzaak tot ‘aanpassing’ aan heersende normen en waarden die daarvoor wordt verondersteld. Ten tweede trechtert de discussie zich naar specifieke sociale problemen die versterkt voorkomen onder bepaalde etnische minderheidsgroepen. Ten derde moeten we het vermeende diskwalificerende politieke discours over etnische minderheden onderscheiden. Een nadere analyse van Donners nota aan de hand van deze thema’s kan ons vertellen in welke richting het integratiebeleid zich de komende jaren ontwikkelt.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Dure projecten: partijen bedonderen de boel

Een gastbijdrage van Bert van Wee en Chantal Cantarelli, verbonden aan TU Delft. Het stuk is overgenomen van Sociale Vraagstukken.

De exploderende kosten van de Amsterdamse Noord-Zuidlijn roepen de vraag: is het besluit tot aanleg wel op grond van betrouwbare cijfers genomen? Ook de kosten voor de aanleg van de Betuwelijn liepen indertijd gigantisch uit de klauwen. Dat is te voorkomen door nieuwe spelregels en strategisch gedrag uit te bannen.

Over de vraag of grote infrastructurele en bouwprojecten tot enorme kostenoverschrijdingen moeten leiden, heeft de Technische Universiteit Delft een literatuurstudie uitgevoerd. Daaruit blijkt dat kostenoverschrijdingen wereldwijd veel voorkomen, zowel bij wegen, spoorwegen, bruggen als tunnels. De problematiek speelt ook op andere terreinen, zoals bij grote ICT- of defensieprojecten en bijzondere gebouwen, zoals het Opera House in Sydney. De meest uitgebreide studie is die van de Deen Bent Flyvbjerg. Hij onderzocht 258 grote infrastructuurprojecten wereldwijd. Resultaat: wegen worden gemiddeld 20 procent duurder, spoorwegen 45 procent.

Maar was het maar zo dat alle wegen ongeveer 20 procent duurder worden, en spoorwegen 45 procent, dan kun je van te voren de schattingen gemakkelijk corrigeren. Maar helaas, sommige projecten kosten achteraf minder dan van te voren aangegeven, andere meer dan twee keer zo zoveel. Ongebruikelijke projecten, bijvoorbeeld met nieuwe technologie zoals een  hogesnelheidslijn of een revolutionaire boortechniek, kennen vaak de grootste kostenoverschrijdingen. Logisch: er is nog weinig ervaring mee opgedaan en ze vallen vaak meer tegen dan gedacht.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

We hebben baat bij Oost-Europese migranten

Een gastbijdrage van Bram Frouws, senior onderzoeker Integratie & Diversiteit en Werk & Inkomen bij Research voor Beleid. Het stuk is ook te lezen op Sociale Vraagstukken.

Het terugdringen van de arbeidsmigratie uit Oost-Europa is onverstandig. Het gaat voorbij aan de voordelen die we hebben van arbeidsmigranten. De uitzendbranche verwacht deze zomer al personeelstekorten. Wanneer daar niet in voorzien wordt, zullen al snel weer malafide uitzendbureaus opduiken. De Arbeidsinspectie gaat deze zomer controleren of tuinders zonder vergunning Roemenen of Bulgaren in dienst hebben. Ondernemers moeten eerst kijken of er geen werknemers dichter bij huis beschikbaar zijn. Werkgevers die dat niet hebben gedaan riskeren forse boetes. Het is onderdeel van een pakket maatregelen waarmee minister Kamp de immigratie uit Midden- en Oosteuropese landen (MOE-landen) wil indammen.

Migranten vaak slachtoffer malafide praktijken

Arbeidsmigratie betekent problemen, zo is vaak de associatie. En die problemen zijn er ook inderdaad. Denk aan malafide praktijken door uitzendbureaus, zoals onderbetaling, illegale tewerkstelling en,  omdat het uitzendbureau ook vaak de huisvester is, boetes voor ‘misdragingen’ als een rommelige keuken of het raam open laten staan. In 2008 waren in Nederland naar schatting 5000 tot 6000 malafide bemiddelaars actief, variërend van grotere uitzendbureaus tot niet meer dan een busje en een 06-nummer.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Allochtonen zijn al decennia het haasje

Een gastbijdrage van Ruben Gowricharn, hoogleraar sociale cohesie en transnationale vraagstukken aan de Universiteit van Tilburg. Het stuk is ook te lezen op Sociale Vraagstukken.

Donners integratienota is geen knieval voor de PVV. Het is de uitkomst van een morele diskwalificatie van allochtonen die al decennia aan de gang is. Zelfs de rechterlijke macht maakt zich hieraan schuldig. Tegelijkertijd worden burgerschap en tolerantie gepredikt. Dat is de spagaat waarin Nederland zich bevindt.

Het is eerder opgemerkt: de multiculturele samenleving is geen experiment en kan dus ook niet mislukt zijn. Het is geen ontwerp, zoals de welvaartsstaat, die een wilsuiting is geweest. Verscheidenheid van culturen is historisch een haast natuurlijk verschijnsel. In Nederland komt die tot uiting in bijvoorbeeld de restanten van de zuilenmaatschappij, de heterogeniteit aan streekculturen en de variatie aan stedelijke leefculturen. Die verscheidenheid verschilt in één wezenlijk opzicht van wat nu de multiculturele samenleving wordt genoemd: de huidige verscheidenheid wordt belichaamd door diverse allochtone groepen, zichtbare minderheidsgroepen, klein in aantal, versnipperd, sociaal en politiek zwak, in veel opzichten zelfs weerloos.

Met de multiculturele samenleving wordt niet alleen het allochtone bevolkingsdeel bedoeld, maar meer specifiek de groepsvorming van allochtonen die zich sinds de jaren zestig en zeventig voltrok. De ontzuiling ging gepaard met processen van secularisering en individualisering, ontwikkelingen die haaks stonden op de allochtone groepsvorming. Dat leidde tot jeuk en kriebel bij de baby-boom-generatie, die zich heeft ontpopt als de ‘anti-zuilengeneratie’. De oplossing van dit zuileneczeem bestaat uit assimilatie, individualisering en nationale verbondenheid – de cocktail van het huidige nationalisme. Het moet niet verwonderen als historici later zullen optekenen dat de huidige politieke elite bezig is af te rekenen met het eigen verleden.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De corrumperende effecten van macht

Een gastbijdrage van Joris Lammers, universitair docent aan de Universiteit van Tilburg. De bijdrage is ook te lezen op Sociale Vraagstukken.

Mensen met een machtige positie denken en voelen anders dan mensen zonder macht. Het effect van macht is vergelijkbaar met het gebruik van alcohol. Je kunt het zien aan mensen als Silvio Berlusconi of Dominique Strauss-Kahn, die gemakkelijk de grenzen van het acceptabele overschrijden. Is daar een medicijn tegen?

Keer op keer horen we van mensen met een belangrijke functie die het niet al te nauw nemen met normen, waarden en de wet. Silvio Berlusconi organiseert seksfeesten met minderjarige meisjes, Dominique Strauss-Kahn wordt ervan beschuldigd een kamermeisje te willen verkrachten. Zou het werkelijk zo zijn dat macht de moraal ondermijnt?

Als sociaal psychologen doen wij op een gestandaardiseerde manier onderzoek naar het fenomeen macht. Daarbij zoomen we niet in op het gedrag van individuen als  Berlusconi, maar zoomen we juist uit om vast te stellen of er algemene patronen te ontdekken zijn in het gedrag van machtige mensen. De gedachte daarbij is dat je het corrumperende effect dat je onder machtige politici ziet, ook moet kunnen zien bij ‘gewone’ mensen -maar in een sterk verdunde vorm.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Integratiedebat negeert bestaande waarden

Een bijdrage van Fons van de Vijver, hoogleraar crossculturele psychologie aan de Universiteit van Tilburg. Het stuk staat ook op Sociale Vraagstukken.

Minister Donner gaat met zijn integratienota voorbij aan de al jarenlange stabiele steun van Nederlanders voor de multiculturele samenleving. De opvattingen van autochtonen zijn anders dan de scherpe toon van het publieke debat suggerreert.

Het kabinet moet bezuinigen, en natuurlijk ontkomt ook het integratiebeleid daar niet aan. Zo’n bezuiniging moet je natuurlijk wel inhoudelijk motiveren, en dat deed minister Donner dan ook, toen hij afgelopen donderdag zijn integratienota presenteerde. De visie van het kabinet komt hierop neer: de overheid draagt de verantwoordelijkheid voor integratie aan de immigrant over, die moet zelf voor zijn inburgering betalen, en bij mislukking volgt inleveren van de verblijfsvergunning. Meer nog dan nu wordt aanpassing aan de Nederlandse samenleving – de Nederlandse taal en cultuur kennen – de norm. Het is de minister menens.

Nederlanders zijn niet anders gaan denken over allochtonen
Het kabinetsbeleid veronderstelt dat autochtonen steeds kritischer zijn geworden over de multiculturele samenleving. Het mag misschien verbazen, maar dat is niet het geval. Uit verschillende studies die wij vanuit de Universiteit van Tilburg hebben verricht blijkt dat oude Nederlanders de afgelopen tien jaar nauwelijks anders zijn gaan denken over allochtonen. In overgrote meerderheid hebben ze er geen problemen mee dat verschillende etnische groepen in ons land samenleven. Autochtonen vinden al die tijd wel dat allochtonen onvoldoende aangepast zijn, en dat ze op het werk Nederlandse moeten spreken (thuis en op straat hoeft niet). Maar tegelijk zijn ze ook sterk van mening dat je niet mag discrimineren, en dat immigranten en oude Nederlanders moeten samenwerken ‘om de problemen in Nederland op te lossen’.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Laat buitenstaanders meekijken in de tbs-kliniek

Een gastbijdrage van Ko Hummelen, bijzonder hoogleraar forensische psychiatrie aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Het stuk is ook te lezen op Sociale Vraagstukken.

De veroordeling van Julian C. laat onder meer de weerstand tegen tbs bij verdachten zien. De motivatie van een voor tbs-behandeling kan bevorderd worden door verbetering van het behandelmilieu in de kliniek. Dat vraagt om meer meekijken van buiten.

In de forensische psychiatrie is altijd sprake van dwang en drang. Patiënten met een psychiatrische stoornis of ziekte hebben vrijwel niets te willen. Daardoor bestaat er bij deze patiënten vaak weerstand tegen hun behandeling. Vooral de tbs-maatregel leidt nog al eens tot heftig verzet. Dat valt recentelijk ook af te leiden uit het verzet van Julian C. om mee te werken aan een psychiatrisch onderzoek. (Formeel kan een  rechter alleen tbs opleggen als een stoornis is vastgesteld, red.) De opgave voor de tbs-kliniek is om die weerstand zo veel mogelijk te overwinnen. Ze moeten patiënten motiveren mee te werken aan hun (soms opgedrongen en gedwongen) behandeling. Dat is nodig en nuttig want de meest effectieve behandeling is die waarvoor de patiënt zelf ‘kiest’.

Vorige Volgende