Lekenrechtsspraak: iets voor Nederland?
Nederland kent geen lekenrechtspraak. Maar in andere landen worden jury’s en andere vormen van lekenrechtspraak zeer op prijs gesteld: rechtspreken doe je niet zonder de eigen burgers erbij te betrekken. En lekenrechters houden professionele rechters scherp, constateert Marijke Malsch, senior onderzoeker bij het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving. Misschien toch iets voor Nederland?
Democratie gaat om meer dan stemmen. Ook participatie in maatschappelijke instituties is van groot belang. Maar geldt dat ook voor de rechtspraak? In Nederland denken burgers en professionals vrijwel zonder uitzondering negatief over de zogenoemde lekenrechtspraak. In andere landen is dat wel anders.
De meeste landen hebben een jury of andere vorm van lekenrechtspraak, of allebei. Jury’s bestaan in België, Engeland, de Scandinavische landen, Spanje, Frankrijk en Italië. Niet alle jury’s zijn even groot en hun taken verschillen. Er zijn jury’s van twaalf (Engeland) of zelfs vijftien (Schotland) personen. Meestal mogen deze jury’s alleen over de schuld van de verdachte beslissen en niet over de straf – dat doet de professionele rechter. De andere jury’s zijn kleiner (variërend van zes tot negen personen), en zij oordelen meestal samen met een of een aantal professionele rechters. Hun taak is breed: behalve over de schuld van de verdachte beslissen ze ook over de straf. Sommige van deze kleinere jury’s moeten hun beslissingen ook motiveren. Soms is hoger beroep mogelijk, bij de Angelsaksische jury’s meestal niet (Malsch 2009).