Innovatie vergt meer durf dan nu
Een gastbijdrage van Edwin Horlings en Barend van der Meulen, onderzoekers verbonden aan het Rathenau-instituut. Het artikel is overgenomen van Sociale Vraagstukken.
Nederland is op het gebied van innovatie een achterblijver geworden. Dat wringt met de politieke ambitie om bij de top-5 van de mondiale kenniseconomieën te horen. Voor een beter resultaat moeten wetenschap en bedrijfsleven meer initiatief nemen en durf tonen en niet meteen naar de overheid kijken.
Een complex systeem laat zich niet goed sturen. Vaak staan de uitkomsten haaks op de verwachtingen. Meer geld voor wetenschappelijk onderzoek leidt niet automatisch tot meer en beter resultaat. In de chemie en food & flowers, kerngebieden van het huidige innovatiebeleid, is de wetenschappelijke output de laatste jaren ondanks de investeringen amper toegenomen. Precies het omgekeerde geldt voor de klinisch-medische wetenschappen: ze gelden niet als beleidsprioriteit maar zijn desondanks sterk gegroeid. Dit roept de vraag op of effectief onderzoeksbeleid wel mogelijk is in een complex (wetenschaps-)systeem?
Samenwerking is niet altijd nuttig
Wat er uit een complex systeem komt, hangt af van de interacties tussen de actoren, in dit geval onderzoekers, onderzoeksgroepen, instellingen en overheden. Wetenschappers weten zich over het algemeen goed aan te passen aan een veranderende omgeving. Als bij verdeling van nieuw geld, samenwerking van groot belang wordt gevonden, dan tillen zij die samenwerking ook van de grond. Zij vormen consortia en instituten, meestal met een groot aantal deelnemers. In nieuwe onderzoeksgebieden, zoals nanotechnologie en genomics, ligt het voor de hand dat naar samenwerking wordt gezocht. Meestal komt de verenigde inspanning het resultaat ten goede.