Sciencepalooza

69 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Vertakte meningen voorkomen culturele saaiheid

Er bestaat geen saaie wereldwijde monocultuur en dat is best wel raar, zegt evolutiebioloog Barbara Vreede.

Waar zou de Arabische Lente geweest zijn zonder Facebook? En zou de internet-zeepbel überhaupt wel gevormd zijn zonder menselijke communicatie? Elke vorm van collectief gedrag, van internethypes tot economische problemen of zelfs een volledige revolutie, kan teruggevoerd worden tot de onderlinge interacties tussen mensen. Wij beïnvloeden elkaars meningen en veranderen elkaars gedrag met elke ontmoeting, virtueel of in den lijve. Maar die invloed is niet oneindig: ondanks het feit dat ontwikkelingen als luchtvaart en het internet ervoor zorgen dat er steeds meer contact is tussen mensen in alle uithoeken van de wereld, is de mensheid nog niet verworden tot één saaie, monoculturele samenleving. Dat mag logisch lijken, maar in feite is dit behoorlijk paradoxaal.

Meningen

Stel je voor: met ieder contact dat je hebt, verandert je mening een beetje. Natuurlijk luister je niet naar iedereen: mensen die voor een groot deel dezelfde meningen hebben als jij, zullen jou wellicht kunnen overtuigen in een discussie, maar iemand met een radicaal andere achtergrond en bijbehorende rare ideeën zal bij jou waarschijnlijk niet meer dan ergernis oproepen. Toch zou je je kunnen indenken dat, als er maar genoeg tijd overheen gaat, en er geen geïsoleerde groepen mensen zijn, uiteindelijk iedereen dezelfde set gebruiken en meningen heeft.

In modellen waarin culturele interacties worden nagebootst gebeurt dit dan ook. Op kleine schaal zien we het zelfs om ons heen: denk aan mode, aan hypes, maar ook aan de vorming van economische zeepbellen: grote groepen mensen vertonen hetzelfde (collectieve) gedrag. Maar er lijkt een grens te zijn, want op grotere schaal bestaat er nog een enorme diversiteit, en die lijkt helemaal niet af te nemen. Waar komt die grens vandaan?

Deze paradox is onlangs getackled door Diego Garlaschelli, econofysicus (het wetenschappelijke huwelijk tussen economie en natuurkunde—lang leve de interdisciplinaire vakgebieden!) aan de Universiteit Leiden. Samen met collega’s uit Oxford, Engeland en Siena, Italië, kwam hij erachter wat er ontbrak waardoor de modellen niet strookten met de realiteit. Namelijk: de realiteit.

Het viel de wetenschappers op dat voor eerdere modellen altijd computergegenereerde, random “meningen” waren gebruikt. In plaats daarvan gebruikte het team van Garlaschelli nu eens échte menselijke meningen, uit een daadwerkelijk uitgevoerde multiple choice enquête. Multiple choice gegevens waren handig, want zo konden de onderzoekers afstanden meten tussen de meningen, en zien hoe verschillende combinaties verspreid waren. Dit bleek aanzienlijk te verschillen met de willekeurige meningen die voorheen door computers werden uitgespuugd, en dat verschil bleek de sleutel voor het oplossen van de paradox.

Boom

Garlaschelli en zijn team vergelijken de meningen van mensen met de takken van een boom. Personen met veel overeenkomsten zijn twijgjes dicht naast elkaar, slechts een enkele vertakking van elkaar verwijderd. Hoe meer vertakkingspunten er tussen twee personen zitten, hoe verder hun meningen uit elkaar liggen. Collectief gedrag—stel je een vlammetje voor dat zich verspreidt—kan ontstaan, maar het zet alleen één (hoofd)tak in de fik voor het weer uitsterft, en niet de hele boom tegelijk. Het verschil met de random computermeningen is precies deze metafoor: meningen die helemaal willekeurig zijn clusteren niet tot takken, maar lijken meer op een pluizig stukje wol. Een hype kan zich daardoor razendsnel verspreiden, waardoor de hele baal wol een monocultuur wordt.

We zien het als vanzelfsprekend, maar de boomvorm in onze meningen is extreem belangrijk voor het handhaven van culturele diversiteit. In hun onderzoek manipuleerden Garlaschelli en collega’s van alles, maar niets zorgde ervoor dat de hele boom samensmolt tot één saaie cultuur. Kort gezegd: de manier waarop onze meningen zich tot elkaar verhouden is de reden dat collectieve gedragingen én culturele diversiteit vredig naast elkaar kunnen bestaan.

Sociaal

Een van de manipulaties die de wetenschappers uitvoerden zorgde voor misschien wel het opvallendste resultaat: knoeien met het ‘sociale netwerk’—de verbindingen die er tussen mensen onderling bestaan—bleek nauwelijks effect te hebben. De combinaties van meningen, overtuigingen, etc. die bestaan in een groep mensen hebben dus aanzienlijk meer invloed op het verloop van culturele ontwikkelingen dan de individuele connecties tussen mensen. Met andere woorden: het gaat niet om wie je kent, maar hoe je denkt. Dat is het belangrijkste ingrediënt voor een revolutie: je mening. En gelijkgestemden op een naburige tak.

L Valori, F Picciolo, A Allansdottir, D Garlaschelli (2012): Reconciling long-term cultural diversity and short-term collective social behavior. PNAS 109: 4. 1068-1073 (arXiv) (Pubmed)

foto illustir

Foto: copyright ok. Gecheckt 26-10-2022

Gevaarlijk fijnstof op de maan

Een permanente basis op de maan klinkt aantrekkelijk, maar we moeten dan wel eerst een oplossing vinden voor al het maanstof, zegt Wim van Westrenen, aardwetenschapper bij de Faculteit Aard- en Levenswetenschappen van de Vrije Universiteit.

Net als de Aarde wordt de Maan voortdurend gebombardeerd door grote en kleine meteorieten. In de aardatmosfeer breken de meeste meteorieten in kleinere stukken die vervolgens door wrijving verbranden voor ze de grond raken. Omdat de Maan vrijwel geen atmosfeer heeft wordt het maanoppervlak continu verpulverd door grote en kleine inslagen, al miljarden jaren lang. Het resultaat is een metersdikke laag fijnstof.

Dit stof is een van de grootste obstakels voor toekomstige onbemande en bemande ruimtemissies naar het maanoppervlak. Tijdens de Apollomissies naar de Maan klaagden alle astronauten al snel over geïrriteerde ogen, neuzen, en kelen veroorzaakt door het stof dat bij het uittrekken van ruimtepakken snel verspreid werd door hun landingsmodule. Deksels van kisten met maanstenen sloten niet goed meer, en scharnieren in wetenschappelijke instrumenten liepen vast. En dat terwijl deze missies maar een paar dagen duurden. China heeft nu grote plannen voor de bouw van een permanente basis op de Maan, en kort geleden kwam de Republikeinse presidentskandidaat Newt Gingrich ook met een plan voor een Amerikaanse maanbasis.

Foto: copyright ok. Gecheckt 15-11-2022

Greet en Mien veroveren de DNA-markt

Er was paniek op de beursvloer, afgelopen vrijdag. Oxford Nanopore Technologies presenteerde GridIon – een revolutionair apparaat dat supersnel DNA afleest. Als GridIon daadwerkelijk doet wat ‘Oxford’ belooft – DNA aflezen in enkele minuten – kunnen andere bedrijven op de DNA-markt wel inpakken. En dus daalden de koersen van Life Technologies, Illumina, Pacific Biosciences en Complete Genomics met drie tot zes procent.

‘Oxford’ doet het anders dan alle andere, dat aflezen. De meeste gangbare ‘next-generation’ technologieën maken gebruik van fluorescente labels voor het detecteren van individuele basen (A, C, T of G). Dat kost tijd, want de labels moeten aan de basen geplakt worden, en bovendien moeten de labels voldoende licht afgeven om gedetecteerd te kunnen worden. Dat vereist vermenigvuldiging van het DNA, en ook dat kost tijd. Niet bij Oxford Nanopore. Het bedrijf combineert nanotechnologie met de elektrische eigenschappen van DNA, en doet daarmee een serieuze greep naar de macht in DNA-aflees-land. De basis van het systeem wordt gevormd door zogenaamde ‘nanobuisjes’ met een doorsnede van ongeveer 1,5 nm, waarover een constante stroom loopt. Een speciaal gefabriceerd enzym ‘trekt’ het af te lezen DNA-molecuul door het buisje. Iedere base die door het buisje glijdt, blokkeert de stroom die erover loopt. De grootte van de weerstand hangt af van de elektrische eigenschappen van het molecuul dat het nanobuisje passeert, en die zijn uniek voor iedere individuele DNA-base. Op die manier representeert een patroon van voltageveranderingen de volgorde van gepasseerde basen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 12-10-2022

Gestreept, gevlekt of geribbeld

Ongeveer zestig jaar geleden formuleerde Alan Turing, beroemd om zijn Turingmachine en het ontcijferen van de Enigma, een wiskundige theorie die verklaarde hoe patronen als strepen en vlekken ontstaan op de vacht van dieren. Turing stelde dat het een subtiel samenspel moest zijn tussen twee stoffen die de pigmentvorming beïnvloeden. Onder die aanname kon hij met behulp van wiskundige vergelijkingen precies aantonen hoe de karakteristieke patronen ontstonden bij giraffen, tijgers, zebra’s en allerlei andere dieren. Turings artikel werd alom geprezen, en is al veelvuldig geciteerd. Pas onlangs toonden onderzoekers bij muizen het bestaan van de twee stoffen aan.

De onderzoekers van het King’s College in Londen publiceren binnenkort in Nature Genomics over hun vondst. Ze bestudeerden de vorming van ribbels in het gehemelte van een muis. Het patroon dat hieraan ten grondslag ligt, ontstaat door het samenspel van FGF (Fibroblast Growth Factor) en Shh (Sonic Hedgehog). Een van deze stoffen stimuleert de aanmaak van zowel FGF als Shh, en is daarmee een activator. De andere stof remt de aanmaak van beide stoffen remt: het is een inhibitor.

De theorie die Turing in de jaren ’50 van de vorige eeuw formuleerde verklaarde hoe patronen konden ontstaan, uitgaande van stoffen met zo’n remmende en stimulerende werking. Dat patroon kan zich vervolgens uiten als strepen of vlekken op van de vacht van een dier, maar ook ribbels in het gehemelte van een muis. In alle gevallen gaat het om een patroon dat zich geleidelijk ontwikkelt. Turing argumenteerde dat de inhibitor en de activator bij een embryo in het begin nog gelijkmatig verdeeld waren, waardoor er nog geen kleur- of ribbelpatroon zichtbaar was. De beide stoffen waren dan precies in balans. Wanneer echter door een kleine verstoring op een bepaalde plek een overschot zou ontstaan van de activator, dan zou dit als een sneeuwbaleffect leiden tot de bekende patronen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 06-11-2022

Een aspirientje tegen schizofrenie

Iris Sommer is hoogleraar psychiatrie in het UMC Utrecht waar ze de biologische aspecten van psychoses bestudeert.  Ze heeft ontdekt dat welke taalgebieden in de hersenen actief zijn als psychiatrische patienten “stemmen horen” en op basis van haar onderzoek zijn nieuwe behandelingen ontwikkeld.

Nee, schizofrenie is geen gespleten persoonlijkheid, al doet de Latijnse vertaling dat wel vermoeden. Ja, onhandige naam, inderdaad. Moeten we iets aan doen. Schizofrenie is een ernstige ziekte waarbij je dingen ziet of hoort die er niet zijn (hallucinaties) en overtuigd bent van ideeën die niet kloppen (wanen). Het gaat gepaard met een forse achteruitgang in sociaal en professioneel functioneren. De wanen en hallucinaties zijn wel te behandelen met antipsychotische medicatie, maar dat voorkomt de achteruitgang helaas niet.

Veel aspecten van deze fascinerende ziekte begrijpen we nog niet goed, maar toch is onze kennis over schizofrenie de afgelopen 200 jaar enorm toegenomen. Zo werd het in de 19e eeuw gezien als Gods straf vanwege erfzonde, of bezetenheid door de duivel. Die laatste overtuiging is in streng religieuze kringen helaas nog steeds endemisch…

De psychoanalytici van de vorige eeuw zagen schizofrenie als regressie naar een vroeg infantiel stadium. Behavioristen (gedragspsychologen) daarentegen dachten dat schizofrenie een uit de hand gelopen bekrachtigingsproces was, terwijl sociologen duidelijk het resultaat van een kille opvoeding herkenden. Veel therapieën, veel verdrietige ouders, nog steeds achteruitgang in het functioneren.

Foto: copyright ok. Gecheckt 10-02-2022

Evolutie in een reageerbuis

Een gastbijdrage van post-doc researcher Sidhartha Chafekar.

Honderden miljoenen jaren geleden vond  een van de belangrijkste stappen in de evolutie van het leven plaats:  de overgang van eencellig naar meercellig leven.  Veel onderzoekers vermoeden dat deze stap zich waarschijnlijk meerdere keren (onafhankelijk van elkaar) en op verschillende tijden in de evolutie heeft voorgedaan. Dit heeft uiteindelijk geleid tot de vorming van het planten-, dieren- en schimmelrijk zoals wij het nu kennen. Evolutiebiologen tasten echter nog in het duister over hoe dat precies is gebeurd. Recent onderzoek met bakkersgist, verbluffend eenvoudig in opzet, schijnt een nieuw licht op deze belangrijke overgang van ééncellig naar meercellig leven.

Experimentele evolutie I: van oersoep naar eencellig leven?

Door zeer oude fossielen nauwkeurig te bestuderen komen we veel te weten over allerlei evolutie-vraagstukken. Fossielen met aanwijzingen over hoe de overgang van een- naar meercellig leven heeft plaatsgevonden zijn echter nog nauwelijks gevonden. Naast fossielen bestuderen, kan men evolutie ook bestuderen door gecontroleerde evolutie-experimenten uit te voeren. Een goed voorbeeld hiervan is  het zeer befaamde evolutie-experiment uitgevoerd door Stanley Miller en Harold Urey in 1953. Zij probeerden de oersoep en oeratmosfeer (inclusief bliksem) na te bootsen, waaruit het leven 4,5 miljard jaar geleden op aarde zou zijn ontstaan. In het experiment werd een mengsel van methaan, ammoniak, waterdamp en waterstofgas, in een gesloten opstelling van glazen flessen en buizen, verwarmd en blootgesteld aan elektrische ontladingen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

Teleportatie en diamanten

Hoe worden diamanten gebruikt om deeltjes en elektronen te dresseren? Nano-onderzoeker Ronald Hanson legt ’t uit.

Sommige aannames over hoe de natuur werkt zijn zo vanzelfsprekend dat je er nooit vraagtekens bij zal zetten. Zoals dat onze de fiets in de schuur staat ongeacht of we ernaar kijken of niet. Of dat iets wat in Den Haag gebeurt niet direct beïnvloed wordt door iets wat op hetzelfde moment op de planeet Jupiter aan de gang is. Toch blijken deze aannames (die samen bekend staan als locaal realisme) fout te zijn. Deze vreemde constatering biedt naast hersengekraak ook nieuwe mogelijkheden: zo onderzoeken wij of we er elektronen in diamant mee kunnen teleporteren.

De theorie van de quantummechanica werd in de 20e eeuw ontwikkeld om het gedrag van deeltjes op microscopische schaal te beschrijven. Hoewel het succes van de theorie onomstreden was, leidde de interpretatie van de quantummechanica tot grote botsingen tussen de grote geesten van die tijd.  Einstein deed de ene poging na de andere om aan te tonen dat de theorie niet compleet was, en daarbij stuitte hij op interessante paradoxen. In een artikel uit 1935 (samen met Podolsky en Rosen) probeerde hij aan te tonen dat quantummechanica niet het hele verhaal kon zijn, omdat het onder bepaalde omstandigheden leidde tot een verstrengeling van deeltjes: de toestand van deeltje A kon niet meer beschreven worden zonder de toestand van deeltje B erbij te betrekken, ongeacht de afstand tussen de deeltjes. Dat moest wel onzin zijn, aangezien niets sneller kan reizen dan het licht, dat had Einstein tenslotte zelf met zijn relativiteitstheorie bewezen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 25-10-2022

Zijn wetenschappers helden?

Wetenschappers kunnen niet vliegen zonder hulpmiddelen, beschikken enkel over superkrachten in het laboratorium, en dragen een bril omdat ze zonder nu eenmaal niets kunnen zien. Toch zijn er meer wetenschappelijke helden dan alleen fictieve wetenschappers als Indiana Jones, Lara Croft en Peter Parker, stelt Koen Beumer.

Einstein siert de t-shirts van jongeren die ook Che Guevera en Nelson Mandela in hun kledingkast hebben hangen. Newton en Darwin staan in steen vereeuwigd in parken over de hele wereld. En de heroïsche ontdekkingen van onderzoekers als Galileo en Feynman waren inspiratie voor velen om een carrière in de wetenschap te ambiëren.

De verering van wetenschappelijke helden bereikte het hoogtepunt aan het  eind van de negentiende eeuw in Frankrijk. Louis Pasteur, al tijdens zijn leven op handen gedragen door het Franse volk, weigerde zelfs in het Pantheon te worden bijgezet en kreeg zijn eigen graftombe in het onderzoeksinstituut dat zijn naam droeg.

Toen zijn lichaam van de Notre Dame naar de tombe reed moest de begrafenisstoet door een haag van vele duizenden Parijzenaars die hem een laatste eer kwamen bewijzen.

Natuurlijk had Pasteur zijn heldenstatus voor een belangrijk deel te danken aan zijn bijdrage aan onderzoek dat de levensverwachting van miljoenen mensen verhoogde. Maar dat betekent niet automatisch dat een hedendaagse wetenschapper eenzelfde eerbetoon kan verwachten. Neem Willem Kolff, uitvinder van de kunstnier, hart-longmachine en kunsthart. Deze apparaten hebben naar schatting meer dan twintig miljoen levens gered. Kolff heeft hier ruim wetenschappelijke erkenning voor gekregen, maar zijn publieke eerbetoon bleef beperkt tot de uitverkiezing van Overijsselaar van de Eeuw – net voor Epi Drost, een verdediger van FC Twente die bekend stond om zijn riskante terugspeelballen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Twee muggen in één klap

Het afgelopen jaar zijn er flinke vorderingen gemaakt in onderzoek naar sikkelcelanemie én malaria. Deze twee ziekten hebben een interessante relatie, vertelt gastauteur Sidhartha Chafekar. Zonder malaria was sikkelcelanemie misschien wel nooit ontstaan.

Natuurlijke selectie door malaria
Malaria, een tropische ziekte veroorzaakt door de parasiet Plasmodium, wordt overgedragen op de mens door een muggenbeet. Na de muggebeet dringt de parasiet eerst de levercellen en vervolgens de rode bloedcellen binnen. Vervolgens begint daar een cyclus waarin de parasieten zich vermenigvuldigen tot de cel vol zit, waardoor de rode bloedcellen barsten, waarna weer invasie van nog gezonde bloedcellen plaatsvindt, enzovoorts. Deze cycli gaan gepaard met koortsaanvallen na elke uitbarsting. Malaria eist een zware tol in tropische gebieden met een dodental van rond de 800.000 per jaar.

Door de permanente aanwezigheid van de malaria-parasiet in de humane populatie heeft er natuurlijke selectie plaatsgevonden waarbij die mensen die het best tegen malaria kunnen in het voordeel zijn. Daardoor is er op den duur een soort resistentie ontstaan tegen malaria. Dit is waar sikkelcelanemie komt kijken: de genetische verandering die sikkelcelanemie veroorzaakt zorgt namelijk voor een betere bescherming tegen malaria.

Sikkelcelanemie als resistentie tegen malaria
Sikkelcelanemie wordt gekarakteriseerd door bloedarmoede, doorbloedings-stoornissen en uiteindelijk het afsterven van weefsels en complete organen. Deze bloedziekte wordt veroorzaakt door een foutje in het gen voor hemoglobine, het zuurstof-transporterende eiwit in rode bloedcellen. Door de mutatie in het hemoglobine-gen ontstaat in plaats van het normale hemoglobine A-eiwit (HbA), een veranderde vorm, hemoglobine S (HbS). HbS heeft de neiging om aan elkaar te gaan plakken en lange strengen te vormen in de rode bloedcel. Daardoor neemt de cel de karakteristieke sikkelvorm aan, waar de ziekte zijn naam aan dankt. Een persoon heeft twee kopieën van dit HbS-gen nodig om de symptomen van sikkelcelanemie te krijgen. Een persoon met één HbA gen en één HbS gen is drager van de ziekte maar vertoont nauwelijks symptomen.

Foto: copyright ok. Gecheckt 15-11-2022

De stinkende scharrelpapegaai

Lucas Wenniger schreef het boek De stinkende scharrelpapegaai. Hierbij een voorproefje.

De kakapo is een bizar beest. De kakapo stinkt. Hij kan niet vliegen. Hij heeft een plompgroen pluizig lijf, waardoor hij eruitziet als een gevederde theemuts. Hij stapt statig door de bossen, vorsend rondkijkend met de kraaloogjes boven zijn gedecideerde snavel. Hij is extreem zeldzaam: de vogel is op 129 dieren na uitgestorven.

Deze sympathieke scharrelpapegaai is de groene draad door dit boek. Hij neemt u mee op een verkenningstocht door de meest obscure uithoeken van de biologie.

Hoe kan het dat evolutie ooit zo’n onhandige, aan de grond gekluisterde tweevoeter heeft opgeleverd? Waarom is die stinkende scharrelpapegaai niet al duizenden jaren gele­den uitgestorven? En belangrijker: heeft de kakapo nog een kans om te overleven, of laat de evolutie hem nu echt in de steek?

Dit boek is een ontdekkingstocht in vijf delen, waarbij ie­der deel naast de geschiedenis van de kakapo ook het verhaal van andere opvallende beesten vertelt. De tocht begint met een paar van de meest bizarre aanpassingen die het product zijn van vier miljard jaar evolutie, zoals de blindheid van de grotzalm en de onverwoestbare natuur van het beerdiertje. In het tweede deel volgt de kracht van natuurlijke selectie, geïl­lustreerd door onder andere de buidelduivel en de fopmier. De rivierdolfijn, de pangolin en andere soorten laten in het deel daarna zien hoe de evolutionaire dood ze in de ogen staart, en deel vier toont hoe voor bijvoorbeeld het creatieve lieveheersbeestje een winnaarsfase in zijn bestaan aanbreekt. Het slotdeel blikt vooruit, naar de hobbels die de evolutie nog niet genomen heeft.

Foto: copyright ok. Gecheckt 04-10-2022

Leven buiten het lab

Lucas Maillette de Buy Wenniger vraagt zich af of er buiten het lab ook nog leven is, of anders gezegd: is goed onderzoek alleen mogelijk bij totale toewijding?

Op zondagmiddag nog even een proefje voorbereiden, en uiteindelijk om half één ‘s nachts de lichten van het lab uitdoen om de volgende morgen om half acht weer van huis te gaan om op tijd bij de group meeting te zitten: iedereen die in een lab heeft gewerkt zal dit scenario herkennen.

Onderzoek laat zich niet makkelijk gieten in ambtelijke werktijden, maar sommigen beweren dat echt goede wetenschappers gewoon hun hele leven achter de pipetten zouden moeten slijten. Is 24/7 de enige optie, of beperkt dat de creativiteit, dat vraagt Nature zich deze week af. Misschien ligt de waarheid ook deze keer ergens in het midden.

Om de vraagstelling verder te onderzoeken maakt het tijdschrift ruimte voor twee extremen: het lab van een totale work-junkie, de stamcel onderzoeker en neurochirurg die het hersentumorcentrum van Johns Hopkins University in Baltimore, Maryland leidt (Quiñones-Hinojosa), en het verhaal van het labhoofd van het Fred Hutchinson Cancer Research Center in Seattle, Washington (Julie Overbaugh). Beiden zijn lezenswaardig, en volledig tegengesteld.

Quiñones-Hinojosa verheerlijkt de cultuur van bikkelen en doorknallen, maar is daarin bijna een karikatuur van een overijverige, intolerante workaholic. We kennen ze allemaal, en je moet ervan houden, van deze types:

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De spreeuw van Shakespeare

Een bijdrage van Hanneke Meijer, overgenomen van Sciencepalooza.

Rond 1890 besloot de American Acclimatization Society om alle vogelsoorten uit de werken van Shakespeare in Amerika te introduceren. In het kader van dit ambitieuze project werden zo’n honderd spreeuwen ingescheept en losgelaten in New Yorks Central Park. Opportunistisch als ze zijn, verspreidden ze zich razendsnel en inmiddels zijn ze een van de meest wijdverspreide vogelsoorten in Noord Amerika. Maar wijdverspreid of niet, velen beschouwen ze als indringers. Ze nemen kostbare nestruimte in, concurreren om voedsel met inheemse soorten en brengen schade toe aan de vegetatie.

De meeste biologen zijn het erover eens: geïntroduceerde soorten zijn een bedreiging voor de biodiversiteit en moeten daarom met hand en tand bestreden worden. De nijlbaars in het Victoriameer in Afrika en de reuzenpad in Australië zijn voorbeelden van geïntroduceerde soorten die onherstelbare schade hebben toegebracht. Uit Nederland kennen we onder meer de nijlgans en de Japanse oester. Maar een recent modeverschijnsel zijn geïntroduceerde soorten allerminst. Alhoewel sommige soorten op eigen kracht op reis gingen, werden velen door de mens een handje geholpen. Overal waar onze voorouders gingen, werden ze vergezeld door een legertje reisgenoten variërend in grootte van bacterie tot hert.

Vorige Volgende