Rathenau Instituut

71 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Department for Transport (DfT) (cc)

Met de zelfsturende auto naar de gedroomde stad

COLUMN - “Het is de hoop op een betere toekomst die je vandaag gevangen houdt
Ram Tzu

Wordt het al tijd om de stad aan te passen aan de opkomst van de zelfsturende auto? De meeste planologen tijdens het Automated Vehicles Symposium 2014 in San Francisco vinden het daar te vroeg voor. De auto-industrie moet volgens hen eerst maar eens met een heldere roadmap komen. Deze behoudende planners lijken een goed punt te hebben. Volgens IHS Automative verschijnt de eerste zelfsturende auto in 2030 op straat en is na 2050 bijna het hele wagenpark zelfsturend. In 2035 zijn er wereldwijd zo’n 54 miljoen zelfsturende auto’s; dat is zo’n vijf procent van de meer dan een miljard auto’s die nu al op de wereld rondrijden. Van zo’n ontwikkelingssnelheid ga je als plannenmaker niet meteen rennen toch?

Sommige planologen doen dat echter wel. Neem de Amerikaanse stedenbouwkundige Michael Arth en maker van de documentaire New urban cowboy: Toward a new pedestrianism. De opkomst van IT luidt volgens hem het einde in van een tijdperk van stedelijke wildgroei, brede autobanen en eindeloze parkeerplekken. Hij voorziet een toekomst met veel minder auto’s (die elektrisch en zelfsturend zijn en gedeeld worden) en waarin we thuiswerken en -recreëren in hyperrealistische virtuele werelden. En het stadsbeeld wordt bepaald door compacte woongebieden met veel groen, fietsers en wandelaars.

Foto: N i c o l a (cc)

Pas op voor de handel in onze hartslag en bloeddruk

ACHTERGROND - Met fitnessarmbanden en mobiele apps laten sommigen vrijwillig slaapgedrag, beweging, voeding en stress bijhouden. Bedrijven handelen in die data en dringen straks monitoring op, waarschuwen Rinie van Est en Linda Kool.

Door nieuwe mobiele apps en wearables staat de vertrouwelijkheid van onze biologische gegevens onder druk. De aankomende herziening van het dataprotectierecht beschermt burgers onvoldoende tegen bedrijven die handelen in die gegevens. Daarom is een fundamentele herbezinning op ons privacyrecht nodig.

Technologie en mens raken steeds inniger met elkaar verbonden. Technologie nestelt zich nabij en tussen ons, en verzamelt informatie over ons. Via internet raken mensen, apparaten, diensten en bedrijven steeds meer met elkaar verbonden. Bedrijven volgen surf- en klikgedrag. Daar komen nu biologische gegevens bij. Dat komt door de opkomst van wearables, zoals fitnessarmbanden en apps waarmee we slaapgedrag, beweging, voeding en stress bijhouden. Uit biodata is waardevolle én gevoelige informatie over onze fysieke en mentale gezondheid af te leiden. Looppatronen kunnen vroege tekenen van dementie laten zien.

Inzichten

Veel mensen vinden het interessant om biologische data van zichzelf te verzamelen. De gegevens bieden nuttige inzichten: bijvoorbeeld dat ze slechter slapen op avonden dat ze laat gegeten hebben. Meer en meer bedrijven willen die biodata oogsten: uit onderzoek bleek bijvoorbeeld dat twintig populaire gezondheidsapps data delen met meer dan 76 partijen.

Foto: biblioteekje (cc)

Hoe groot is de ambitie voor Open Access?

ACHTERGROND - Het aantal Open Access-publicaties stijgt fors. Maar om de ambities waar te maken is een andere aanpak nodig, volgens onderzoeker Edwin Horlings.

In november 2013 schreef Sander Dekker, de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, aan de Tweede Kamer: “We hebben de ambitie dat in 2016 zestig procent en in 2024 honderd procent van de Nederlandse publiek gefinancierde wetenschappelijke artikelen Open Access gepubliceerd wordt.” Gaan we dat halen?

In Thomson Reuters’ Web of Science, een van de grote indexen voor wetenschappelijke publicaties, wordt tegenwoordig aangegeven of een publicatie in een Open Access tijdschrift is gepubliceerd. In Open Access tijdschriften stellen wetenschappers hun werk zonder beperkingen beschikbaar aan derden.

Welk deel van de Nederlandse wetenschappelijke output verschijnt inmiddels in Open Access tijdschriften? In 2001-2003 werd gemiddeld één op de honderd publicaties (artikelen, conferentieverslagen, letters, notes en reviews) gepubliceerd in een Open Access tijdschrift. Tien jaar later, in 2011-2013 was dat één op de tien. Dat is nog altijd veel minder dan de beoogde 60 procent. Maar de groei is duidelijk exponentieel.

Wat gebeurt er als we deze groei doortrekken naar de toekomst? Tussen 2001-2003 en 2011-2013 nam het aantal niet-Open Access publicaties jaarlijks toe met 4.9 procent. Het aantal Open Access publicaties steeg met 33.1 procent. Als deze groeicijfers zo blijven, dan wordt de ambitie van de staatssecretaris van zestig procent gehaald in 2024. Pas in 2034 komt het aandeel van Open Access publicaties uit op 95 procent. (In deze berekening wordt de honderd procent nooit bereikt).

Foto: Scott Schrantz (cc)

De zelfrijdende auto zet alles op zijn kop

ACHTERGROND - De zelfsturende auto brengt ons naar een nieuw tijdperk van mobiliteit. Om er voor te zorgen dat de toekomst ook beter wordt, moeten we nu de juiste vragen stellen, vinden Lambèr Royakkers en Rinie van Est.

De auto is een computer op wielen geworden en zal op termijn geen bestuurder meer nodig hebben. De introductie van de zelfsturende auto zal geleidelijk gaan. De komende tien jaar staat in het teken van grootschalig testen, waarna de eerste autonome auto’s, eerst nog met menselijke bestuurder, op de openbare weg gaan rijden. Volgens IHS Automative, een grote consultant voor de auto-industrie, verschijnen in 2030 de eerste zelfsturende auto’s op straat, is in 2035 één op de elf verkochte auto’s zelfsturend en is na 2050 bijna het hele wagenpark zelfsturend.

De zelfsturende auto is disruptief: het is niet slechts een nieuw vervoersmiddel, maar kan leiden tot een heel ander vervoerssysteem en een andere economie en cultuur van mobiliteit. Daarom speelt de robotauto nu al een bepalende rol in de strijd om de toekomst van onze mobiliteit. Achter de schermen woedt een fiks economisch gevecht tussen autofabrikanten en IT-industrie; denk aan de Google-auto, de avances van Apple met Tesla en de samenwerking tussen TomTom en Volkswagen. Overal ter wereld mengen overheden zich in die strijd. Minister Schultz van Infrastructuur en Milieu profileert Nederland als ideaal testgebied om de belangen van bedrijven als NXP en TomTom te behartigen.

Auto hacken

Foto: Kārlis Dambrāns (cc)

Big Brother in je broekzak

ANALYSE - Jeroen van der Ham is onderzoeker en docent bij de opleiding System and Network Engineering van de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft voor het Rathenau Instituut een serie blogs over ethische vraagstukken bij data-onderzoeken. In deze bijdrage gaat hij dieper in op dataverzameling door smartphone apps. Niet alleen de app zelf maar ook het feit of je telefoon op Android of Apple’s iOS draait is van invloed op hoe er met je gegevens wordt omgegaan.

Bijna iedereen draagt tegenwoordig een smartphone bij zich. Deze apparaten krijgen ook meer en meer sensoren die bovendien steeds nauwkeuriger worden. Naast de standaard microfoon en luidspreker zitten er ook een camera op een smartphone, maar er zijn ook wat minder zichtbare sensoren, zoals GPS, een kompas en bewegingssensoren. Op die manier kan er flink veel data verzameld worden over een smartphonegebruiker.

De meeste apps op een smartphone hebben maar een simpel doel en zijn gratis. Maar de maker wil toch graag geld verdienen en doet dat door het tonen van advertenties aan gebruikers. Hoe beter de advertenties op de gebruiker gericht kunnen worden, hoe meer de advertentieplek waard is. Door gebruik te maken van de sensoren kan een veel beter beeld worden verkregen over wat het publiek is, en dus de advertentieruimte meer waard laten worden.

De manier waarop apps data verzamelen over de gebruiker is echter niet altijd verantwoord. Om data over een gebruiker te mogen verzamelen, moet er eerst toestemming worden gevraagd. Bij het vragen om toestemming gaat het vaak al mis. Er wordt diep verborgen in de algemene voorwaarden iets gezegd, de gebruiker gaat daarmee akkoord en de data wordt vervolgens naar hartenlust verzameld en gedeeld.

Foto: Scott Beale (cc)

Tracking op basis van publieke data

ACHTERGROND - Jeroen van der Ham is onderzoeker en docent bij de opleiding System and Network Engineering van de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft voor het Rathenau Instituut een serie blogs over ethische vraagstukken bij data-onderzoeken. In deze bijdrage beschrijft hij hoe openbare data van een dienst zoals Twitter op meer manieren kan worden hergebruikt dan gebruikers veelal voorzien.

Twitter is een populair sociaal netwerk met 284 miljoen actieve gebruikers die volgens de makers 500 miljoen berichten per dag uitwisselen. Het kenmerk van Twitter is dat deze berichten (tweets) maximaal 140 karakters mogen bevatten en voor iedereen zichtbaar zijn, tenzij gebruikers expliciet de keuze maken om alles af te schermen.

Een gebruiker van Twitter kan door middel van zijn tweets gedachtes of plaatjes delen met zijn volgers, en potentiële toekomstige volgers. Dit kan weer verder gedeeld worden, om op die manier meer volgers en aanzien te krijgen. Het feit dat al deze berichten publiek zijn, maakt dat Twitter een populaire databron is voor onderzoekers. De publieke tweets worden ook nog eens allemaal opgeslagen door het Amerikaanse Library of Congress.

Hoewel de data op Twitter open is, kunnen gebruikers het soms toch oneens zijn met bepaald gebruik van die data. In september 2014 werd er een nieuwe dienst gelanceerd: Samaritans Radar. Deze dienst analyseert tweets en kan dan meldingen sturen als iemand een zorgelijke update op Twitter zet. Met het idee dat de gebruiker van Samaritans Radar de persoon die een zorgelijke update verstuurde daarna kan ondersteunen.

Foto: Denis Bocquet (cc)

Privacy by design in beveiligingsonderzoek

ACHTERGROND - Jeroen van der Ham is onderzoeker en docent bij de opleiding System and Network Engineering van de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft voor het Rathenau Instituut een serie blogs over ethische vraagstukken bij data-onderzoeken. In deze bijdrage beschrijft hij hoe onderzoekers in beveiligingsonderzoek ‘privacy by design toepassen’.

Introductie

Tinder is een razend populaire dating app die in het verleden al heeft laten zien het niet zo nauw te nemen met privacy en beveiliging. Eerdere versies lieten toe dat direct GPS coördinaten van andere gebruikers kon worden opgevraagd.

Na publicatie van dat onderzoek veranderde Tinder de zoekresultaten door voortaan niet langer coördinaten te geven, maar alleen afstand. Door wat meer opvragingen te doen en gebruik te maken van wiskunde (trilateratie) is het dan nog steeds redelijk eenvoudig om de exacte plaats van willekeurige Tindergebruikers te bepalen.

Het duurde even, maar opnieuw paste Tinder de resultaten in de app aan. De afstand tot andere gebruikers wordt nog steeds teruggegeven, maar nu is het afgerond naar boven als het onder een kilometer komt. Studenten van de System and Network Engineering Master vertrouwen het nog steeds niet en onderzochten de nieuwe resultaten.

Bij een verzoek aan de Tinderserver voor potentiële matches kan niet alleen de huidige locatie worden meegegeven, maar ook een zoekradius die tot heel erg klein kan worden ingesteld. Je kan de zoekradius bijvoorbeeld instellen op een afstand van tientallen meters. De resultaten van de server geven dan weliswaar de omhoog afgeronde afstand van één kilometer weer, maar in werkelijkheid bevinden de gebruikers zich in de radius die van tientallen meters. Op die manier zou met wat moeite nog steeds een exacte locatie van een gebruiker te achterhalen zijn.

Foto: m.a.r.c. (cc)

PirateBayWatch

ACHTERGROND - Jeroen van der Ham is onderzoeker en docent bij de opleiding System and Network Engineering van de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft voor het Rathenau Instituut een serie blogs over ethische vraagstukken bij data-onderzoeken. In deze bijdrage beschrijft hij hoe onderzoekers die gebruik maken van data over internetverkeer een zorgvuldige afweging moeten maken tussen het belang van hun onderzoek en privacy van hun gebruikers.

In januari 2012 is er een blokkade opgeworpen voor de webpagina van ThePirateBay. Stichting BREIN had toen een overwinning bereikt in haar strijd tegen illegaal downloaden. De providers Ziggo en XS4ALL moesten vanaf dat moment de website blokkeren voor haar klanten. Een aantal maanden later volgde een uitspraak voor de andere grote providers in Nederland en was de website in heel Nederland geblokkeerd.

Het was al vrij snel duidelijk dat er vele manieren waren om de blokkade te omzeilen. Proxies, mirrors en andere methoden schoten als paddenstoelen uit de grond, sneller dan BREIN ertegen kon vechten. Maar hoe bewijs je nu of zo’n blokkade ook daadwerkelijk effectief is?

Door de blokkade zelf en de vele manieren om deze te omzeilen was het niet mogelijk om de effectiviteit ervan direct te meten. Onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam bedachten dat het wel mogelijk was om dit indirect te meten. Gebruikers van ThePirateBay halen daar links naar BitTorrent bestanden op, die ze dan gebruiken om gezamenlijk films of series binnen te halen. Om dit gezamenlijk te kunnen doen, worden er IP-adressen uitgewisseld van alle deelnemers. De onderzoekers vingen deze IP adressen op, om zo te kunnen achterhalen waar de downloaders vandaan kwamen.

Foto: Scott Beale (cc)

Ethisch witwassen

DATA - Jeroen van der Ham is onderzoeker en docent bij de opleiding System and Network Engineering van de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft voor het Rathenau Instituut een serie blogs over ethische vraagstukken bij data-onderzoeken. In deze bijdrage laat hij zien hoe er bij samenwerkingen tussen onderzoekers en bedrijven een verschil kan zijn in de ethische standaarden waarmee wordt gewerkt.

Facebook is een bedrijf dat leeft op gedeelde data. Mensen worden lid van Facebook om status updates te delen met vrienden, op de hoogte te blijven van wat anderen doen en berichtjes naar elkaar te sturen. Facebook analyseert en filtert de data en probeert op die manier een zo prettig mogelijk beeld te geven van wat er om je heen gebeurt. Door je gedrag kan Facebook leren wie je goede vrienden zijn en wie je vage kennissen. De status-updates van die mensen worden ook op die manier behandeld.

Maar in januari 2012 ging Facebook nog een stapje verder: onderzoekers wilde kijken of het mogelijk was om emoties te beïnvloeden door de filtering van berichten aan te passen. Te kijken of gebruikers ook minder vrolijk werden als er minder vrolijke berichten getoond werden, of juist blijer als er minder verdrietige berichten getoond werden.

Deze studie werd uitgevoerd op Engelssprekende gebruikers, zonder dat deze daarvan op de hoogte waren gebracht, of daar expliciet toestemming voor hadden gegeven. Ook nadat de studie was afgerond en de resultaten geanalyseerd waren werd er niet naar deze proefpersonen gecommuniceerd.

Foto: Stefano Corso (cc)

Taxi’s en regenbogen: anonimisering geen gemakkelijke opgave

DATA - Jeroen van der Ham is onderzoeker en docent bij de opleiding System and Network Engineering van de Universiteit van Amsterdam. Hij schrijft voor het Rathenau Instituut een serie blogs over ethische vraagstukken bij data-onderzoeken. In deze bijdrage laat hij zien dat het goed anonimiseren van open data geen eenvoudige opgave is.

In 2013 kwam Chris Whong erachter dat de data van alle taxi-ritten in New York City opvraagbaar was via de Amerikaanse variant van een verzoek op de Wet Openbaarheid Bestuur (WOB).

Na het invullen van wat formulieren en een paar dagen wachten ontving hij een USB stick met daarop bijna 20 Gigabyte aan data over de taxi-ritten in New York City in de afgelopen jaren. Elke taxi-rit was beschreven door een regel met daarin onder meer het begin- en eindtijd, vertrekpunt en eindpunt en het aantal passagiers. De prijs en de fooi waren in een apart bestand meegegeven. In de originele data was al deze data gekoppeld aan een taxi. In een poging die identiteit te verhullen, maar toch nuttige data op te leveren was dit versleuteld meegeleverd in de geopenbaarde data.

Chris Whong heeft mooie plaatjes en visualisaties gemaakt met de data die hij kreeg. Populaire plekken waar taxi’s langsrijden, frequentie waarmee taxi’s rijden, de inkomens en fooi verdeling, enzovoort. Hij heeft de data ook beschikbaar gesteld voor anderen, zodat andere “civiele hackers” ermee aan de slag konden.

Foto: Kevin Dooley (cc)

Vergeet bij recycling de kritische grondstoffen niet

ACHTERGROND - Nederland doet het wat recycling betreft al heel goed. Maar de recycling van ‘kritische grondstoffen’ zoals indium en tantaal kan nog veel beter, vinden onderzoekers André Krom en Arnoud van Waes.

Afgelopen week debatteerde de Tweede Kamer over het Europese plan voor de omschakeling naar een circulaire economie, waarin grondstoffen zoveel mogelijk worden hergebruikt en zo min mogelijk afval ontstaat. Een aantal zaken stond buiten kijf: de circulaire economie moet er komen, recycling van grondstoffen is hiervoor cruciaal, en Nederland doet het qua recycling al heel goed. Maar klopt dat laatste wel? Ja en nee. Ja, wat betreft bijvoorbeeld recycling van plastic verpakkingen, papier en glas. Nee, als het gaat om recycling van grondstoffen die juist cruciaal zijn voor onze economie.

Recycling is van groot belang voor de omschakeling naar een circulaire economie. Nederland heeft wat betreft de recycling van sommige grondstoffen al heel goede papieren. Zo voerde Nederland in 2012 de Europese lijst aan wat betreft recycling van plastic verpakkingen. Ruim 50% van de plastic verpakkingen werd gerecycled. Het Europese gemiddelde was 34,7%. Malta scoorde het laagst met 22%. Ook wat andere grondstoffen betreft doet Nederland het goed. Ook bij recycling van bijvoorbeeld papier en glas behoort Nederland tot de Europese kopgroep. We hoeven ons dus weinig zorgen te maken over de beschikbaarheid van deze grondstoffen.

Foto: Kevin Dooley (cc)

The west and the rest?

ACHTERGROND - De ideale universiteit bestaat niet en dat is helemaal geen probleem, concludeert Marlies Hanifer.

Op de vraag wat een universiteit is antwoordt Jamil Salmi tijdens een interview: ‘Universities make students dream and deliver tools to make those dreams reality.’

Dat vond ik zelf wel een mooie en rake formulering. Volgens mij is dat inderdaad wat een universiteit zou moeten zijn. Een plek waar studenten zichzelf kunnen ontplooien, kunnen dromen maar ook worden opgeleid tot kritische burgers.

Maar hiervoor is niet één formule, één model. Het werk van Dr. Jamil Salmi in meer dan negentig landen voor onder andere de Wereldbank, laat zien dat universiteiten wereldwijd zeer verschillend zijn ingericht.

Zo is er bijvoorbeeld een verschil in financiering: universiteiten worden privaat of publiek gefinancierd. Aan sommige universiteiten zoals in Polen studeert 53% parttime, heel anders dan een jonge studentengemeenschap die zich in z’n geheel kunnen concentreren op hun studie. In sommige landen is het onderzoek in de universiteiten geïntegreerd (zoals in Nederland), andere landen hebben daar weer aparte research instituten voor, en concentreren universiteiten zich op louter onderwijs. Overigens komen ze zo nooit op de Shanghai ranking te staan. Last but not least, is er een verschil in toegankelijkheid van universiteiten. Sommige universiteiten hanteren stevigere toelatingseisen. Zo blijken bijvoorbeeld de Indian Institutes of Technology zelfs competitiever te zijn dan MIT en Harvard in Amerika.

Vorige Volgende