Wie heeft er inmiddels niet gehoord van Richard Dawkins, Christopher Hitchens, Daniel Dennett en Sam Harris? Terwijl christelijk rechts zich in de VS steeds agressiever bemoeit met schoolcurricula, de controle die vrouwen hebben over hun baarmoeder steeds verder weet in te perken en Amerikaanse atheïsten marginaliseert als immoreel en on-Amerikaans, klonk er de afgelopen jaren van deze vier atheïstische ‘ruiters van de non-apocalyps’ een duidelijke klaroenstoot die een tegenoffensief inluidde.
Godsdienst, zo was hun gemeenschappelijke stelling, is een plaag, een irrationeel virus dat mensen van jongs af aan indoctrineert om in sprookjes en bijgeloof te geloven, hen inprent dat wetenschap en vooruitgang maar gevaarlijk zijn, en hun vermogen fnuikt om zelf kritisch na te denken over moraliteit.
Graag citeert men in een of andere vorm dit aforisme van Steven Weinberg:
“Met of zonder godsdienst kunnen goede mensen zich goed gedragen en slechte mensen kwaad doen; maar om goede mensen slechte dingen te laten doen – daar is religie voor nodig.”
Inmiddels heeft deze atheïstische revival behoorlijke populariteit bereikt, vooral op het internet. Vele grotere of mindere goden hebben zich bij de beweging gevoegd, waaronder natuurwetenschappers zoals Lawrence Krauss en Victor Stenger, biologen als Jerry Coyne en PZ Myers, komieken als Bill Maher, en tal van vloggers, bloggers en podcasters met namen als The Amazing Atheist, Thunderfoot, The Friendly Atheist en AronRa.