Nu de Russische beer uit zijn winterslaap is ontwaakt en zich begint te roeren – in Georgië, Oekraïne en Syrië – heb ik AJP Taylors Hoe oorlogen beginnen (1980) maar eens uit mijn boekenkast gevist.
Bladerend door het boek krijg je de indruk dat landen doorgaans een oorlog in stommelen uit misrekening, misverstanden en een domme samenloop van omstandigheden. En veelal steekt er een ideologische breuklijn onder.
Franse Revolutie
Zoals in de hoogtijdagen van de Franse Revolutie, toen liberalisme en conservatisme om voorrang streden. Met name de Duitstalige absolute vorsten zagen de ontwikkelingen in Frankrijk als een uitdaging van niet alleen hun macht, maar de maatschappelijke orde die belichaamd en in stand gehouden werd door de aristocratische machtsstructuren. De vorst wás de staat. Volgens de Revolutionairen vormde het volk de staat en ontleende de heerser zijn legitimiteit aan een sociaal contract met het volk.
Toen de koppen begonnen te rollen, vluchtten tal van Franse aristocraten naar het buitenland om de Europese vorstenhuizen ertoe te bewegen, militair in te grijpen en de conservatieve orde in Frankrijk te herstellen. Die koningen zagen echter weinig brood in een oorlog met Frankrijk. Tijdens zijn vlucht uit Frankrijk was Lodewijk de Zestiende echter met zijn gezin gearresteerd en weer netjes onder huisarrest geplaatst in de Tuilerieën.