Montesquieu Instituut

159 Artikelen
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Tweede Kamer Schermafbeelding Debat gemist stemmingen 18-10-2022

Ongemak over gedragscode Tweede Kamer

COLUMN - van Prof. Dr. Joop van den Berg.

Sinds april 2021 kent de Tweede Kamer een gedragscode voor zijn leden, die voorziet in een procedure ter handhaving inclusief mogelijke sancties. Daarvan is nu voor het eerste gebruik gemaakt tegen (intussen) drie leden van Forum voor Democratie. Zijn fractievoorzitter, Thierry Baudet, is met een sanctie geconfronteerd, bestaand in schorsing als lid van de Kamer voor zeven dagen. Hij mag alleen deelnemen aan stemmingen. Daarmee laat de Kamer zien dat zij haar nog jonge gedragscode serieus neemt, al heeft het wel moeite gekost haar zo ver te krijgen. Meer dan eens heeft mijn collega columnist, Bert van den Braak, moeten attenderen op de grote aarzeling in de Kamer de gedragscode daadwerkelijk te handhaven. (1)

Vraag is overigens hoe het nu verder moet gaan. Niets wijst erop dat de sanctie van schorsing op Baudet indruk zal maken en dat hij alsnog opgave zal doen van nevenfuncties en neveninkomsten, zoals art. 15.7 van het Reglement van Orde van de Tweede Kamer (RvOTK) voorschrijft. Desnoods kan de Kamer besluiten hem maximaal dertig dagen te schorsen, maar dan houdt het op. De Tweede Kamer noch enige andere instantie heeft de bevoegdheid hem als lid te ontslaan. Dat is terecht, want er is maar één instantie die een volksvertegenwoordiger van zijn ambt kan beroven: de kiezer. Dat geldt uiteraard ook voor zijn beide fractiegenoten die intussen zijn berispt (een van de mogelijke sancties), omdat ook zij niet voldoen aan het voorschrift van art. 15.7 van het RvOTK.

Foto: Partij van de Arbeid (cc)

Het beeld van het voorzitterschap van Arib

COLUMN - van Prof. Dr. Bert van den Braak

Er bestaat vrij breed een positief beeld van het voorzitterschap van Khadija Arib. Daar is ook reden voor. Sommigen menen echter dat zij wel raad had geweten met de fratsen van Van Houwelingen, Van Meijeren en Baudet. Zij zou een krachtdadiger voorzitter zijn geweest dan haar opvolgster. Waar dat op is gebaseerd, is onduidelijk. Het komt zowel uit de hoek van haar sympathisanten, als uit die van ’tegenstanders’ van Vera Bergkamp. Maar ook ‘neutrale’ volgers (journalisten) lijken vaak een nogal vertekend beeld van het voorzitterschap van Arib te hebben.

Toen in 2016 Khadija Arib Anouchka van Miltenburg opvolgde als Tweede Kamervoorzitter zorgde dat voor een goede wending. Van Miltenburg had haar eigen capaciteiten overschat, verloor aan gezag en maakte fouten. Zij trok, door zelf op te stappen, de enige juiste conclusie. Met het voorzitterschap van Arib verdween de krampachtigheid, die het voorzitterschap van haar voorgangster had gekenmerkt. Bovendien beschikte de nieuwe voorzitter over humor en hield zij aan het slot van het jaar leuke speeches. Het was dus niet gek – en ook wel terecht – dat er een positief beeld ontstond.

Minder in beeld is blijkbaar dat ook Arib, net als haar voorgangers Gerdi Verbeet en Van Miltenburg, moeite had met optreden tegen ongepaste uitingen van leden. Verbeet legde bijvoorbeeld Geert Wilders geen strobreed in de weg toen hij staatssecretaris Nebahat Albayrak ervan betichtte criminele vreemdelingen met open armen te ontvangen (hij voegde eraan toe: in samenwerking met haar nichtje Nurten, directeur van het COA). Van Miltenburg stond de PVV-leider toe de term ‘nepparlement’ te gebruiken en D66-leider Alexander Pechtold een ‘zielig, miezerig en hypocriet mannetje’ te noemen.

Foto: Directie Voorlichting (cc)

Asielopvang in Nederland: constante crisis

ANALYSE - van Dr. Karin Geuijen

In mei jl. maakte ik voor De Hofvijver een vier-punten analyse van waarom het Nederlandse asielsysteem steeds opnieuw vastloopt. In de zomer heeft het kabinet een plan gemaakt om de huidige problemen op te lossen. Deze problemen worden benoemd als een ‘crisis’ en mede daardoor zijn de plannen vooral gericht op korte-termijn oplossingen, zoals weer een extra vorm van noodopvang, deze keer bijvoorbeeld in grote kazernes en op cruiseschepen. Daarnaast is er een wet aangekondigd die het mogelijk maakt om de verantwoordelijkheid voor het faciliteren van asielopvang te verdelen over gemeenten. Andere in het oog springende maatregelen waren het sterk vertragen van de mogelijkheid om in Nederland weer samen te zijn met gezinsleden, en het tijdelijk niet uitvoeren van de afspraken die de EU met Turkije heeft gemaakt over het overnemen van een beperkt aantal van de 3,5 miljoen vluchtelingen die daar worden opgevangen.

Achterstand bij IND

In mei constateerde ik dat een van de punten waarom het Nederlandse asielsysteem steeds vastloopt is gelegen in de kwaliteit en duur van de asielprocedure. De achterstand bij de IND is nu bijna op recordhoogte, berichtte de NOS. Het is al heel lang bekend uit wetenschappelijk onderzoek dat juist de lange asielprocedure en het bijbehorende wachten in de asielopvang, met voortdurende verhuizingen, en zonder echte mogelijkheden om te werken, de taal te leren, en een netwerk op te bouwen, leiden tot moeizame integratie.

Foto: Schermafbeelding uitzending NOS Prinsjesdag 2022

Troonrede 2022: eindelijk maatregelen, maar waar is Europa?

ANALYSE - van Prof.Dr. Bert van den BraakEdgar Hoedemaker, Jan Schinkelshoek, en Dr. Anne Bos

In de Koninklijke Schouwburg heeft koning Willem-Alexander de troonrede voorgelezen. Centraal stonden de verschillende crises waarmee Nederland en de rest van de wereld kampt, zoals de hoge inflatie, de oorlog in Oekraïne en de stijgende energieprijzen. Wat viel op in de toespraak? En zijn de zorgen in de samenleving voldoende geadresseerd? Een korte reflectie.

1. Over vertrouwen

Bert van den Braak, onderzoeker bij PDC en hoogleraar parlementaire geschiedenis aan de Universiteit van Maastricht

In hoeverre er politiek en maatschappelijk draagvlak is voor de aanpak van het scala aan problemen waarmee kabinet en samenleving te maken hebben, moet nog worden bezien. Dat het kabinet nu (sommigen zullen zeggen ‘eindelijk’) maatregelen heeft aangekondigd, draagt hopelijk bij aan het herwinnen van vertrouwen.

Dat is niet zo zeer van belang voor het kabinet, maar vooral voor burgers zelf. Hopelijk is de boodschap dat we gezamenlijk tot oplossingen moeten komen, ook in het parlement aangekomen. Dat gesproken werd over ‘positieve krachten’, waarmee naar oplossingen zal worden gezocht, is veelzeggend. Wie het niet passend vindt onder die krachten te worden gerekend, ‘trekken de schoen’ aan.

Foto: © Tweede Kamer Plenaire zaal tijdelijke Tweede Kamer copyright ok. Gecheckt 28-09-2022

Vragen die (nog) niet zijn gesteld

van mr. Huub Linthorst

Leden van de Tweede Kamer stellen veel vragen aan de regering. Te veel, hoor je wel eens. Maar er zijn ook belangrijke vragen die níet gesteld worden. Dat doet dan weer de vraag rijzen waaróm dat zo is. Hierna signaleer ik twee voorvallen uit de afgelopen zomermaanden, die aanleiding hadden moeten zijn voor Kamervragen en kritische commentaren in de pers. Die twee houden verband met elkaar. Berichten of – liever nog – ophef in de pers leiden vaak tot Kamervragen. Andersom hoopt ieder Kamerlid dat zijn Kamervragen tot aandacht in de pers zullen leiden.

De Koning

Allereerst de uitspraken van de Koning bij de traditionele ontmoeting van hem en zijn gezin met de pers, bij het begin van de zomervakantie. Op dat moment waren er al tamelijk ontwrichtende betogingen van boeren geweest, die niet altijd correct waren aangemeld en conform de door de burgemeesters gestelde voorwaarden werden uitgevoerd. Én gepaard gingen met intimidatie, verkeers- en andere delicten en verstoringen van de openbare orde. Toch zei de Koning tijdens dat persmoment onder meer: “Boeren draag ik echt in mijn hart”. “Het culturele erfgoed van het platteland wordt gedragen door de boeren”. En: “Wij spreken heel veel met boeren”. “De boeren weten ook dat wij heel erg met hen meeleven.”

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een voorbarige brief of hoe de Eerste Kamer haar boekje te buiten gaat

COLUMN - van Prof.Dr. Bert van den Braak

Artikel 85 van de Grondwet bepaalt dat een voorstel van wet zoals het door de Tweede Kamer is aangenomen ter overweging aan de Eerste Kamer wordt gezonden. De Eerste Kamer komt bij wetgeving dus pas in beeld nadat zij een wetsvoorstel heeft toegezonden gekregen.

De brief waarin oppositionele fracties minister Kuipers waarschuwen rekening te houden met een wens van de Eerste Kamer is in die zin inconstitutioneel. De Eerste Kamer verlangt dat de (nog in te dienen) coronawet bepalingen bevat waardoor de Eerste Kamer de mogelijkheid krijgt om mee te praten over uitvoeringsmaatregelen.

Nu kun je de stelling innemen dat het wetsvoorstel in consultatie is en dat ook leden/fracties van de Eerste Kamer de mogelijkheid hebben om commentaar te leveren en zelfs wensen te formuleren. Het is aan de minister om daaraan wel of niet tegemoet te komen. De Eerste Kamer is echter zelf speler in het wetgevingsproces, met als krachtig middel het vetorecht. De Eerste Kamer kan zo de minister nagenoeg dwingen zijn wetsvoorstel op voorhand aan te passen, los van wat de Tweede Kamer daar van vindt.

Over de vraag of zeggenschap van de Eerste Kamer bij uitvoeringsmaatregelen noodzakelijk is, kan worden getwist. Ook daarbij geldt het primaat van de Tweede Kamer: die kan het kabinet op dat punt controleren. Overigens heeft de Eerste Kamer het recht van interpellatie en is ook zij bij machte het kabinet ter verantwoording te roepen.

Foto: Sebastiaan ter Burg (cc)

Burgerforum Kiesstelsel: Met één stem meer onduidelijkheid

ANALYSE - van mr. Leon Trapman

Het voorgestelde Burgerforum Kiesstelsel wil de band tussen kiezer en gekozene versterken. Het voorstel stamt al uit 2006, maar werd indertijd door het kabinet Balkenende-IV terzijde geschoven. Na het advies van de Staatscommissie-Remkes uit 2018, die in het stelsel wel degelijk een geschikt middel zag om de band tussen kiezer en gekozene te versterken, staat het voorstel echter weer in de belangstelling. Naar aanleiding van fundamentele kritiek van de Raad van State heeft de minister in juli 2022 aangegeven het oorspronkelijke voorstel, dat al wel in internetconsultatie is geweest maar nog niet is ingediend, aan te passen. Het mag niet baten: het is en blijft een slecht idee. Ik zal hieronder enkele belangrijke kritiekpunten op het oorspronkelijke en het herziene voorstel bespreken.

Het oorspronkelijke voorstel

Het Burgerforum Kiesstelsel behelst de introductie van het onderscheid tussen een lijststem en een kandidaatstem. Kiezers stemmen ofwel op een lijst als geheel, waarmee zij instemmen met de volgorde van de kandidaten op die lijst, ofwel op een individuele kandidaat. Het totale aantal stemmen bepaalt het aantal Kamerzetels dat aan een lijst wordt toegewezen. Volgens het oorspronkelijke voorstel zouden eerst de ‘lijstzetels’ verdeeld worden, waarna de ‘kandidaatzetels’ toekomen aan de kandidaten met de meeste stemmen, die niet al op grond van de lijststemmen een zetel hebben behaald. De nu geldende voorkeurdrempel – 25% van de kiesdeler – komt daarbij te vervallen. Daarmee moet het voor kandidaten makkelijker worden om in afwijking van de lijstvolgorde een zetel te behalen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Amper verschil tussen ‘flitsenquête’ en ‘klassieke enquête’

van Prof.Dr. Joop van den Berg

Zes jaar geleden werd door de Tweede Kamer het ‘Tijdelijk protocol parlementaire ondervraging’ ingevoerd. Het idee erachter was dat de Kamer in hoorzittingen kon worden geconfronteerd met even noodzakelijke als weigerachtige ondervraagden. Zij vond dat het dan mogelijk moest zijn over te schakelen op een kort enquêteonderzoek, zodat de weigerachtige types verplicht waren om te verschijnen en onder ede te getuigen. Daarvoor hoefden dan niet al die inspanningen te worden verricht die bij een normale enquête gebruikelijk waren, zoals een grondig onderzoek van documenten. Zo’n ‘ondervraging’, zoals het werd genoemd, zou weinig tijd kosten in tegenstelling tot een ‘echte’ enquête. Na vijf jaar experimenteren zou evaluatie van dit instrument moeten plaatsvinden.

De Kamer heeft twee jaar langer nodig gehad om deze activiteit op haar rendement te waarderen. Gegeven de coronapandemie en de verkiezingen van 2021, is dat verklaarbaar. Ondanks de hoge verwachtingen van snelle ‘ondervragingen’ hebben er maar drie plaatsgehad. Die hebben wel veel aandacht gekregen, het meest nog de ondervraging over de kinderopvangtoeslagen in 2020–2021. De werkgroep-Belhaj (D66) die het nieuwe instrument heeft geëvalueerd, komt tot de conclusie dat het allemaal anders is gelopen dan was verwacht, maar dat de parlementaire ondervraging niettemin haar nut heeft bewezen.

Foto: Geert Wirken (cc)

De rechtsstaat: in tijden van crises

COLUMN - door Prof. Mr. Aalt Willem Heringa

Het afgelopen jaar stond in het teken van (de gevolgen van) de toeslagenaffaire, de informatievoorziening aan het parlement, de sms’jes van Rutte, de verhouding tussen regering en parlement, grote uitdagingen (‘crises?) op het gebied van milieu, de veiligheid in Europa, de stikstofproblematiek, hoge gasprijzen en gaswinning, de bestaanszekerheid van mensen met lagere inkomens, de nieuwe Europese normen ter zake van het minimumloon, de stijgende rentes, de woningschaarste, de gemeenteraadsverkiezingen en trage coalitievormingen, de strijd tegen de georganiseerde misdaad, de algehele schaarste op de arbeidsmarkt en ga zo maar door.

Uit het oog verloren

Op de een of andere manier lijkt het alsof de burgers en hun bestaan uit het oog zijn verloren. Rechtstreeks door overheidsoptreden zoals bij de toeslagenaffaire, het discriminatoir handelen door de Belastingdienst en ook door de stroperigheid bij de afhandeling van schade door aardbevingen in Groningen. Daarnaast gebeurt het ook op indirecte wijze, omdat grote bedreigingen voor de veiligheid van de burger zich eerder kenmerken door uitstel van de bestrijding dan door ingrijpen. De overheid overschat soms haar eigen rol en functie (en wij overschatten soms wat de overheid vermag).

Zo weet de agrarische sector al jaren niet wat het stikstofbeleid is of gaat worden, verstikt de natuur onder stikstofdeposities en lijkt de strijd tegen klimaatverandering nu te leiden tot het stoken van steenkool, het boren naar gas en de bouw van LNG-terminals. Ondertussen loopt ook het elektriciteitsnet al jaren tegen zijn grenzen aan. En dat terwijl de basistaak van de overheid in een rechtsstaat het zorgen voor veiligheid en bestaanszekerheid is. En dat niet alleen op korte termijn, maar ook voor de generaties die nog geen stemrecht hebben en niet gehoord worden.

Foto: Ramses van Bragt (cc)

Zet het recht op abortus, euthanasie en het homohuwelijk in de Grondwet

COLUMN - van Mr. Huub Linthorst

Het is een wonderlijk fenomeen: in de Verenigde Staten van Noord-Amerika dreigt het recht op abortus in belangrijke mate ongedaan te worden gemaakt, en in Nederland gaan demonstranten de straat op. Wat denken die demonstranten daarmee te bereiken? Niet dat het Amerikaanse Hooggerechtshof een andere beslissing gaat nemen dan daar nu in concept voorligt, neem ik aan. Waarschijnlijk wel: duidelijk maken dat er Nederlanders zijn die het heel erg zouden vinden als iets dergelijks ook in Nederland zou gebeuren. Dat is niet echt nieuws; we konden het al vermoeden. Wat wel nieuw zou zijn is als demonstranten zouden aangeven wat er dan wél zou moeten gebeuren om het onheil af te wenden. Ik geef daarvoor, nu de demonstranten zelf niet op het idee gekomen zijn, een voorzet: wetgeving.

Daarbij zijn er twee opties: gewone formele wetgeving en een herziening van de Grondwet.
De eerste optie heeft uiteraard de nodige beperkingen. Er bestaat al een Wet afbreking zwangerschap en nog onlangs zijn een aantal verbeteringen daarin voorgesteld. Een meer vergaande verbetering zou zijn: het uit het strafrecht halen van overtredingen door artsen van de bepalingen van die wet. Dat maakt het voor het openbaar ministerie onmogelijk om door middel van (proef)processen te proberen de toepassing van de wet strikter te maken. Zoals het O.M. dat, gelukkig zonder succes, al bij de euthanasiewet heeft gedaan. Er zijn dan ook goede redenen om in ieder geval ook deze weg te bewandelen, maar voldoende is het niet.

Foto: Ramses van Bragt (cc)

Grondwets­discussie zonder lijn

COLUMN - van Prof.Dr. Joop van den Berg

Het gaat er bij herzieningen van de Grondwet in Nederland nogal onnavolgbaar aan toe. Zo heeft in de afgelopen week de Tweede Kamer een aantal wijzigingen aanvaard in tweede lezing die geen enkel verband met elkaar hebben en er ligt nog een onoverzichtelijk voorraadje dat ook in tweede lezing moet worden besproken. Dit, nog afgezien van de voorraad voorstellen die ergens in een van beide Kamers rondzwerft, zonder dat iemand weet wanneer die worden afgewerkt.

Vanwaar die chaotische situatie? De treurigste reden stellen wij maar meteen voorop: in het algemeen vinden leden van Tweede en Eerste Kamer de Grondwet niet zo interessant. Veel neiging om er energie in te steken is er niet en als de agenda dus een beetje volloopt met actualiteiten, schuift de behandeling van grondwetsvoorstellen al snel maanden zo niet jaren op. Over grondwetsvoorstellen worden soms wel, meestal geen afspraken gemaakt in het regeerakkoord en als het wel gebeurt dan blijft dat zonder politieke verplichting. Voordeel voor Kamerleden is dat zij betrekkelijk vrij kunnen oordelen over wijzigingsvoorstellen; nadeel is dat de uitkomst onvoorspelbaar wordt. Als er al echte belangstelling is, komt die eerder uit de Eerste Kamer dan uit de Tweede.

Foto: Marco Raaphorst (cc)

Kwetsbare democratie, weerbare democratie

COLUMN - door Prof.Dr. Bert van den Braak

Partijen die de fundamentele zedelijke beginselen aantasten die in het Nederlandse volk leven, zijn vijanden en moeten met alle machtsmiddelen worden bestreden. Dat betoogde George van den Bergh in 1936 in zijn oratie bij het aanvaarden van het hoogleraarschap aan de Universiteit van Amsterdam. 1)
Hij doelde uiteraard vooral op antidemocratische, fascistische, nationaal-socialistische en revolutionair-socialistische groepen die in het Interbellum waren opgekomen.

Van den Bergh wees erop dat de tolerantie, die een vrije, democratische samenleving eigen is, tevens het gevaar inhield dat ruimte werd geboden aan groeperingen die diezelfde democratische samenleving ten gronde willen richten. Gewaakt moest worden voor naïviteit ten aanzien van hen die de democratie willen ondermijnen. En dat gevaar ligt ook nu weer op de loer. Buitenlandse beïnvloeding mag evenmin worden onderschat.

De Staatscommissie parlementair stelsel heeft zich volop beziggehouden met mogelijk onwenselijke activiteiten van politieke partijen 2). Zij stelde voor in een Wet op de politieke partijen (Wpp) heldere regels op te nemen over democratische inbedding, financiering en giften en (digitale) campagnevoering van partijen. Ook een eventueel partijverbod moet daarin worden geregeld. Minister Kajsa Ollongren ging daarmee wel aan de slag, maar liet in juni 2020 weten dat er eerst nieuwe regels over de partijfinanciering zouden komen. De behandeling van het betreffende wetsvoorstel daarover is nog gaande.

Vorige Volgende