Geen bal op tv | Tegenlicht: hoe echt is echt
COLUMN - Lang geleden stond ik oog in oog met het Meisje met de Parel. Het was in het Mauritshuis in Den Haag, waar het volledige oeuvre van Johannes Vermeer te zien was. Omdat het niet echt druk was, kon ik er uitgebreid de tijd voor nemen. Dat deed ik dan ook maar. Als kansen voor het oprapen liggen, ben ik nooit te beroerd ze te pakken.
Ik keek van een paar meter afstand, ik keek van een paar centimeter afstand. De betreffende parel bleek uit niet veel meer te bestaan dan een klein wit vlekje in een iets groter grijs vlekje. Het klinkt wat pathetisch, maar om zo dicht met mijn neus op twee verfkloddertjes te staan die Johannes Vermeer zelf zo’n 330 jaar daarvoor had aangebracht… het had iets magisch.
Afgelopen zondag stonden in Tegenlicht de vervagende grenzen tussen echt en nep centraal. Een man, volgens mij een Taiwanese museumdirecteur, fantaseerde over kopieën van kunstwerken die zo echt leken dat ze niet van het origineel waren te onderscheiden. Een fantastisch vooruitzicht, vond hij. Dan kon je het origineel veilig opbergen in het depot en enkel de kopie tentoonstellen. Het origineel hoefde dat depot nooit meer uit te komen en kon tot in de lengte der dagen in z’n oorspronkelijke staat bewaard blijven. Ideaal, vond hij.