Marc van Oostendorp

273 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit Hij heeft een website, een YouTube-kanaal.
Foto: David D (cc)

0,00025 MB informatie per dag en je hebt een moedertaal

COLUMN - De prijs voor de onbegrijpelijkste zin over taalkunde door een wetenschapsvoorlichter gaat dit jaar naar Berkeley News. In een artikel over een onderzoek dat zou hebben berekend hoeveel informatie een kind eigenlijk in die eerste achttien jaar moet verwerken om zijn moedertaal te kunnen leren, schrijft de voorlichter van dienst het volgende:

But new research from UC Berkeley suggests that language acquisition between birth and 18 is a remarkable feat of cognition, rather than something humans are just hardwired to do.

Wat dat voor tegenstelling mag zijn tussen een opmerkelijke prestatie van de cognitie en iets dat mensen van nature doen, blijft volkomen onduidelijk. Waarschijnlijk wordt hier bedoeld: onze onderzoekers hebben laten zien dat taal niet helemaal aangeboren is, maar dat je er heel veel voor moet leren. Dat is op zich al een vreemde bewering voor een normaal mens:  wie zou er nu denken dat je als Hongaars kind niet van alles hoeft te leren voor je Hongaars spreekt? Dat Hongaars is toch niet aangeboren?

Dat denkt dan ook niemand, maar het is al decennialang een topos in de wetenschapscommunicatie: net doen alsof er wél mensen zijn die denken dat Hongaars is aangeboren (die idiote gedachte dan verbinden aan die van Noam Chomsky, de George Soros van de linguïstiek) en dan net doen alsof het nieuws is dat nu voor de vijfentwintigduizendste keer is aangetoond dat deze gedachte niet klopt.

Foto: butupa (cc)

De aanslag en de gebarentaal

COLUMN - Wat is Nederland toch een achterlijk land.

Terecht plaatste de webredactie van Onze Taal gisterenochtend een kritisch stukje over de zogenaamde ‘erkenning’ van het Limburgs die minister Ollongren dit weekeinde uitriep. Dat is een erkenning van niets, een verkiezingsstunt, een puur symbolisch gebaar, terwijl er twintig jaar geleden ook al zo’n erkenning is geweest, ook al een symbolisch gebaar. Waarom de Limburgers het slikken is mij een raadsel.

Maar dan maakt de overheid tenminste nog een symbolisch gebaar richting de Limburgers, zoals het een paar maanden geleden een gebaar maakte naar de sprekers van het Nedersaksisch. Om erkenning van de Nederlandse Gebarentaal wordt al veel langer gevraagd. In 1997 (ne-gen-tien-ze-ven-en-ne-gen-tig) was er al een commissie die op die erkenning aandrong.

Kluitje

De inwoners van de provincie Utrecht die gisteren afhankelijk waren van de gebarentaal kregen niets mee van het gebeurde. Ik ben het nagegaan: geen enkele tv-uitzending werd door een gebarentaaltolk vertaald. Natuurlijk konden mensen via geschreven bronnen het nieuws tot zich nemen. Maar in ieder geval voor een deel van de Dove gemeenschap is het Nederlands een tweede taal.

Het verschil tussen het Limburgs of het Nedersaksisch aan de ene kant en het Nederlands aan de andere kant is veel kleiner dan de afstand tot de gebarentaal, een taal met een heel andere woordenschat en grammatica.  Als een groep sprekers van een ‘autochtone’ taal steun verdient, zijn het de gebruikers van die gebarentaal.

Foto: Alejandro Mallea (cc)

Zijn er feiten zonder experimenten?

ANALYSE - Kurt Gödel staat algemeen bekend als de auteur van de stelling van Gödel, die dan ook naar hem is genoemd. Stel echter dat de stelling eerder blijkt te zijn bedacht en bewezen door een zekere Schmidt, die onder verdachte omstandigheden stierf voor hij zijn resultaten bekend kon maken. Die resultaten kwamen vervolgens in handen van Gödel, die er goede sier mee maakte. De vraag is nu naar wie verwijst de naam Gödel in de naam van de stelling? Naar de persoon die de stelling van Gödel heeft bedacht (dus Schmidt), of naar de persoon die diefstal heeft gepleegd?

De theorie van namen van de zeer invloedrijke filosoof Saul Kripke is gebaseerd op het idee dat in dit geval Gödel de naam was van de dief. Hij bewees zijn theorie met het bovenstaande verhaaltje: een gedachtenexperiment. Het lijkt volkomen absurd om te zeggen dat onder deze omstandigheden Schmidt Gödel heet.

Zo’n gedachtenexperiment werkt als volgt: je bedenkt een verhaaltje en je bedenkt wat de plausibele uitkomst is. Die zet je dan in een boek en iedereen is overtuigd van de waarde van jouw theorie.

Man met een verrekijker

Onwetenschappelijk! zeggen sommige zogeheten ‘experimentele filosofen’. De wetenschap moet gebaseerd zijn op gegevens die verkregen zijn uit methodologisch volkomen op de juiste manier verzamelde experimentele gegevens. Je moet heel veel proefpersonen hebben die niet precies weten wat je doet, en op basis van de gegevens van die proefpersonen moet je dan statistische analyses uitvoeren.

Foto: De Toren van Babel. De koning linksonder moet waarschijnlijk Nimrod voorstellen. Artiest: Pieter Breughel de Oude. copyright ok. Gecheckt 03-03-2022

Leer geen trucjes, zing een ode

ACHTERGROND, OPINIE - Fijn van mens zijn is dat je niet alles zelf hoeft te bedenken. Dat we een manier hebben gevonden om onze gedachten met elkaar te delen. Geen andere diersoort lukt dat. Een hond kan misschien de gemoedstoestand van een kompaan aanvoelen, een bij kan uitleggen aan haar medebijen waar geurige bloemen staan, maar wat de mens kan – de ideeën van allerlei andere mensen aanhoren en die combineren tot een geheel nieuwe gedachte – dat kan geen ander dier. Alleen ons lukt dat, dankzij de taal.

Mensen hebben grotere hersenen zodat ieder mens op zich ook redelijk goed kan denken in vergelijking met andere dieren. Maar wat ons bijzonder maakt is dat onze gedachtewerelden nog veel groter zijn dan onze hersenpan, en ook gebruik maken van het geestesleven van anderen – zelfs van mensen die al heel lang dood zijn. Dat lukt ons dankzij het feit dat we gedachten tot zinnen weten om te vormen, die zinnen kunnen onthouden en met elkaar kunnen delen. Dankzij de taal hebben we continu de ideeën en de observaties van andere mensen tot onze beschikking.

Taal is gratis

De menselijke geest is een machine die permanent is aangesloten op het internet, een apparaat waarop voortdurend nieuwe apps worden geïnstalleerd. Er is meer. Omdat mensen zinnen kunnen formuleren kunnen ze ook nadenken over hun eigen gedachten: waarom denk ik dat? Is dat wel een logische conclusie? Doe die gedachte me niet ergens anders aan denken? Omdat je gedachten tot zinnen kunt maken, worden die gedachten een soort dingen die je ook buiten jezelf kunt plaatsen om er zo van een afstandje naar te kijken. We maken daardoor niet alleen gebruik van de ideeën van anderen, maar ook van die van onszelf. Bovendien kunnen mensen al die zinnen ook nog eens aaneenrijgen, tot gedichten, tot verhalen, tot betogen. Ze kunnen zo hele werelden maken van taal, voor zichzelf en voor anderen. Werelden die niets kosten, want taal is gratis; werelden die grootser en dieper zijn dan welke andere wereld ook, want taal grijpt meteen in je gedachten in. Die werelden noemen we literatuur.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kanker en Calvijn

© Diagram uit Why do the Dutch swear with diseases. Onderzoek Tom Ruette en Andrea Pizarro Pedraza, 2018

ONDERZOEK – Het is een vraag die af en toe voorbij komt als je in het adressenboekje van de nieuwsredacties zit: we hebben nog een gaatje voor een lollig item, dus, meneer de taalgeleerde, hoe komt het dat wij Nederlanders met ziekten schelden? Andere volken doen dat ook niet? Een Franse hooligan heeft het toch ook niet over een putain de cancre?

Het klassieke antwoord, in 2000 door Piet van Sterkenburg uitgewerkt in zijn standaardstudie Vloeken, is dat het iets met het calvinisme te maken heeft. Volgens dat geloof is ziekte een straf van God, en die straf wenst de Nederlander zijn medemens dus toe als hij zich een beetje kwaad maakt.

Maar klopt dat eigenlijk wel? De Leuvense taalkundige Tom Ruette zocht het uit en schreef er een artikel ( € ) over.

Rode en blauwe

Ruette gebruikte Twitter als zijn belangrijkste bron; dat is sowieso een geliefd onderzoeksinstrument voor mensen die moderne taalvariatie graag kwantitatief onderzoeken want het is gemakkelijk om een grote hoeveelheid informeel geschreven taal binnen te halen en te doorzoeken.

Hij vond zo 20.000 tweets uit het hele taalgebied met vloeken en scheldwoorden; niet alleen kanker, tyfus en soortgelijke woorden, maar ook pik, pis, jezus en andere niet-ziektegerelateerde krachttermen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Een onverkwikkelijk debat

COLUMN - © Cambridge University Press, 2018. cover The Creole Debate by John H. McWhorterWie wil horen hoe boos geleerden kunnen worden op andere geleerden, moet de recente aflevering van de podcast New Books On Language beluisteren waarin de Britse taalkundige John Weston zijn Amerikaanse collega John McWhorter interviewt.

Niet dat Weston en McWhorter nu zo’n hekel aan elkaar hebben, maar McWhorter heeft een boek geschreven waarin hij zijn ruzie beschrijft met een aantal andere taalkundigen: The Creole Debate.

Want een ander woord dan ruzie bestaat er niet, zo wordt duidelijk uit de podcast en – voor de goede verstaander – uit het boek. En dat allemaal over één op het oog toch niet heel bloedige kwestie: zijn creooltalen anders dan andere talen?

Creooltalen zijn de talen die – bijvoorbeeld – op slavenplantages zijn ontstaan, waar tot slaaf gemaakten uit verschillende Europese landen bij elkaar kwamen en met elkaar en met de Europese ‘meesters’ moesten communiceren. Veel talen die in Suriname worden gesproken, zoals het Surinaams en het Saramaccaans, zijn creooltalen. Ze hebben vaak woorden die uit een Europese taal komen (in de Surinaamse talen is dat overwegend Engels).

Lange geschiedenis

Tot zover is er geen verschil van mening. De vraag is nu: zitten talen die op deze manier zijn ontstaan ook anders in elkaar dan andere talen? Kun je aan hun grammatica nog zien dat ze op deze manier zijn ontstaan?

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Academici tegen bullshit

COLUMN - © Pinguin Books cover Bullshit jons by David GraeberIk vind dat je wijsgerige traktaten liever geen grappige titels moet geven, maar ik maak een uitzondering voor het essay On bullshit van Harry Frankfurter. Dat is inmiddels een van de bekendste Amerikaanse beschouwingen van de afgelopen decennia, en terecht. Het boekje lijkt mij verplichte kost voor iedereen die in de Westerse wereld woont en/of werkt.

De beste Nederlandse vertaling van bullshit lijkt me kletskoek (al komt bullshit natuurlijk ook wel voor in het Nederlands). In zijn essay maakt Frankfurter aldus onderscheid tussen liegen en kletskoek verkopen. Iemand die liegt, verdraait de werkelijkheid met de opzet om de ander in die verdraaide werkelijkheid te doen geloven. Een leugenaar trekt zich in die zin nog wel degelijk iets aan van de waarheid, en gaat uit van het contract dat er meestal tussen mensen is dat de spreker probeert de waarheid te zeggen en de luisteraar ervan uitgaat dat de spreker dit doet.

Iemand die kletskoek verkoopt, zegt zomaar wat: het gezegde kan waar zijn, of niet, het maakt niet uit, zoals het de spreker ook eigenlijk niet uitmaakt of de luisteraar het wel of niet gelooft. Het taalgedrag van bepaalde hedendaagse politici kan, enkele decennia na verschijnen van Frankfurters essay, uitstekend op die manier kan worden begrepen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Hoe de Europese letteren bloeiden door een vleugje oikofobie

RECENSIE - © Boekcover van A History of European Literatute van Walter CohenDe geschiedenis van de Europese literatuur is een dans van talen. Die dans is de kracht van deze letterkundige traditie: het feit dat er in Europa werd besloten om in een groot aantal ‘volkstalen’ te gaan schrijven, terwijl de beoefenaren van die literaturen elkaar wel in de gaten bleven houden – dat is uniek in de wereldgeschiedenis.

Zo luidt een van de centrale stellingen waarop de Amerikaanse letterkundige Walter Cohen zijn imposante History of European Literature heeft gebaseerd. Hij laat ermee zien dat het inderdaad zinnig is om een partje uit de werkelijkheid te snijden en dat Europese literatuur te noemen, al is dat partje op allerlei manieren verbonden met de rest van de wereld, met het Midden-Oosten natuurlijk, maar ook met China en in latere perioden met Amerika. Maar er is ook iets onmiskenbaar eigens aan de letteren van het ‘westen’, zoals Cohen het noemt.

Sicilië

Het begint er al mee dat de basis van Europa in het Latijn ligt, en dat de Romeinen er geen doekjes om wonden dat hun klassieke schrijvers werkten op Grieks model, en dat sommige van de grootste Romeinse schrijvers uit Spanje of uit Noord-Afrika kwamen. Op een bepaald moment begint men in de volkstalen te schrijven, in eerste instantie in een paar Germaanse (Oud-Engels, Oud-hoogduits) en Keltische (Oud-Iers) talen, en iets later in de Romaanse talen. Dat het Frans, het Occitaans en het Italiaans pas wat later kwamen, verklaart Cohen uit het feit dat de sprekers van die talen het Latijn waarschijnlijk nog lang genoeg als redelijk dichtbij hebben gevoeld.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Danken we rijmschema’s aan de multiculturele samenleving?

ACHTERGROND - © Marc van Oostendorp eigen werk paper neerlandistiek 47Ik ben me de laatste tijd aan het verdiepen in het rijm. Het is een eigenaardig verschijnsel, bijvoorbeeld gezien vanuit een historisch perspectief. Tot ergens in de middeleeuwen hadden de Europese talen geen (eind)rijm.

Althans, dichters uit de klassieke oudheid zoals Vergilius gebruikten het een enkele keer min of meer toevallig als een klankeffect, maar zeker niet doorheen een heel gedicht. Er gold een beetje wat nu voor proza geldt: je probeerde rijm te vermijden als een goede dichter, zij het dat je die regel een enkele keer kon breken om het verband tussen twee woorden aan te tonen.

Maar vanaf de 12e eeuw rijmen alle Europese talen waarin literatuur wordt gemaakt ineens volop. De middelnederlandse literatuur heeft bijvoorbeeld een paar prozateksten, maar alles wat in dichtvorm is geschreven, rijmt ook. En datzelfde geldt voor andere literaturen, al worden her en der ook zogeheten ‘blanke’, dat wil zeggen: rijmloze, verzen geschreven, vooral in langere teksten in dichtvorm, zoals toneelstukken.

Vormen

Ergens in de 18e of 19e eeuw (het hangt een beetje van de literatuur af) beginnen er ook meer lyrische teksten te verschijnen zonder rijm, en bijvoorbeeld in de Nederlandse poëzie is het rijm langzaam maar zeker in onbruik geraakt. Er zijn nog dichters die rijmen, maar inmiddels is het gebruik van rijm altijd iets opmerkelijks, een statement. Tegelijkertijd is rijm buiten de literatuur (sinterklaasgedichten, amateurgedichten) nog steeds hét kenmerk van poëzie. Ook dit is geloof ik inmiddels de situatie in heel Europa.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De gemiste kansen van “Beter Onderwijs Nederland”

OPINIE - © Marc van Oostendorp eigen werk - BON Beter Onderwijs NederlandWie zou er niet voor beter onderwijs zijn? Ik vermoed dat er weinig mensen zijn die dik tevreden zijn met de status quo en nog minder die vinden dat het wel wat een tandje minder kan allemaal, in het Nederlandse onderwijs.

In dat opzicht is Beter Onderwijs Nederland (BON) goed gekozen, als naam voor de vereniging waarvan de wijsgeer Ad Verbrugge het boegbeeld is. Een club mensen die zeggen dat het nu wel allemaal genoeg is geweest met alle onzin en dat iedereen die van goede wil is, zich eens moet verenigen om een einde te maken aan het gepruts! Laten we desnoods zelf scholen inrichten, en hogescholen! Universiteiten! Laten zien hoe het allemaal beter kan!

Een van hun slogans is trouwens ‘Leve het gezond verstand!’ Wie wil dat niet?

Helaas pakt het zo te zien de laatste jaren allemaal wat anders uit. Het ‘manifest‘ van de vereniging van iets meer dan 10 jaar geleden (minister Maria van der Hoeven werd er nog in aangesproken, hoe zou het met haar gaan?) sprak nog over grootse idealen, al waren ook toen de idealen nog vooral negatief. Het was duidelijk wat men niet wilde – geen managementcultuur, niet het modieuze paradigma van het ‘Nieuwe Leren’ –, maar het was iets minder duidelijk wat men daar dan voor in de plaats wilde.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het nut van literatuurlessen

COLUMN - © Marc van Oostendorp, eigen werk bij Het nut van literatuurlessen, 2018We hadden het met wat taalkundigen over het nut van literatuurles. De meeste van ons hebben daar een gecompliceerde relatie mee. Iemand vertelde bijvoorbeeld dat ze was aangetrokken tot de neerlandistiek omdat ze letterkundige wilde worden. Pas daarna ontdekte ze de taalwetenschap, omdat de literatuurwetenschap haar was tegengevallen.

De consensus in ons groepje was dan ook nogal negatief: je hebt er niks aan, lessen over literatuur. Maar ik was het daar toch niet mee eens.

Natuurlijk zijn er films en schilderijen. Natuurlijk is er muziek. Natuurlijk zijn er emoji’s en bewegende gifjes. Natuurlijk is dat allemaal aantrekkelijk, en natuurlijk kun je een belangrijk deel van je leven doorbrengen met al die middelen, en een bevredigend leven hebben. Maar literatuur, kunst gemaakt van taal, biedt je dingen die je op geen enkele andere manier kunt krijgen: een benadering van wat er omgaat in de binnenkant van iemands hoofd.

Verrijken

Ieder hoofd is anders, en daarom is de wereld waarin ieder mens leeft net iets anders dan de wereld van een ander mens. Welke details er belangrijk zijn, hoe je je voelt bij de manier waarop andere mensen zich gedragen, wat voor bijgedachten je hebt bij wat er gebeurt – dat alles máákt iemands wereld en dat alles is voor iedereen net een beetje anders (en in andere opzichten juist soms weer verrassend gelijk).

Subsidieer geen blogs, maar aggregeer ze

OPINIE - Het fijne van een filterbubbel is natuurlijk dat je af en toe verschrikkelijk met zijn allen opgewonden kunt zijn over dingen die vreselijk belangrijk zijn en die niemand interesseren.

De aanleiding was vorige week een stuk waarin de wetenschapsjournalist Maarten Keulemans van de Volkskrant de wetenschap opriep om bloggers serieus te nemen. Hij richtte zich aan het eind van dat stuk specifiek tot de voorzitter van NWO:

Kom, Stan Gielen, stop je geld waar je mond is, om er ook eens een anglicisme tegenaan te gooien. Het is 2018, wordt het onderhand niet eens tijd de academische blogs fatsoenlijk te ‘waarderen en te belonen’ voor hun ‘maatschappelijke impact’? Met op zijn minst een vergoeding voor zaken als vormgeving en hosting, of beter: een beurs die wetenschappers kunnen aanvragen, net zoals ze dat doen voor hun onderzoek?

Oudheidswetenschapsblogger Jona Lendering kwam met enkele interessante kritische kanttekeningen (hoe behoud je de vrijheid als je je gaat onderwerpen aan een subsidieregime, met aanvragen, toetsingscommissies en criteria?)  Taalkundeblogger Marten van der Meulen was meer onverdeeld enthousiast, al pleitte hij ook voor subsidie voor andere vormen van wetenschapscommunicatie.

‘Populariseren’

Ik sta in dezen meer aan de kant van Jona. Een van de mooie kanten van het bloggen is de absolute vrijheid die het biedt. Marten wijst in zijn bijdragen terecht ook op de vele vormen die je er kwijt kunt – van een tabel tot een filmpje –, maar zoiets geldt ook voor de inhoud. Op een blog kun je ideeën kwijt die net wat te wild zijn voor publicatie in een officieel tijdschrift, naast keurige beschrijvingen van de methodologie. Je kunt er collega’s interviewen, je kunt er reageren op een onzinstuk dat gisteren in de krant staat, je kunt je er overgeven aan herinneringen aan de wetenschap van veertig jaar geleden. Er zijn maar weinig grenzen.

Vorige Volgende