Marc van Oostendorp

295 Artikelen
48 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Marc van Oostendorp is hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit Hij heeft een website, een YouTube-kanaal.
Foto: Steve Jurvetson (cc)

Geletterd programmeren

COLUMN - Tijd voor een Gerrit Krol-Academie!

Een van de vaardigheden die we momenteel waarschijnlijk nog te weinig benutten bij taalstudenten: in een recent onderzoek blijken ze betere programmeurs. Het is een beetje vroeg om heel stellige conclusies te trekken – het is een best klein onderzoek en de effecten zijn nu ook weer niet zo groot – maar het lijkt erop dat mensen die goed zijn in het leren van (natuurlijke) talen, ook goed zijn in het leren om zich uit te drukken in een programmeertaal.

Goed kunnen rekenen bleek veel minder belangrijk. Er is trouwens ook wel (veel) ouder onderzoek dat hetzelfde laat zien.

Het is vermoedelijk een beroepsperspectief dat we onze studenten nu te veel onthouden. Ik weet eigenlijk niet of er programma’s Nederlands zijn die hun studenten de mogelijkheid geven te leren programmeren.

Technologisch doel

Programmeren is, volgens mij, ook en vooral een genoegen, en wel op ongeveer de manier waarop een heleboel schrijven leuk is: een manier van ideeën heel precies uitdrukken én een manier om met woorden de wereld letterlijk een beetje te veranderen.

Ik weet wel dat er de afgelopen decennia allerlei opleidingen zijn geweest die taalwetenschap en informatica met elkaar combineerden – ik heb zelf zo’n opleiding gedaan, in Tilburg. Voor een deel bestaat het ook nog wel – vaak in de vorm van kunstmatige intelligentie geloof ik, al heb ik er niet veel zicht op. Dat zijn heel goede opleidingen, ik heb nooit spijt gehad van de mijne, maar ze is natuurlijk per definitie gericht op een technologisch doel – het bouwen van een apparaat dat met taal kan omgaan.

Foto: Yuri Samoilov (cc)

Hoe kom ik de dag door?

COLUMN - Cover 3R-s Groene en Witte Kruisschriftjes via Canon Zorg voor de Jeugd NederlandEen van de goede dingen van crises als deze is dat je merkt wie je werkgever is. Ik heb er twee en ze blinken allebei uit in menselijkheid. (‘Ja, jongen, dat moet ook wel, als ze jou in dienst houden.’) Uit bepaalde hoeken van de academische wereld klinken allerlei gruwelverhalen, maar zowel op het Meertens Instituut als aan de Radboud Universiteit pikt iedereen het allemaal heel menselijk op.

Ik heb mijn bazen op beide plaatsen beter leren kennen, en dat waren aangename lessen.

Nu is een kernaspect van het bestaan natuurlijk dat mensen zo verschillend kunnen reageren op zelfs alledaagse gebeurtenissen – en dus al helemaal op zoiets onverwachts als een quarantaine.

Vorige week publiceerde Daniël Wigboldus, de voorzitter van het Nijmeegse College van Bestuur, bijvoorbeeld een column waarin hij beschrijft hoe hij de afgelopen weken ontdekte hoe belangrijk ‘rust, reinheid en regelmaat’ voor hem zijn: hoe hij een heel strak schema heeft, Ook schrijft hij:

Tip: blijf een helder onderscheid maken tussen werken en vrije tijd. Met al dat thuiswerken wordt het wel heel makkelijk om continu met werk bezig te zijn.

Dat lijkt wel een aardige tip, maar in ieder geval kan ik er in mijn huidige leven niets mee. Dat komt doordat er, behalve een vrouw die óók vanuit huis college geeft, een zesjarige in mijn huis rondloopt.

Foto: copyright ok. Gecheckt 28-02-2022

Loveboat naar ons Indië

RECENSIE - In de roman De passagiers van ‘De Rembrandt’ (1919) van Thérèse Hoven (1860-1941) is een verpleegster openlijk uit op een one-nightstand. Ze manipuleert een knappe officier naar een afgezonderde ruimte, maar als blijkt dat hij verliefd is op een ander wordt ze kwaad:

En ’t pleegzustertje is woedend en uit eenige invectieven, niet bepaald complimenteus voor haar onwilligen cavalier, maar evenmin getuigende van een goede opvoeding of een liefderijk gemoed. […] ‘Hè, wat een mispunt! Zoo’n ongelikte beer! Ik had juist zoo’n dollen zin in een beetje pret. ’t Is een miserabele reis. Hè, toen wij uitgingen, die Deli-planter! Ik wou, dat ik er weer zoo een ontmoette.

Uit de archieven diepte de leraar Nederlands Coen van ’t Veer tientallen romans op zoals De passagiers van ‘De Rembrandt: boeken waarin de boottocht tussen Nederland en Nederlands Indië een belangrijke rol speelde en die verschenen tussen 1850 (ongeveer het moment waarop die reis een intree doet in de Nederlandse letterkunde) en 1940 (rampspoed geboren).

Het resultaat van dat onderzoek is een boeiend proefschrift, De kolonie op drift, dat door uitgeverij Verloren voorbeeldig is vormgegeven: een boek dat laat zien hoe Nederland zijn koloniale samenleving verbeeldde in de vorm van romans over de kleine koloniale kosmos die zo’n schip was.

Foto: cc commons.wikimedia.com CassetteTypes1

Een zwarte bladzijde in de forensische neerlandistiek

COLUMN - Het nieuwe boek Vrienden van Tim Krabbé gaat over zijn relatie met Ferdi E., de moordenaar van Gerrit-Jan Heijn, maar omdat het boek 800 pagina’s telt gaat het ook heel even over neerlandici:

En natuurlijk moet ik denken aan die daderanalyse, gemaakt door echte wetenschappers (psychiaters, psychologen, neerlandici) die op een bende van vier of vijf wees (ze hadden het immers over ‘wij’ in die brieven) waarbij, ‘gezien het veelvuldig gebruik van verkleinwoordjes’, ook een vrouw moet zijn.

Het is inderdaad allemaal genant, wat onze collega’s dertig jaar geleden te berde brachten.

Nog even los van de vraag of je uit het ‘veelvuldig gebruik van verkleinwoordjes’ inderdaad kunt afleiden dat er een vrouw aan het woord is, laat Krabbé zien dat er in alle door de ‘neerlandici’ geanalyseerde brieven maar één echt verkleinwoord voorkwam: groepje. De andere verkleinwoorden zijn eigenlijk niet te voorkomen: zo kun je nu eenmaal alleen tussen haakjes zeggen, of cassettebandjes. En dat natuurlijk los van de vraag of het wel klopt, dat verkleinwoordjes vooral door vrouwen worden gebruikt.

Indonesisch

Alle geleerdheid leidde dus tot de conclusie dat het om een groep mensen moest gaan, omdat er in de brieven immers sprake was van wij, of dat de tekst vermoedelijk geschreven was door iemand met een mavo-opleiding die probeerde de taal van hoger opgeleiden te imiteren, omdat er dingen in stonden als ‘datum poststempel’. (Ferdi E. was vliegtuigbouwkundig ingenieur.)

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Bepaalt je taal je emotie?

© Credit T.H. Henry, Max Planck Institute for the Science of Human History,. Comparison of universal colexification networks of emotion concepts with Austronesian and Indo-European language families
Comparison of universal colexification networks of emotion concepts with Austronesian and Indo-European language families

COLUMN - Waarover hebben we het als we het over emoties hebben? Dat valt nauwelijks te zeggen. Wie als kind leert wat een poes is, kan door een volwassene in de buurt tenminste nog worden gewezen op een aantal geslaagde voorbeelden van poezen. Maar je kent als mens alleen je eigen gevoelens: hoe weet je dan dat het liefde is dat je voelt, of woede, of eenzaamheid?

Berouw

Het lijkt alleen al om die reden bijzonder ingewikkeld om in te zien of sprekers van verschillende talen ook verschillende gevoelens hebben: of de manier waarop je je emoties uitdrukt ook implicaties heeft voor die emoties zelf. Toch wordt het een beetje gesuggereerd in sommige presentaties van een recent in Science gepubliceerd onderzoek naar termen voor 24 emoties in bijna 2500 talen uit 20 taalfamilies.

In dat onderzoek werd vergeleken wat voor termen precies samenvallen in een bepaalde taal: colexificatie wordt dat genoemd.

In het Klassieke Grieks zijn er bijvoorbeeld verschillende woorden voor geestelijke en lichamelijke liefde: agapè en eroos. In het Nederlands vallen die twee termen samen in liefde. Op dezelfde manier heeft het Perzisch maar één woord voor zowel rouw als berouw, terwijl in Dargwa (gesproken in Daghestan) rouw en angst hetzelfde woord betekenen.

Foto: Mike Licht (cc)

Taal krijgt zijn autoriteit van buiten

COLUMN - Het komt slechts zijdelings aan de orde in het artikel dat de Australische taalkundige Ingrid Piller schreef voor het Journal of Sociolinguistics: het failliet van de gedachte dat je met taal je autoriteit kunt opbouwen. Het is een oud idee, dat ten grondslag ligt aan de klassieke retorica én aan veel latere analyses. Maar het stort volledig in elkaar wanneer we het succes bezien van de Amerikaanse president Donald J. Trump.

Er zijn wel mensen die proberen allerlei standaard retorische technieken toe te passen op zijn taalgebruik om daar dan zijn overtuigingskracht op zijn publiek mee te verklaren, maar mij heeft dat nooit overtuigd.

Vlak na zijn verkiezing schreef ik dat al over de framing-theorie: die zegt dat mensen de waarheid in een bepaald licht plaatsen wanneer ze iets zeggen.

Je kunt bijvoorbeeld zeggen dat VVD-politicus Klaas Dijkhoff door gebruik te maken van de wachtgeldregeling een grote graai doet uit de staatsruif of dat hij gebruik maakt van uitgesteld salaris. Dat zijn allebei feitelijk correcte beschrijvingen, maar ze hebben verschillende implicaties.

Maar bij Trump gaat dat allemaal niet op, want in zijn communicatie lijkt de eeuwige zoektocht naar de waarheid verlaten. Als hij Dijkhoff was zou hij bijvoorbeeld eerst zeggen dat hij inderdaad dat geld ontving, en het de volgende dag ontkennen, vervolgens roepen dat Lodewijk Asscher schandalig veel wachtgeld ontvangt, en dan weer dat Asscher een loser is omdat hij het wachtgeld niet durft aan te nemen. En dit alles zonder zelfs maar de suggestie te wekken dat je zelf weet dat dit alles niet tegelijkertijd waar kan zijn.

Foto: TaylorHerring (cc)

Hoe publieker hoe EMOTIONEEELERRR!!! :-D

COLUMN - De eigenaardigheden van de taal die vooral jongeren gebruiken op onder andere de sociale media is inmiddels vrij uitvoerig in kaart gebracht. Ze verkorten woorden en zinnen. Ze gebruiken meer informele taal dan in andere geschreven genres. En ze gebruiken allerlei expressieve middelen die je buiten het beeldscherm niet vindt: verdubbelde letters, en hoofdletters, en emoji, bijvoorbeeld:

  • Dit vind ik echt SUUUUPERRR!!!!! ?

Een recent onderzoek van Lisa Hilte, Reinhild Vandekerckhove en Walter Daelemans werpt nieuw licht op de zaak. De drie wonnen onlangs de Academische Jaarprijs 2019 voor het beste taalkundige artikel.

Hartjes

Ze kijken in hun artikel specifiek naar die extra expressieve middelen die hierboven zijn geïllustreerd, door automatisch te zoeken in een betrekkelijk groot aantal bronnen – niet alleen van de sociale media zoals tweets, maar ook privé-gedeelde chatberichten.

Sommige van hun resultaten zijn niet zo verrassend. Zo gebruiken jongeren deze middelen vaker dan oudere mensen en meisjes meer dan jongeren. Vooral hartjes worden vooral door jonge meisjes gebruikt om hun berichten op te fleuren.

Dat is allemaal heel degelijk gedaan, maar erg verrassend is het niet. Ik vermoed dat de jury van de Academische Jaarprijs is gevallen voor een ander aspect: dat de onderzoekers ook verschillende digitale genres hebben vergeleken. Tot nu toe worden die meestal op een hoop gegooid, maar de onderzoekers laten zien dat ze juist een groot verschil maken – groter dan leeftijd en sekse: in publieke berichten komen ze veel meer voor dan in privé-berichten.

Foto: jeanbaptisteparis (cc)

De verantwoordelijkheid van intellectuelen en de professionalisering van de wetenschap

COLUMN - “Het is de verantwoordelijkheid van intellectuelen om de waarheid te spreken en leugens aan het licht te brengen.” Dat is een van de bekendste zinnen uit het essay The responsibility of intellectuals waarmee Noam Chomsky in 1967 behalve beroemd in taalkundige kringen ook écht wereldberoemd werd.

Het essay is gratis te lezen op de website die aan Chomsky gewijd is; onlangs verscheen een boek dat ook al gratis (‘open access’) te lezen is bij de uitgever, UCL Press (hulde!)

Chomsky’s essay was in eerste instantie een aanval op de vele Amerikaanse intellectuelen die zich op de een of andere manier lieten gebruiken om de oorlog in Vietnam goed te praten of zelfs om die oorlog te helpen voeren. Maar de meeste van die lui zijn inmiddels dood of hoogbejaard en het zou geheel tegen de geest van het essay zijn om het nu nog over hen te hebben. Want de boodschap zou ons nu nog moeten aanspreken, zoals de essays in het boek (en Chomsky’s uitgebreide antwoorden op die essays) laten zien.

Potentieel schadelijk

Een belangrijk aspect van Chomsky’s betoog is hoe hij het op zich problematische woord intellectueel definieert: in termen van privilege. Hij doet dat bovendien op een heel andere manier dan nu soms gebeurt (waar het een kwestie is van huidskleur en gender), maar in termen van ‘politieke vrijheid, toegang tot informatie en vrijheid van expressie’ en daarnaast vooral in economische termen:

Foto: © Bron www.commissievanrijn.nl Aanbieding rapport wissels om. Minister I. van Engelshoven (links), voorzitter drs. M Van Rijn (rechts). copyright ok. Gecheckt 08-09-2022

Minister tegen onderwijs

COLUMN - Iets meer dan twee weken geleden zei minister Van Engelshoven tegen haar gehoor in de Leidse Pieterskerk: “U begrijpt dat ik hier niet vooruit mag lopen op Prinsjesdag (…) maar weet dat het kabinet scherp op het netvlies heeft staan hoe cruciaal wetenschap en innovatie zijn voor onze toekomst.”

Buiten stonden vele honderden wetenschappers te protesteren tegen haar desastreuze beleid. Ze had niet de moed en niet de beleefdheid die mensen te woord te staan, zoals ze ook bij vorige demonstraties in haar kantoor was blijven zitten. Maar dit leek toch waarlijk goed nieuws. Het nam bijna de angel uit het protest.

Salarissen

Nu weten we wat ‘vooruitlopen op Prinsjesdag’ zou hebben betekend: dat de minister had moeten toegeven dat de cruciale rol van de wetenschap in de samenleving zou worden beloond met nog meer bezuinigingen dan waar iedereen al boos om was.

De nood wordt niet gelenigd maar verhoogd.

Met zo’n minister valt niet te praten. Ze heeft geen idee wat ze wil, behalve ‘het regeerakkoord uitvoeren’ én ze is niet eerlijk. Voortdurend heeft ze beweerd dat er onder haar bewind extra geïnvesteerd werd, onderwijl grotere bedragen bezuinigend dan ze zogenaamd zou investeren.

Foto: Eric Wiebes Bron: Wikimedia

Het leven een verdienvermogen

OPINIE - Waar je bij minister van onderwijs Ingrid van Engelshoven kon vermoeden dat ze zomaar in het wilde weg wat aan het hakken is in de universiteiten omdat iemand tegen haar gezegd heeft dat dit nu eenmaal moest, en haar collega Arie Slob vorige week de euvele moed had te suggereren dat hij de leraren meer geld ging geven zonder dat dit waar bleek te zijn, leverde hun collega-minister Eric Wiebes gisteren in het Financieel Dagblad het ideologisch fundament achter het beleid van dit kabinet: “Onderwijs is een van mijn favorieten”, meldde hij, maar dat betekent niet dat de leraren hogere lonen moeten krijgen “want dat leidt niet tot een hoger verdienvermogen van de samenleving”. Zoals hij het ook onzin vond om op scholen nog Frans en Grieks te doceren: “Gaan we daar binnen twintig jaar nog de Chinezen mee verslaan?”

De Chinezen verslaan

Dat is kennelijk het ultieme doel van ons bestaan op aarde: de Chinezen verslaan. Wijsheid, aandacht voor het mooie en het goede, jezelf een leven lang blijven verdiepen en ontwikkelen als mens, steeds dieper doordringen in de mysterieën van het bestaan, dat alles valt natuurlijk in het niets bij het verslaan van de Chinezen. En daarbij bedoelen we natuurlijk niet: mooiere gedichten schrijven dan de Chinese dichters of hun kennis van de wijsbegeerte evenaren (er is geen aanwijzing dat de Chinezen het door Wiebes gepropageerde onderwijssysteem hanteren of dat zij net zo neerzien op de geesteswetenschappen als hij), maar ze verslaan door een “hoger verdienvermogen” te ontwikkelen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Taal, internet en identiteit

RECENSIE - © Penguin Random House. cover of Becuase Internet by Gretchen McCulloch. 2019Eindelijk een goed boek over internettaal.

Ik ben altijd wat sceptisch geweest over iedereen die beweert wat te kunnen zeggen over de eigenaardigheden van internettaal. Alles op internet verandert voortdurend, er zijn bovendien miljarden mensen bij betrokken die zich helemaal niet allemaal van elkaar bewust zijn en dus ieder hun eigen conventies volgen, wat weten we ervan. Twee jaar geleden schreef ik hier nog letterlijk dat ik dacht dat het ‘te vroeg was voor een boek over emoji’.

Maar nu denk ik dat niet meer. Dankzij het boek Because Internet van de jonge Canadese ‘internet-taalkundige’ Gretchen McCulloch. Eindelijk iemand die goed naar de taal op het internet gekeken heeft! Eindelijk iemand die erover heeft nagedacht!

Dagboeken

Want McCulloch’s boek is een genoegen om te lezen, juist doordat ze duidelijk over een en ander heeft nagedacht. Ze heeft onderzoek gedaan – zowel met vragenlijsten en andere kwantitatieve gegevens als op een kwalitatieve manier, door vele jaren onder de internetbevolking te bivakkeren. Ze weet over allerlei onderwerpen – de vraag of de sociale media bijdragen aan taalverandering, de vraag hoe chats gestructureerd worden, en, ja, wat de taalstatus van emoji is – interessante dingen te melden.

Foto: © Palgrave Communications grafiek Twitter onderzoek via Marc van Oostendorp op Neerlandistiek

Twittertaal wordt alledaagser

ONDERZOEK - Het is altijd bevredigend als een idee wordt bevestigd. Jarenlang heb ik gestreden tegen het idee dat de sociale media de taal zouden veranderen (bijvoorbeeld hier en hier), en met name dat de taal ‘korter’ zou worden door sms en Twitter.

Mijn argument was vooral gebaseerd op de logica. Het is onwaarschijnlijk dat zoiets belangrijks voor het menselijk leven als taal, iets dat zich in de loop van duizenden jaren heeft ontwikkeld, zou veranderen door zoiets efemeers als de sociale media. Zelfs de gehardste Twitteraar spreekt op een dag waarschijnlijk nog steeds meer woorden dan hij tweet. En de proportie geharde Twitteraars op de gehele populatie is te verwaarlozen. De sociale media zijn bovendien zelf zo veranderlijk dat je eerder verwacht dat zij zich langzaam aan de behoefte van de mens aanpassen om de taal op een natuurlijke manier te gebruiken.

Technische reden

Juist vanwege de veranderlijkheid van die media, en het feit dat mensen de neiging hebben van Hyves naar Facebook naar Instagram te springen, maakte een en ander lastig empirisch te onderzoeken. Maar gelukkig voerde Twitter in november 2017 een interessant experiment uit: terwijl er verder niets veranderde, werd de karakterlimiet van 140 tekens naar 280 tekens verhoogd. De protesten waren niet van de lucht – zo hoort dat, als er iets verandert, horen de protesten niet van de lucht te zijn – maar inmiddels is geloof ik iedereen eraan gewend.

Vorige Volgende