Henk Hofland: “Enorm gruwen doe ik zelden of nooit”
Of iemand van Sargasso een zware jongen uit de “oude” journalistiek wilde interviewen in verband met het jubileum? Welke hoofdredacteur of oud-hoofdredacteur die nog de tijd had meegemaakt dat het Vrije Volk de grootste krant van Nederland was, zou willen praten met Sargasso? EVH had wel een ingang bij Henk Hofland, maar ging binnenkort naar Bosnië. Die viel dus af. Wie dan wel? Andere namen vielen, die van Michiel Maas en El El. Of een van hen misschien het interview kon oppakken? Dus werd het El El, want Michiel Maas was in geen velden of wegen te bekennen. De opdracht was echter nog vaag. Een Sargasso-redacteur mompelde iets als “Hoflands visie met betrekking tot de veranderingen in het journalistieke vak in de 21ste eeuw”. Zoiets, ja.
Afgelopen week struinde El El het hele internet af op zoek naar het leven en werk van Henk Hofland (1927), alias S. Montag. Ter voorbereiding. Hij vond onder meer een stuk uit De Groene Amsterdammer van wijlen Martin van Amerongen, misschien wel het beste ooit over de man geschreven. “H.J.A. Hofland, courantier“, zo heette het stuk, waarin Van Amerongen met allerlei anekdotes strooide.

Zo was er de anekdote over de brief, die Hofland in 1953 schreef aan zijn makker Willem Oltmans naar aanleiding van zijn aanstelling bij het Algemeen Handelsblad: “Beste Wim, het Handelsblad is dragelijk. Het werk is niet zo interessant, maar de mensen zijn wel aardig.” Ook aardig: mede dankzij H.J.A. Hofland werd de Nederlandse journalist verlost van zijn reputatie als “een enigszins ranzig ruikend individu dat gedoemd is, een vers sigaretje in de mondhoek, zich door de autoriteiten te laten afblaffen”.
Van een heel ander kaliber was een stuk over Hofland van journalist Henk Blanken, die hierin schreef dat Hofland had toegegeven dat kranten hun beste tijd een jaar of twintig geleden al achter zich hadden gelaten. De oud-hoofdredacteur van NRC Handelsblad was er eindelijk toch van overtuigd: de toekomst was niet aan de kranten, maar aan het internet. “De papieren krant heeft zijn beste tijd gehad”, schreef Hofland in het vakblad De Journalist. “Maar aan onafhankelijke journalistiek is meer dan ooit behoefte. Internet biedt daartoe de opening. We gaan nog moeilijker tijden tegemoet, in het midden van de woeste rivier moeten we van paard verwisselen. Over een jaar of tien zullen we zien of het gelukt is.”
Volgens Mark Deuze (1969) bestaat de oude journalistiek vooral uit “een groep overwegend blanke mannen van middelbare leeftijd”. Journalistiek in Nederland is daardoor een uniforme cultuur geworden. Journalisten missen het vermogen om vrolijk, creatief, innovatief en kleurrijk met alle veranderingen om te gaan. “Het is daarom niet gek dat de meest spannende journalistieke initiatieven allemaal voortkomen uit een context van buitenaf de reguliere beroepscultuur”, aldus Deuze. Als voorbeeld van zo’n spannend journalistiek initiatief noemt hij Sargasso. Deuze is ook een pleitbezorger van burgerjournalistiek. In de media heeft de burger de boel al overgenomen, zo schreef hij op de website van