Het is een goede zaak dat de Nederlandse politiek een omslagpunt lijkt te hebben bereikt. De voornaamste aandacht, en daardoor de belangrijkste discussies, gaat nu weer richting sociaaleconomische zaken in plaats van vage sociaal-culturele onderwerpen die veelal woordsamenstellingen behelzen met het onderdeel moslim- erin.
De laatste politieke peilingen (TNS NIPO) tonen een onverwacht grote winst voor VVD (+5 Kamerzetels) en PvdA (+7), terwijl het CDA op -2 staat. Met de nieuwe zetelverdeling zou de VVD op 24 zetels, de PvdA op 22 en het CDA, dat zo gewend is om de grootste te zijn, op 21. De PVV zou na een verlies van 4 met 27 Kamerzetels de grootste partij zijn. D66 komt met -5 op 20 uit.
Volgens onderzoeker Peter Kanne kan de winst voor VVD en PvdA en het verlies voor PVV een kanteling inluiden. Kiezers lijken op dit moment sociaaleconomische kwesties (bezuinigingen, AOW-leeftijd, werkloosheid) belangrijker te vinden dan sociaal-culturele onderwerpen als integratie en immigratie. De politieke vertaling in het kiezersbrein is dat VVD en PvdA met sociaaleconomische zaken geassocieerd worden. De PVV en, als tegenkracht, D66 lijken te hebben geprofiteerd van opwinding over sociaal-culturele kwesties.
Het lijkt me dat er natuurlijk wel een prijskaartje aan deze omslag hangt. Ons staan nog jarenlange discussies over bezuinigingen te wachten. Het euro-front laat naderend onweer zien (Griekenland, andere landen met problematische begrotingen). En het CBS meldde onlangs de grootste daling van werkgelegenheid in 25 jaar (-140.000 banen). Het zou best eens kunnen dat die banen niet meer terugkomen. Staan ons jaren van baanloze groei te wachten?