Minister Guusje ter Horst gaat zich binnen het kabinet sterk maken voor een bindend correctief referendum. Een referendum dat kan worden aangevraagd door het volk, waarbij de besluiten van de overheid kunnen worden teruggedraaid.
Ik ben altijd een beetje huiverig voor dit initiatief geweest. Allereerst omdat het soms simpelweg nodig is om impopulaire maatregelen door te voeren, ook al is bijna niemand er gelukkig mee. Anderzijds kan het gebeuren dat bijvoorbeeld een religieuze gek of bedrijf met teveel geld ermee vandoor gaat, een internetpagina bouwt en voor je het weet kan je met z’n allen naar het stemhokje om het recht op het homohuwelijk of abortus te verdedigen of nog erger, ben je aan het meewerken aan het terugdraaien van ziekenhuisbeleid dat een paar farmaceutische bedrijven dwars zit. Een triomf voor de democratie? Misschien, maar een (groot?) deel van zulke referenda zal een lage opkomst kennen, aangezien het buiten de doelgroep niemand kan interesseren. En een te lage opkomst betekent over het algemeen dat de politiek zich er -terecht – niets van aan zal trekken. Iets wat ongetwijfeld kwaad bloed zal zetten in het huidige politieke klimaat.
Om te voorkomen dat er teveel van dit soort referenda komen zullen er dus een aantal serieuze drempels moeten worden opgeworpen. En deze tijd van lage actiebereidheid, maar hoge bereidheid om even ergens je digitale handtekening onder te zetten, al of niet wetend wát je ondertekent, houdt in dat de limiet hoger moet zijn dan menig politicus zal beseffen.