Jona Lendering

628 Artikelen
15 Waanlinks
322 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Studeerde geschiedenis en vertelt er graag over. Scepticus, recensent, fietser, webmaster (LiviusOrg), Don Quichot, blogger (Mainzer Beobachter) en beheerder van GrondslagenNet. Reist regelmatig in het Midden-Oosten, schreef een paar boeken, gruwt van de zelfmoord van de geesteswetenschappen en droomt van een eigen huis in Downtown Beiroet.
Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | De joden van Afghanistan

COLUMN - Het lemma “Afghanistan” in de 2007-editie van de Encyclopaedia Judaica is op één zinnetje na identiek aan het artikel uit de editie van 1971. Dat is ook niet zo vreemd, want het oorspronkelijke stuk eindigde met een beschrijving van een vervolging die de omvang van de joodse gemeenschap al had gereduceerd tot driehonderd. Het enige dat de redacteur van het artikel in 2007 nog hoefde toe te voegen, was het zinnetje dat er in 2005 in Afghanistan nog één jood over was.

De Afghaanse joden hebben er niet lang geleefd. Het gaat om een groep die in 1839 in de Perzische heilige stad Mashhad de keuze kreeg tussen bekering tot de islam en emigratie, en koos voor het laatste. Ze vestigden zich in de grote Afghaanse steden, tot in 1933 ook daar vervolgingen begonnen. Toen hun in 1950 werd toegestaan te emigreren, verhuisden ze naar de staat Israël. En nu is er dus nog één over.

Dat had het hele verhaal kunnen zijn, ware het niet dat begin vorig jaar een archief is ontdekt met joodse teksten van eeuwen vóór 1839. Zo’n ontdekking is op zich niet zo opmerkelijk: sinds de VS Afghanistan binnenvielen, zijn allerlei archeologische vondsten gedaan, meestal bij clandestiene opgravingen. Ook dit keer is er geen sprake van officieel onderzoek, maar dat doet maar weinig afbreuk aan het sensationele karakter van de ontdekking.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Kerstmis in Isfahan

COLUMN - Het was de ochtend voor kerstmis en ik liep over straat met over mijn schouder een sporttas, over de ene arm een colbertje, onder de andere arm drie kerststollen en in de rechterhand een tasje met chocoladekerstkransjes. Het was duidelijk dat ik iets ging vieren en dat trok de aandacht: een voorbijganger vroeg me of ik wel wijn had kunnen kopen.

In één seconde had ik drie verschillende reacties. Eerst was ik uit het veld geslagen door de bizarre vraag. Daarna hervond ik mezelf: ik was in Iran, waar niemand de verleiding kan weerstaan een praatje aan te knopen met een vreemdeling. Je moet als Europeaan niet opkijken van curieuze vragen, zelfs niet van een aanbod je te helpen zoeken naar iets wat eigenlijk niet is toegestaan. En tot slot begreep ik wat de man had gebracht tot zijn opmerkelijke vraag: hij had uit mijn kerststollen en -kransen afgeleid dat ik kerstmis kwam vieren, wist dat christenen daarbij een ritueel hebben met brood en wijn, maar wist niet dat ze niet hun eigen drank naar de kerk meenemen.

Ik schoot in de lach om het misverstand en vertelde de man dat ik weliswaar over straat ging met kerstattributen, maar dat ik in Isfahan was voor een verlovingsfeest en wat lekkernijen had meegenomen uit eigen land. Om er zeker van te zijn dat ik niet verstrikt zou raken in een langer gesprek dan me op dat moment lief was, vervolgde ik dat ik nu op weg was naar mijn hotel om slaap in te halen na een nachtvlucht. De man begreep de hint, informeerde nog waar ik vandaan kwam, schudde me de hand – ik had alleen de linker vrij – en verzocht me de verloofden zijn gelukwensen over te brengen.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Alva en de Spaanse Inquisitie

COLUMN - Ik begrijp daar dus niets van: dat je een rechtbank begint om de religieuze meningen van anderen te beoordelen en dat je daarna, als je vaststelt dat er aan iemand een vlekje zit, zo iemand overlevert aan de wereldse autoriteiten om hem levend te laten verbranden. Het verontrustende van de Spaanse Inquisitie is niet – om de obligate grap maar meteen te maken, dan hebben we dat ook gehad – dat niemand haar verwacht, maar dat niemand haar begrijpt of begrijpen kan.

Dat ligt aan ons. Wij zijn gewend aan de godsdienstvrijheid en vinden dat de gedachten vrij zijn. Misschien vinden Nederlanders dat nog wel meer dan anderen: onze voorouders kwamen in opstand tegen de koning van Spanje omwille van de ‘liberteyt van conscientie’. Maar wij zijn de uitzonderingen: religieuze intolerantie is van alle tijden en plaatsen. De Romeinse Senaat legde de Bacchuscultus aan banden, Karel de Grote gaf de Saksen de keuze tussen doopvont en schavot, hindoes slaan islamitische heiligdommen kort en klein. De causaliteitsvraag, of intolerantie voortkomt uit religiositeit, is volgens mij onbeantwoordbaar, maar de stelling valt in elk geval te illustreren met een hoop naargeestigheden.

Misschien moeten we, om godsdienstige intolerantie te begrijpen, de verklaring ook niet zoeken in religiositeit zelf, maar ons verplaatsen in de vervolgers. Ik heb de laatste dagen gefascineerd gelezen in een pas verschenen boek over de hertog van Alva: Alba. General and Servant to the Crown.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Is religie waardevol?

COLUMN - Aan het begin van de Bijbel valt te lezen dat God de eerste mensen verbiedt te eten van de vrucht van de ‘boom van kennis van goed en kwaad’ in de Tuin van Eden. Zoals bekend doen ze het toch en betalen ze daarvoor een hoge prijs: ze moeten het paradijs verlaten.

Het verhaal wordt al sinds mensenheugenis uitgelegd als een zondeval, maar het is de vraag of dat ook is wat de auteur ermee bedoelde, want die schrijft dat de ogen van de mensen opengingen. Wellicht wilde hij zeggen dat iemand pas echt mens is als hij morele vraagstukken begrijpt en dat zulk inzicht onherroepelijk leidt tot het verlies van de paradijselijke onbedorvenheid.

Het doet niet ter zake dat Adam en Eva geen historische personen zijn. Het bestaan van God is nu evenmin belangrijk. Het gaat erom dat de auteur wilde aangeven dat moralisme biologische wezens maakt tot mensen. Ik kan tegenargumenten noemen – ook ik heb wel eens iets gelezen van Frans de Waal – maar het standpunt is de moeite van het overwegen waard.

Anders gezegd, in ficties kan iets van waarde liggen en het kan zinvol zijn daarvan kennis te nemen, zelfs (of juist) als zulke ideeën je schokken. Ik vind het volstrekt verwerpelijk als ouders hun kind om religieuze redenen niet laten inenten tegen polio, maar het zet me wel aan het denken over de beslissingen die ik zou nemen namens mijn kinderen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Journalistiek als afleidingsmanoeuvre

OPINIE - Nelson Mandela is dood en het is geen al te wilde veronderstelling dat de NOS en RTL cameraploegen sturen naar de uitvaart. Die zullen mooie plaatjes terugsturen, zeker, maar ze zullen niets toevoegen aan het nieuws. Er is namelijk geen nieuws.

Er wordt immers een politicus begraven die zijn macht al enige jaren geleden heeft afgestaan. Mandela had allang geen invloed meer op wat er in de wereld gebeurde. Omdat het symbool-Mandela de man overleeft, hoeft ook daarvoor geen camerateam naar Zuid-Afrika. Natuurlijk zullen de politici die elkaar ontmoeten zaken doen, échte zaken, maar ze zorgen er wel voor dat bij die dealtjes geen journalist staat. Resteert het iconische plaatje van de handdruk van Obama en Rouhani, en om dat de wereld rond te doen gaan volstaat één fotograaf.

Het gaat me niet om de geldverspilling en ik schrijf dit niet als de zoveelste bijdrage aan het uitgekauwde debat over de financiering van de publieke omroep. Wat me stoort is het bombardement aan non-nieuws dat we dagelijks over ons uitgestort krijgen. Het feitelijke nieuws bij de uitvaart van Mandela bestaat uit de afspraken die achter de schermen worden gemaakt. Obama geeft Poetin de vrije hand om Assad te steunen, mits Rusland zijn steun aan het Iraanse nucleaire programma staakt. China zal minder territoriale aanspraken stellen in de Oost-Chinese Zee als Japan instemt met een handelsverdrag. De OAE stuurt extra troepen naar Mali als Frankrijk extra visa voor Afrikaanse immigranten afstaat. Dat werk, dat is het nieuws. De uitvaart is de afleidingsmanoeuvre van de eigenlijke goocheltruc. De journalisten staan erbij en kijken ernaar.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Een heidense Sinterklaas

COLUMN - Een triest verhaal van lang geleden: een man verliest zijn vrouw, heeft enkele financiële tegenslagen, kan zijn drie dochters geen bruidsschat meegeven, ja, moet de meisjes zelfs naar het bordeel sturen. Geheel onverwacht – hoewel: in een sprookje verwacht je zoiets – duikt er een wijze weldoener op die de bruidsschat regelt, ervoor zorgt dat de meisjes nette echtgenoten vinden en zo bewerkstelligt dat men verder nog lang & gelukkig leeft.

Misschien herkende u het verhaal. Het is inderdaad een van de legenden over Sint-Nikolaas. Hij wordt – behalve als kindervriend en patroon der zeevarenden – vereerd als beschermer van prostituées. Ik heb het altijd een poëtisch toeval gevonden dat op een steenworp van de Amsterdamse Wallen niet minder dan drie Sint-Nikolaaskerken zijn (1, 2, 3). Vroeger werd Nikolaas ook aangeroepen door vrouwen die geen man konden vinden: het schijnt dat ons ‘goedheiligman’ een verbastering is van ‘goedhuwelijksman’.

De heilige is echter niet de enige die bruidsschatten verzorgde. Bijna hetzelfde verhaal wordt verteld over Apollonius van Tyana, een rondtrekkende Griekse filosoof die, net als Sint-Nikolaas, leefde in wat nu Turkije heet. Er zijn allerlei overeenkomsten: beide leefden celibatair, gaven al hun bezittingen weg, grepen in tijdens een ontsporende rechtszaak, redden terdoodveroordeelden en beschikten over de gave der bilocatie.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Symboolpolitiek

COLUMN - Buren weten doorgaans veel van elkaar. Bijvoorbeeld hoe ze elkaar het bloed onder de nagels vandaan kunnen halen. Dat bewees de Turkse vicepremier Bülent Arınç vorige week weer eens, door openlijk te verklaren dat de Hagia Sofia wat hem betreft snel weer gebruikt moest kunnen worden als moskee. Hij moet hebben geweten dat hij daarmee een groot aantal Grieken op de kast zou jagen – en zulks geschiedde. Het gebouw ligt namelijk niet alleen de bewoners van Istanbul na aan het hart, maar ook de leden van de Grieks-orthodoxe kerk.

Het historisch bewustzijn zit diep in die contreien en wie wil begrijpen hoe gevoelig deze kwestie ligt, zal moeten teruggaan naar het Byzantijnse Rijk: een Griekssprekend, christelijk keizerrijk met als hoofdstad Constantinopel, het huidige Istanbul. In 537 voltooide keizer Justinianus de kerk van de goddelijke wijsheid, de Hagia Sofia, als een soort bekroning van een schier eindeloze reeks successen: vrede met de Perzen, een rechtscodificatie, de annexatie van het graanrijke Tunesië en Sicilië, de verovering van Rome en de sluiting van de laatste heidense cultusplaatsen in Athene en Egypte. De Hagia Sofia was een triomfmonument.

Het monument zou nog negen eeuwen dienst doen als kerk en gold voor menigeen als symbool van Gods steun aan Constantinopel, zijn bewoners, hun keizerrijk en hun godsdienst. Hoe sterk de associatie was tussen deze kerk en de Griekse orthodoxie, bleek in 1204, toen rooms-katholieke Kruisvaarders de stad veroverden en de kerk in gebruik namen: compromisloze Byzantijnen trokken naar Trebizonde in het oosten, stichtten een nieuw keizerrijkje en bouwden er een tweede Hagia Sofia. Voor Grieks-orthodoxen móest er een keizerlijke kerk zijn die aan de goddelijke wijsheid was gewijd.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Afstervend christendom

ACHTERGROND - Eind dit jaar krijg ik gasten uit Libanon. Ze nemen nogal wat politiek met zich mee. Bergachtig als dat land is, is het in de loop der eeuwen een schuilplaats geweest voor vrijwel elke vervolgde religieuze minderheid, zodat Libanon tegenwoordig onderdak biedt aan sjiieten, Armeniërs, druzen, maronieten en bahai, en dan mis ik nog achtentwintig erkende religieuze groepen.

Deze confessies zijn belangrijk in de Libanese politiek. De president is bijvoorbeeld altijd een christen, de parlementsvoorzitter een sjiiet en de minister-president een soenniet. Omdat religie zo essentieel is, wordt ze veel openlijker beleden dan in Nederland. Dat leidt tot voor ons vrij absurde rivaliteiten. Naarmate de sjiieten het lijden van imam Hoessein nadrukkelijker herdachten, gingen de christenen grotere diners organiseren als er een kind wordt gedoopt. Zo is Libanon in al zijn gevarieerdheid het Midden-Oosten in het klein.

De vorige keer dat ik mijn Libanese vrienden, maronitische christenen, sprak, onthielden ze zich van commentaar op de politiek, maar de laatste maanden zijn moeilijk geweest. Libanon (vier miljoen inwoners) moest ineens onderdak bieden aan 900.000 overwegend soennitische Syriërs, van wie niet aannemelijk is dat ze ooit terugkeren naar het land van de Alawitische president Assad. Ik vermoed dat mijn vrienden dit keer minder terughoudend zullen zijn in hun commentaar.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Akelige apocalyptiek

COLUMN - De katholieke kerk viert vandaag Sint-Maarten en daarom wilde ik eigenlijk een stukje schrijven over de Romeinse soldaat die ooit zijn kostbare mantel in tweeën sneed om een arme sloeber te kleden, later het kloosterleven in West-Europa introduceerde en als bisschop van Tours opvallend sober leefde. Ik zou hebben verteld hoe hij, toen een ketter door een reeks juridische dwalingen ter dood dreigde te worden veroordeeld, een Romeinse keizer inpeperde dat deze maar een gewone gelovige was en niet boven de wet stond. Zo gaf Martinus van Tours een voorbeeld aan Ambrosius van Milaan, die enkele jaren later een andere keizer diets maakte dat het feit dat hij een geweldsmonopolie had, nog niet wilde zeggen dat hij onbeperkt zijn gewelddadige gang mocht gaan.

Dat ik die column niet schrijf, is de schuld van oud-president Bush Jr. Aanstaande donderdag spreekt hij op het fondsenwerfdiner van de Messianic Jewish Bible Institute, een instelling die opkomt voor de ‘messiasbelijdende joden’. Omdat die soms worden gediscrimineerd, is het aardig dat Bush het voor ze opneemt.

Maar er is iets meer aan de hand. Het Messianic Jewish Bible Institute is namelijk gericht op missionering. Dat is niet verboden, maar het motief is akelig: men hoopt op de bekering van de joden omdat deze gebeurtenis is voorspeld voor de Eindtijd. We hebben te maken met apocalyptici die de wederkomst van Christus willen bespoedigen.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Zionistische archeologie

COLUMN - Het berichtje was even onopvallend als curieus: de grafkamer van de Joodse koning Herodes, waarvan Israëlische archeologen vijf jaar geleden met veel bombarie de ontdekking aankondigden, bleek bij nader inzien geen graf te zijn. Het gebeurt niet vaak dat men in Israël een archeologische vergissing erkent.

Er is daar namelijk iets vreemds aan de hand met de archeologie. Neem de huidige opgraving in Khirbet Qeiyafa, een heuvelfort uit de Vroege IJzertijd dat uitziet over de Vallei van Elah: de plaats waar David zou hebben gestreden met Goliath. Ik schrijf ‘zou hebben gestreden’, want de heldendaad wordt in de Bijbel ook toegeschreven aan een zekere Elhanan (2 Samuël 21.19). Aangezien men in de Oudheid de neiging had bijzondere daden toe te schrijven aan beroemde mensen, is het aannemelijker dat Elhanan dan David de eigenlijke held geweest. Dat weet elke oudheidkundige, dus ook de opgravers van Khirbet Qeiyafa.

Het onderzoek bracht een monumentalere nederzetting aan het licht dan was verwacht. Je kunt hier de mensen prachtig uitleggen hoe de archeologische puzzel werkt, maar dat is niet hoe de opgravers het presenteren: ze brengen het als een fort dat door koning David is gebouwd – hoewel dus onbewezen is dat hij hier ooit is geweest.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Julianus de Afvallige

COLUMN - Het is vandaag op de kop af 1702 jaar geleden dat even ten noorden van Rome, bij de zogeheten Milvische Brug, twee legers op elkaar stuitten. De verdediger van de eeuwige stad was Maxentius, de aanvaller en overwinnaar is de geschiedenis ingegaan als Constantijn de Grote. Zijn zege maakte hem tot alleenheerser in het westelijke deel van het Romeinse Rijk, maar de legende heeft de betekenis van zijn zege nog vergroot: de keizer zou vlak voor de veldslag een visioen hebben gehad dat hij had uitgelegd als een oproep christen te worden.

Historisch klopt daarvan weinig, maar het is wel waar dat Constantijn het christendom begunstigde, zeker nadat hij ook de oostelijke, meer christelijke provincies had veroverd. Zijn zoons zetten het beleid voort en in 382, zeventig jaar na de veldslag bij de Milvische Brug, kwam een einde aan de subsidiëring van de heidense gebedsplaatsen.

Eén keizer heeft geprobeerd de oude erediensten nieuw leven in te blazen: Julianus de Afvallige. In 355 werd hij benoemd tot bestuurder van de westelijke gebiedsdelen, waar hij spectaculaire militaire successen boekte. In 360 kwam hij in opstand en hij had geluk: zijn tegenstander overleed. Nu hij alleenheerser was, kon Julianus zich richten op de heropening van de oude tempels. Zijn tijdgenoten – zowel heidenen als christenen – keken verbijsterd naar de enorme aantallen offerdieren die naar het altaar werden geleid en waren onthutst over de schoolwet waarmee de keizer de christenen uit het onderwijs weerde. Aan deze poging het heidendom te herstellen, dankt hij de bijnaam Apostata, ‘de afvallige’.

Foto: Post-Atheïst

Post-atheïst | Hollywood en de Bijbel

COLUMN - Er is een relletje in Hollywood, waar Paramount werkt aan een speelfilm over de Zondvloed, Noah. Een project dat niet mislukken kán: de wereldomvattende watersnood biedt de spanning van een rampenfilm, het redden van een complete dierentuin garandeert een hoge aaibaarheidfactor, het kleine aantal mensen dat moet overleven roept Apollo-13 in gedachten en Russell Crowe, Emma Watson en Anthony Hopkins weten wat acteren is. Voeg toe dat het onderwerp zich leent voor goedkoop moralisme en voilà: een geheide kaskraker.

Toch zijn er, zo meldt The Hollywood Reporter, problemen. Omdat het testpubliek ontevreden was wil Paramount dat regisseur Darren Aronofsky het resultaat opnieuw monteert. Verder hebben christelijke groeperingen laten weten het oneens te zijn met de afloop. Ik kan me daarbij weinig voorstellen: het is althans niet aannemelijk dat in Noah de Ark alle stormen doorstaat om uiteindelijk, juist als de verlossende bergen van het land Ararat in zicht komen, op de klippen te lopen en met man en muis te vergaan.

Ondertussen was de kritiek voorspelbaar. Elke filmregisseur die zich waagt aan een Bijbelverhaal krijgt kritische vragen. Dat is ook logisch: wat voor de een amusement is, is voor de ander onderdeel van zijn levensovertuiging. Het is moeilijk én een bijbels verhaal te verfilmen én je artistieke integriteit te bewaren én alle gelovigen te vriend te houden.

Vorige Volgende