Johanna

126 Artikelen
147 Waanlinks
1.805 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Riccardof (cc)

45 jaar Occupy Palestine

Deze maand is het 45 jaar geleden dat de Zesdaagse Oorlog plaatsvond. Die oorlog leidde tot de bezetting van de Westelijke Jordaanoever, Oost-Jeruzalem, de Gazastrook en de Golan Hoogvlakte door Israël. Een overzicht van actuele berichten over de gevolgen van de bezetting op het leven van de Palestijnen.

Deze week gaf Israël voor het eerst toe dat het tussen 1967 en 1994, toen de Palestijnse Autoriteit opgericht werd, aan een kwart miljoen Palestijnen hun burgerrechten ontnomen heeft. De Israëlische mensenrechtenorganisatie Hamoked deed vorig jaar een beroep op de Freedom of Information Act en kreeg deze week eindelijk antwoord: tussen 1967 en 1994 werd 108.878 Palestijnen het burgerschap ontnomen. Eerder wees een vergelijkbaar informatieverzoek al uit dat het leger op de Westelijke Jordaanoever het burgerschap van 140.000 Palestijnen introk. Hetzelfde geldt voor 14.000 inwoners van Oost-Jeruzalem. Alles bij elkaar een kwart miljoen Palestijnen.

De intrekking vond plaats op basis van twee criteria: iemand verbleef voor langer dan zeven jaar in het buitenland, of hij was niet aanwezig tijdens de volkstellingen die het leger in de Gazastrook hield in 1981 en 1988. Voldeed iemand aan een van beide criteria, dan leidde dat automatisch tot een ‘ceased residency status’. Dat intrekken gebeurde volledig automatisch, zonder de betrokkenen te horen, zonder individuele beoordeling, zonder bekendmaking ook. Hamoked stelt dat het intrekken van de burgerschapsstatus in de Bezette Palestijnse Gebieden in strijd is met het internationaal recht.

Foto: Riccardof (cc)

Alles draait om grondstoffen

Als er niet snel oplossingen worden gevonden voor de huidige watertekorten, leidt dat volgens de Irakese premier Nour Al-Maliki in de toekomst tot wateroorlogen tussen Arabische landen. Deskundigen waarschuwen de temperatuurstijging in het Midden-Oosten leidt tot waterschaarste en toenemende verwoestijning. Zo zijn de Irakese moerassen tussen 1960 en 2000 geslonken met 50 tot 90 procent. In 2030 zal volgens een Amerikaans rapport dat in maart verscheen, de vraag naar water de beschikbare voorraden flink overstijgen.

Met de toenemende schaarste neemt ook het risico op conflicten toe. Veel landen zijn voor de toevoer van water afhankelijk van stroomopwaarts gelegen landen. De belangrijkste rivieren van Irak, de Eufraat en de Tigris, ontspringen allebei in Turkije. Om in de eigen waterbehoefte te voorzien heeft Turkije in de afgelopen dertig jaar veel dammen gebouwd, waardoor Irak veel minder water ontvangt. Vergelijkbare spanningen zijn er tussen Israël, Palestina, Syrië en Jordanië inzake de Jordaanrivier, die wordt gevoed door de Yarmouk-rivier. Tot nu toe komen de Arabische landen niet tot gezamenlijke oplossingen voor deze grensoverschrijdende problemen. Al investeert men wel in alternatieven, ontziltingscentrales bijvoorbeeld.

Toegang tot water is niet het enige probleem. In Noord-Irak twisten de Koerdische regionale regering en de centrale Irakese regering om de controle over de olievoorraden. Begin april schortten de Koerden de toelevering van de olie bestemd voor export via de nationale Irakese pijpleiding op omdat Bagdad niet alle kosten zou betalen aan de productiemaatschappijen. Vervolgens dreigde de centrale regering de gederfde inkomsten in mindering te brengen op het jaarlijkse budget voor de Koerden. Eenzijdige actie is in de plaats gekomen van onderhandelingen en een oplossing lijkt verder weg dan ooit. Reden voor de International Crisis Group om de internationale gemeenschap op te roepen tot stappen om de partijen te laten terugkeren naar de onderhandelingstafel.

Foto: Riccardof (cc)

Syrië: geen eenvoudige uitweg

,,Ik lees het nieuws over Syrië, de berichten over de grote aantallen slachtoffers. Op papier zijn ze statistieken. Maar als ik jou zie, dan zijn het mensen.’’

Het gesprek ging over de vraag hoe het geweld in Syrië kan worden gestopt en we zagen het somber in. We waren net als Robert Fisk bang dat de slachtoffers van Houla al snel weer vergeten zullen zijn. Tegenover mij zat een vrouw van wie de ouders jaren geleden naar Nederland vluchtten voor het regime van Hafez Al-Assad. Ik keek haar aan en dacht: ,,hoe kunnen wij haar vertellen dat we niks doen? Wat als ook haar familie en vrienden slachtoffer worden?’’

Vandaag drie artikelen die ingaan op de vraag welke mogelijkheden er nog zijn om in te grijpen.

Het eerste artikel is een vraaggesprek van NPR News met Rami Khouri en Joshua Landis. Zij zien een neerwaartse spiraal in de richting van een burgeroorlog langs etnische lijnen. ,,There’s just no easy option, and people are as frustrated as they are outraged.’’ Het Jemen-scenario van Obama – Assad vertrekt, de vice-president blijft en er wordt over een vreedzame transitie onderhandeld met de oppositie – werkt alleen als Assad denkt dat het voor hem ,,game over’’ is. Tot die tijd houdt men vast aan het vredesplan van Kofi Annan. In de tussentijd leiden de sancties tot toenemende schaarste en honger. Het leger raakt steeds meer controle kwijt en wordt afhankelijk van de shabiha, ongeregelde troepen. Intussen wordt de oppositie bewapend. Daardoor wordt het conflict steeds meer sektarisch en ontwikkelt zich een ,,regime change through civil war’’. Het artikel gaat uitgebreid in op de rol van Rusland, Turkije, de VS en Saoedi-Arabië: iedereen wacht op elkaar. Ook aan de orde komt de vraag of het conflict zal overslaan naar Libanon. Khouri, zelf uit dat land afkomstig: ,,the Lebanese are not stupid enough to allow themselves to fight a proxy civil war for somebody else, and they’ve had their civil war.’’

Egypte: worst-case scenario

Egypte houdt de eerste vrije presidentsverkiezingen sinds de val van het Mubarak-regime. Na de eerste ronde staan de twee oude politieke machtscentra samen in het strijdperk: het leger en de Moslim Broederschap. Voor veel Egyptenaren is dat een ,,nachtmerrie scenario’’, dat een verkiezingsstrijd met veel polarisatie belooft.

Winst voor het leger en de Moslim Broederschap

Eerder deze week haalde ik de Egyptische blogger en activist Mahmoud Salem aan, die zegt dat de Egyptenaren het centrum mijden en er in de politiek op dit moment geen ruimte is voor grijs. Zijn voorspelling kwam uit. Met 26,4 procent van de stemmen gaat de kandidaat van de Moslim Broederschap, Mohamed Mursi, op kop. In de voorlopige uitslagen wordt hij op de voet gevolgd door Ahmed Shafiq (23%), oud-commandant van de luchtmacht en de laatste premier van het Mubarak-regime. Zij beiden gaan door naar de tweede ronde. De islamisten herhaalden hun eerdere monsterzege – bij de parlementsverkiezingen kregen ze 70 procent van de stemmen – niet. Wat ook opvalt, is dat de oude machtscentra gezamenlijk geen meerderheid behalen.

De linkse Nasseristische kandidaat Hamdeen Sabbahi, oprichter van de Karama-partij (waardigheid), won in de grote steden Cairo, Alexandrië en Port Saïd, en ook in de zuidelijke Sinaï en het Rode Zee district. Met 21,5 procent viel hij echter niet buiten de boot zo het zich nu laat aanzien. Dat geldt ook voor de ,,progressieve’’ islamistische kandidaat Abdel Moneim AbulFotouh (18,1%). Amr Moussa, oud-minister en secretaris-generaal van de Arabische Liga, behaalde een teleurstellende 11% van de stemmen. De definitieve uitslag van de eerste ronde wordt dinsdag bekendgemaakt.

Foto: Riccardof (cc)

Elders in de wereld kiezen Egyptenaren hun president

Er is in het Egyptische politieke landschap geen ruimte voor grijs. Dat is de les uit de parlementsverkiezingen, zegt de Egyptische blogger Sandmonkey – pseudoniem van Mahmoud Salem, seculiere revolutionair en adviseur van de Free Egyptians Party. We moeten niet raar opkijken als de centrumkandidaten Amr Moussa en AbulFotouh het niet redden bij de presidentsverkiezingen, waarvan gisteren en vandaag de eerste ronde plaatsvindt. In de polls winnen de veel uitgesprokener kandidaten Mohamed Morsy, Ahmed Shafiq en Hamdeen Sabahy aan populariteit.

Volgens @sandmonkey zien velen een fundamentele politieke waarheid over het hoofd: je kunt niet kunstmatig een midden creëren. Een centrum wordt gevormd wanneer twee tegengestelde machten, elk ongeveer even sterk en met duidelijk verschillende ideologieën, vechten om de controle. Alleen zo ontstaat een politieke balans waaruit een midden tevoorschijn kan komen. En in Egypte is daar nu geen sprake van. En dus ziet Salem de progressieve islamistische kandidaat AbulFotouh opschuiven richting islamistische hoek om bij zijn nieuwe salafistische supporters in het gevlij te komen. Voormalig minister en secretaris-generaal van de Arabische Liga ,,Moussa is finding himself up in shit-crek without a paddle’’. En passant concludeert hij dat de verkiezingen alle ideologieën omver lijken te werpen. Steun komt soms uit onverwachte hoek.

Juan Cole schrijft op Informed Comment dat je niet alleen moet kijken waar mensen voor stemmen, maar vooral waar ze tegen stemmen. Het Egyptisch electoraat is net zo ondoorgrondelijk als elk ander electoraat. Het stemt niet in meerderheid op de Moslim Broederschap en de salafisten omdat het zo gelovig is, maar vanwege twee andere belangrijke overwegingen die speelden in de parlementsverkiezingen. De Egyptenaren wilden partijen die niet gerelateerd waren aan het corrupte en gehate regime van Hosni Mubarak. Bovendien wilden ze partijen die eerlijk en transparant zijn, die niet van ze stelen of doorlopend steekpenningen eisen. In dat profiel passen de Moslim Broederschap en de salafisten nu eenmaal het beste.

Foto: Riccardof (cc)

Elders in de wereld verliest groen en winnen de vrouwen

Voor veel commentatoren kwam de uitslag van de Algerijnse verkiezingen van vorige week donderdag als een volslagen verrassing. De opkomst was met 42,91 procent veel hoger dan verwacht en een zege van de islamisten bleef uit. Wie het wel goed deden waren de vrouwen, zij wonnen een derde van de parlementszetels. Wel in lijn met de verwachtingen veroverde le Front de Libération Nationale (FLN), de partij die al regeert sinds Algerije in de jaren zestig onafhankelijk werd van Frankrijk, bijna de helft van de zetels veroverde. Terwijl buitenlandse waarnemers spreken over redelijk eerlijke en transparante verkiezingen, beschuldigen de islamisten de regering van ‘gecentraliseerde verkiezingsfraude’.

In een eerste analyse spreekt Jadaliyya over een uitslag die onwaarschijnlijk maar niet onmogelijk is, en mogelijk maar niet gevalideerd. Hoewel het nog te vroeg is om de balans op te maken, geeft Jadaliyya al wel een aantal verklaringen. Zowel de overheid als veel politieke leiders hebben de beelden van de Arabische Lente in andere landen met succes geframed als buitenlandse interventie, islamistisch radicalisme en burgeroorlog. Dat de Algerijnse bevolking gevoelig is voor die boodschap, is niet zo vreemd in het licht van de islamistische overwinning en de burgeroorlog van de jaren negentig. Bovendien zijn de islamisten in Algerije, anders dan in Tunesië en Egypte, geen onbekenden in de politiek. Velen zien hen dan ook als belanghebbenden bij het huidige systeem. In ieder geval is de uitslag een steuntje in de rug voor secularisten elders in de regio.

Al Jazeera op haar beurt vraagt zich af of de – vergeleken met eerdere verkiezingen – hoge opkomst geen koren op de molen is van het regime en de kans op veranderingen er kleiner door wordt. Slaat de Arabische Lente Algerije over?

Foto: Riccardof (cc)

Elders in de wereld moet men over de eigen schaduw heenstappen

In Algerije vinden vandaag verkiezingen plaats. Tot nu toe is daar geen sprake van een Arabische Lente, maar de autoriteiten staan wel onder druk om hervormingen door te voeren. Zij presenteren de verkiezingen dan ook als een belangrijke stap op weg naar democratische hervormingen. Een hoge opkomst zal de verkiezingen in hun ogen legitimiteit geven. Onder de bevolking overheerst echter cynisme en apathie. Velen zien er niet het nut van in om te gaan stemmen. In het verleden verliepen verkiezingen oneerlijk en verkiezingen zullen weinig veranderen aan de problemen van alledag, zoals werkloosheid, hoge prijzen, schaarste en slechte woonomstandigheden.

De Egyptische krant Al Ahram stelde deze week de vraag of de islamisten afgeschilderd worden als de nieuwe boeman van Egypte. Sinds de islamisten in maart de parlementsverkiezingen wonnen, maken velen zich zorgen over de inperking van de vrijheid van meningsuiting en andere burgerrechten, met name die van vrouwen en minderheden. Rechtszaken zoals die tegen de acteur Adel Imam, die werd beschuldigd van blasfemie, versterken die angst. De islamisten zelf zeggen dat de liberalen en de restanten van het oude regime hen proberen zwart te maken. Ze wijzen dan bijvoorbeeld op de kwaadaardige geruchten die verspreid worden, zoals de hoax dat mannen na het overlijden van hun vrouw nog wel seks met haar zouden mogen hebben. Het dwingt de salafisten in ieder geval om snel politiek volwassen te worden. Zo nam Nour onlangs al afstand van salafistisch presidentskandidaat Abu Ismaïl, die vrouwen op termijn wil verplichten de niqaab te dragen en niet buitenshuis te werken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ook moslims hebben weinig op met Al-Qaïda

Deze week was het alweer een jaar geleden dat Amerikaanse navy seals Osama bin Laden ombrachten. Voor velen betekende het dat de wereld in één klap een stuk veiliger werd. Ook in landen met een moslimmeerderheid mist men Bin Laden niet, zo blijkt uit een opinie-onderzoek van het Pew Global Attitudes Project.

Al Qaeda favorability - Pew Research Center 2012

Het onderzoek is uitgevoerd onder moslims in Egypte, Jordanië, Pakistan, Turkije en Libanon tussen 19 maart en 13 april van dit jaar. De resultaten laten zien dat Al-Qaïda een jaar na het overlijden van haar leider weinig populair is onder moslims. In alle ondervraagde landen heeft een (soms ruime) meerderheid een ongunstig beeld van Al-Qaïda.

In Pakistan, waar Bin Laden werd omgebracht, heeft slechts 13% van de moslims een positief beeld van Al-Qaïda, bij 55% is dat beeld negatief, 31% heeft geen mening. In Libanon en Turkije heeft minder dan 10% van de ondervraagde moslims een gunstig beeld van Al-Qaïda. In Jordanië had slechts 15% een positief beeld, terwijl dat in 2010 nog 34% was. De hoogste score haalt Al-Qaïda in Egypte, waar 21% een gunstig beeld van de terreurorganisatie heeft.

Confidence in Osama bin Laden - Pew Research Center 2012

Bin Laden’s populariteit was ook al voor zijn overlijden flink gedaald onder moslims. De meest opvallende daling in populariteit zien we in Jordanië. Daar gaf in 2005 nog 61% van de ondervraagden aan er vertrouwen in te hebben dan Bin Laden de wereldproblemen op een goede manier aanpakte. In 2005 voerde Al-Qaïda een drievoudige bomaanslag uit op drie hotels in Amman. Daarbij kwamen 63 mensen om het leven en raakten er 115 gewond, merendeels Jordaniërs want in één van de hotels was op het moment van de aanslag een bruiloft gaande. Die aanslag op 11/9 raakte de Jordaanse samenleving dan ook in haar hart. Het vertrouwen in Bin Laden daalde in 2006 dan ook naar 24% van de ondervraagden en in 2011 was het nog verder geslonken tot 13%.

Vorige Volgende