De Islam in China
Even vooraf: dit boek biedt meer dan de titel suggereert. De schrijfster (1936), reisbegeleidster sinds 1986, geeft ook een beeld van de islam op zich: inhoud, symbolen, rituelen, militaire expansie in Azië, kunst, handel, Zijderoute. Ze geeft ook een beknopt schematisch overzicht van de Chinese geschiedenis en parallel daarmee van de gebeurtenissen in andere culturen in de rest van de wereld.
Het boek zelf begint met het ontstaan van de islam in de zevende eeuw in Arabië. In minder dan een eeuw (651-751)stonden de Arabische legers in Spanje, aan de Indus en aan de grenzen van China. De schrijfster verklaart die snelle veroveringen door de efficiënte militaire kracht, de mobiliserende ideologie, de religieuze en culturele band, die ook vandaag nog altijd bestaat. Allicht speelde de zwakheid van de tegenstanders ook een rol. Vervolgens geeft ze een introductie in de islam, met verklaring van een aantal begrippen en symbolen.
Vanaf 650, 100 jaar dus voor de veldslag bij de Talas rivier, stuurden Arabische kaliefen gezanten naar China. Dat was blijkbaar al de wens van Mohammed. Vele Arabische kooplieden vestigden zich in Chinese steden, o.a. in Kanton/Guangzhou. De zijderoute, een naam die pas in 1870 gegeven werd door de Duitse geograaf Ferdinand von Richthofen, verbond Xi’an (“Westelijke Vrede”) met de Middellandse zee. De route was 11.265 km lang. De auteur zegt niet wanneer ze precies ontstond.







In China verlopen heel veel zaken sneller dan elders in de wereld. Dat geldt ook voor de massale trek van arbeiders en jongeren naar de steden aan de oostkust en voor de gigantische nieuwbouwprojecten die hiermee gepaard gaan. Uitgeverij 010 uit Rotterdam volgt deze gebeurtenissen op de voet, zoals eerder al bleek uit hun monumentale studie “
De eerste vlucht met een vliegtuig werd verwezenlijkt door de gebroeders Wright in 1903, dus nauwelijks 11 jaar voor het grote conflict. De eerste oversteek van het Kanaal vond plaats in 1908. Het Belgische leger startte in 1913 met luchtvaart in Brasschaat. Ballonvaart had men al sinds 1887. België begon de oorlog met circa 20 vliegtuigen, waarvan de helft eigendom was van de (al dan niet adellijke ) piloot. Duitsland had circa 250 toestellen, meer dan Frankrijk, Engeland en België samen.