Ingo Piepers

41 Artikelen
14 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Friendly fire: Oorzaken en gevolgen

Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag wederom een stuk van Ingo Piepers, defensiespecialist.
— Update: Ingo is inmiddels associated blogger. Daarom staat dit stuk nu onder zijn eigen naam —

In NRC Handelsblad van 20 februari wordt naar aanleiding van het friendly fire incident in Uruzgan vorige maand een aantal reacties van militairen en politici genoemd`: “Te snelle conclusies na incident” en “Militairen gegriefd door brief minister“. Ook wordt gereageerd in het Commentaar van de redactie van NRC Handelsblad: “Wat heeft minister Van Middelkoop bezield om gisteren een onderzoek naar buiten te brengen dat meer vragen oproept dan antwoorden geeft?” Zowel de volledigheid als de tijdigheid van het rapport worden ter discussie gesteld. Los van deze – tot op zekere hoogte – begrijpelijk commotie is het nuttig om het fenomeen friendly fire eens onder de loep te nemen (ik maak hierbij onder andere gebruik van het Amerikaanse rapport Friendly Fire: Time For Action.
Friendly fire – dat wil zeggen ‘onbedoeld vuur van militaire eenheden en personeel op eigen of coalitietroepen tijdens gevechtsacties‘ – bestaat zolang er gevochten wordt. Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat bijna 2% van het aantal(gevechts)slachtoffers, tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Korea- en Vietnamoorlog het gevolg was van friendly fire. Tijdens de Eerste Golf Oorlog (1991) waren maar liefst 35 van de 148 (24%) Amerikaanse slachtoffers het gevolg van friendly fire.
De emotionele impact op een militaire eenheid is enorm als zich slachtoffers voordoen als gevolg van friendly fire. Dergelijke incidenten kunnen het moraal en de gevechtswaarde van de eenheid ernstig aantasten. Ook laat het de publieke opinie niet onberoerd. Een studie naar de impact van friendly fire op de Amerikaanse publieke opinie tijdens de Vietnamoorlog laat zien, dat dergelijke friendly fire incidenten ook invloed hadden op het maatschappelijke draagvlak in de VS voor deze oorlog. Nog een reden zorgvuldig over dergelijke incidenten te communiceren.

Er zijn twee belangrijke oorzaken aan te wijzen voor friendly fire incidenten: gebrekkige situational awareness en tekortschietende doelsidentificatie (target identification). Situational awareness betreft de tijdige en accurate beschikbaarheid van informatie over de omgeving, zoals over de posities en verplaatsingen van eigen troepen en van de vijand; doelsidentificatie heeft betrekking op de tijdige en accurate herkenning van doelen waarop het vuur wordt geopend (exacte positie, wel/geen nabijheid van eigen troepen, etc.). Een aantal factoren heeft een negatieve invloed op de tijdigheid en nauwkeurigheid van de situational awareness en doelsindentificatie. Ik zal een aantal van deze factoren noemen die aan de orde kunnen zijn in Uruzgan. Ten eerste de ‘vorm’ van het gevechtsveld. In Uruzgan is het gevechtsveld niet lineair, met een duidelijke en min of meer ‘constante’ scheidslijn tussen eigen troepen en vijand. De Taliban treedt veelal op in kleine verbanden, door middel van infiltratie in geaccidenteerd terrein. Er is sprake van een ‘beweeglijke’ situatie. Ten tweede het zicht dat wordt beperkt door het terrein en door invallende duisternis. Beperkt zicht bemoeilijkt de identificatie van de vijand. Bij wapens met een groot bereik is dit probleem natuurlijk ook groter (het zogenoemde ‘we-kunnen-verder-schieten-dan-kijken’ probleem). Ten derde dat opgetreden wordt in coalitieverband. Coördinatie is bij coalitieoptreden moeilijker (en vaak moeizamer). Vaak worden andere procedures toegepast, zijn verbindingsmiddelen niet altijd uitwisselbaar en treden taalproblemen op. Amerikaans onderzoek laat zien dat gebrekkige training ook nogal eens bijdraagt aan friendly fire incidenten. Door de voorzitter van de militaire vakbond VBM/NOV wordt gesuggereerd dat dit een factor van betekenis zou kunnen zijn geweest bij het incident in Uruzgan.
Er is een aantal maatregelen ontwikkeld om het risico op friendly fire incidenten te beperken; een eendimensionale oplossing bestaat niet.
Voorzorgmaatregelen kunnen worden gezocht in de doctrine die wordt toegepast (inclusief procedures zoals de verplichting de vijand ‘positief’ te identificeren, hetgeen de situatie overigens niet altijd toelaat), de wijze waarop wordt getraind (train as you fight, met gerichte aandacht voor en evaluatie van (bijna) friendly fire incidenten), materieel/uitrusting (zoals speciale tape die kan worden geïdentificeerd met nachtzichtapparatuur) en technologie (toepassing van Identification Friend or Foe (IFF) en GPS (waarmee locaties van eenheden worden verstuurd ten behoeve van situational awareness)).
De inspanningen moeten nu gericht zijn op een grondige evaluatie van het incident in Uruzgan, met als oogmerk de lessons learned vast te stellen en (aanvullende) maatregelen te treffen. Hier kan en moet van worden geleerd. We moeten ons ook realiseren dat het risico op friendly fire incidenten nooit tot nul kan worden gereduceerd: de menselijke factor blijft altijd een rol spelen, en niets is stressvoller en moeilijker dan oorlogvoeren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Gates heft NAVO op

Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag wederom een stuk van Ingo Piepers.
— Update: Ingo is inmiddels associated blogger. Daarom staat dit stuk nu onder zijn eigen naam —

Het is zover: de Amerikaanse minister van defensie Gates heeft de NAVO op een veiligheidsconferentie in Munchen opgeheven. Best wel jammer, want diezelfde NAVO had – indien goed geleid – nog best wel enige toekomst gehad.
De ‘diplomacy of fear’ van Gates, en van de secretaris-generaal van de NAVO De Hoop Scheffer, heeft vooral ‘ge-backfired’ op het bondgenootschap. Het succes van de missie in Afghanistan werd bij de start ervan al rechtstreeks gekoppeld aan het voortbestaan van dit bondgenootschap. Gates heeft nu de lat nog hoger – onrealistisch hoog – gelegd: Als een aantal bondgenoten “niet bereid zou zijn te vechten en te sterven in Afghanistan dan zou deze ontwikkeling het bondgenootschap in feite vernietigen”. Deze bondgenoten bestaan, dat weet iedereen, ook Gates. Dat bondgenoten niet deelnemen volgens Amerinkaanse formule is overigens hun goed recht, bovendien is daar veel voor te zeggen. Er valt namelijk nogal wat af te dingen op deze aanpak.

Gates beweert ook dat er een oorzakelijk verband bestaat tussen nieuwe aanslagen zoals in “Madrid en Londen en kleinere aanslagen in Istanbul, Amsterdam, Parijs en Glasgow” en het succes van de de bestrijding van gewelddadig extremisme door de NAVO in onder andere Afghanistan. Dat is bangmakerij, grenzend aan chantage. Onderzoek heeft namelijk duidelijk gemaakt dat de missies in Irak en Afghanistan – en de wijze waarop daar wordt opgetreden – terrorisme stimuleert. Kort gezegd: foute argumentatie van Gates en foute bedreigingen aan het adres van bondgenoten. In een ding heeft hij echter wel gelijk: dit betekent het einde van de NAVO, na bijna zestig jaar trouwe dienst.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Dat “stank-voor-dank-gevoel”

Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag wederom een stuk van Ingo Piepers, defensiespecialist.
— Update: Ingo is inmiddels associated blogger. Daarom staat dit stuk nu onder zijn eigen naam —

Ja, dat is toch wat, die Amerikanen. In 2001 werden door de VS Al Qaeda en de hun gastheren in Afghanistan aangepakt. Bondgenootschappelijke hulp werd daarbij niet aanvaard, dat zou maar een blok aan het Amerikaanse been zijn. Echter, de klus is nog niet geklaard of Irak wordt onder valse voorwendselen binnengevallen. Vervolgens gaan de VS bijna strijdend ten onder in dat land. Je komt ze vervolgens te hulp in Irak en in Afghanistan – dat weer dreigt te talibaniseren – en dan verklaart de Amerikaanse minister van Defensie Gates doodleuk in de Los Angeles Times dat: ” I’m worried we have some military forces that don’t know how to do counterinsurgency operations“. Er is volgens Gates sprake van een “Cold War orientation” en militaire experts verklaren dat “NATO forces in the south are too quick to rely on high-caliber forepower, such as airstrikes, a practice which alienates the local population“. Nederland wordt zelfs met naam en toenaam genoemd, en dat wekt begrijpelijk de nodige irritatie op. De Amerikaanse ambassadeur in Den Haag is om opheldering gevraagd. Zoveel recht van spreken hebben de VS bovendien niet: de VS creëerden het vacuüm in Afghanistan, en bovendien heeft het Amerikaanse optreden – zowel in Irak als Afghanistan – een groot aantal burgerslachtoffers geëist. Wie verwijt wie nu wat eigenlijk?

Maar toch, Gates heeft wel een punt. We mogen nu niet door Gates zijn ondiplomatieke uitspraken al te halsstarrig worden. De aanpak van de NAVO – en dus ook van Nederland – moet wel degelijk kritisch worden geëvalueerd. Die noodzaak wordt ook steeds meer onderkend. Er is namelijk geen sprake van een duidelijke strategie en de aanpak is niet effectief. De VS hebben in Irak – (vooralsnog?) met enig succes – een counterinsurgency aanpak geïntroduceerd, waarbij relatief kleine eenheden zich tussen de bevolking ‘nestelen’ en ook tijdens de nachtelijke uren de veiligheid waarborgen. Zo ontstaat vertrouwen en wordt de bevolking los geweekt van de opstandelingen. Deze aanpak brengt echter – zeker initieel – een aantal risico’s met zich mee. De militairen worden namelijk meer blootgesteld aan de burgerbevolking, waartussen zich de opstandelingen hebben genesteld. Dat zijn nieuwe risico’s voor onze militairen waarvoor specifieke training noodzakelijk is. Het lijkt erop dat Gates met dit initiële succes zijn kritische – maar helaas ook nogal ondiplomatieke – taalgebruik legitimeert.
Het interview met minister van Defensie Gates kan eigenlijk het beste worden getypeerd als “high-caliber firepower“, waardoor bondgenoten onnodig vervreemd raken. Over effectiviteit gesproken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Afghaans Zand in Nederlandse Ogen

Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag wederom een stuk van Ingo Piepers, defensiespecialist.
— Update: Ingo is inmiddels associated blogger. Daarom staat dit stuk nu onder zijn eigen naam —

Deze week hebben de regering Bush, de NAVO én de commandant van de strijdkrachten van de Verenigde Staten in Afghanistan, een kritische evaluatie van de missie in Afghanistan aangekondigd. Er ontstaat een toenemend gevoel bij politieke en militaire analisten en besluitvormers dat deze missie wel eens op een mislukking zou kunnen uitlopen.
De veiligheid in Afghanistan is de afgelopen jaren drastisch verslechterd. Hiervoor zijn meerdere redenen. Een coherente strategie, waarbij sprake is van een gecoördineerde bestrijding van Al Qaeda en van de Taliban én van een effectieve en eenduidige aanpak van de productie van opium, ontbreekt. Om maar eens een paar zaken te noemen. Ook ontstaan toenemende twijfels over de mate van legitimatie van de Afghaanse regering in Kabul: van effectieve governance is namelijk geen sprake.
In de Verenigde Staten wordt momenteel met de gedachte gespeeld om niet alleen de aanpak in Afghanistan te veranderen, maar om desgewenst de eenheden in Afghanistan te versterken. Een dergelijke maatregel zou kunnen worden getypeerd als een nieuwe, maar nu een Afghaanse, surge. Met als doelstelling om de veiligheid in het land te vergroten, de legitimatie van de regering-Karzai te vergroten en om ‘ruimte’ te creëren voor opbouw en economische ontwikkeling. Problematisch is dat de Verenigde Staten in hoge mate zijn uitgeput en momenteel geen eenheden meer beschikbaar hebben, anders dan door de troepensterkte in Irak versneld af te bouwen. Een voorbarige en onwaarschijnlijke stap, in dit stadium.

Het initiatief tot genoemde evaluaties en de gesignaleerde ontwikkelingen staan in schril contrast tot de verwachtingen die het kabinet uit over de situatie in Uruzgan: “de situatie zal in 2010, dankzij de Nederlandse aanwezigheid ‘aanzienlijk’ zijn verbeterd”.
Het is echter onwaarschijnlijk dat de Nederlandse regering over betere informatie beschikt of over een superieur beoordelingsvermogen. Bovendien – dat heeft de geschiedenis ons geleerd – zijn conflicten wat betreft duur en verloop altijd in hoge mate onvoorspelbaar, zeker op een termijn van ruim twee jaar: het valt altijd tegen.
De argumentatie van het kabinet getuigt van wishful thinking én van bluf; instemming van de Tweede Kamer vooral van naïviteit.
Uit genoemde evaluaties zal ongetwijfeld blijken dat de militaire aanpak van de NAVO – en dus ook van Nederland – moet worden gewijzigd: van een ‘conventionele’ aanpak naar een counter insurgency aanpak. Zo’n transformatie vindt nu plaats in Irak, en (vooralsnog) niet zonder succes. Echter belangrijk is om vast te stellen dat een dergelijke aanpak (initieel) grotere risico’s oplevert voor de (Nederlandse) militairen. Dit zijn nu zaken die de regering aan de Tweede Kamer had moeten melden: geen Afghaans zand in Nederlandse ogen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Niet-verlengen is de beste exitstrategie

Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag een stuk van Ingo Piepers. Ingo Piepers heeft de nodige ervaring opgedaan met de Nederlandse Krijgsmacht. Vorig jaar verscheen hier een kort stuk naar aanleiding van de publicatie van zijn onderzoek naar de onvermijdelijkheid van oorlog.
— Update: Ingo is inmiddels associated blogger. Daarom staat dit stuk nu onder zijn eigen naam —

Het kabinet zal op korte termijn besluiten over verlenging van de Nederlandse Uruzgan-missie in Afghanistan. De contouren van het kabinetbesluit zijn duidelijk: verlenging in de rol van lead nation, met ongetwijfeld een aantal verschrikkelijk harde voorwaarden. Voorwaarden die vooral als wishful thinking zullen uitpakken. Verlenging zal echter niets opleveren, is gebaseerd op een aantal (naïeve) veronderstellingen en is een potentieel strategische blunder.
Nederland had – luid en duidelijk – afgesproken twee jaar te zullen participeren aan deze ISAF-missie. Door gewijzigde omstandigheden (ook een naïeve inschattingsfout, of was het gewoon marketing, en ben ikzelf naïef ) is de oorspronkelijke opbouwmissie in rook opgegaan. Het is een vechtmissie, waarbij de NAVO in belangrijke mate is verworden tot een angel in dit steeds verder escalerende conflict. De NAVO past namelijk een conventionele aanpak toe – met grote nadruk op vuurkracht – terwijl een counter insurgency strategie noodzakelijk is. De aanpak moet niet gericht zijn op vernietiging van de vijand, maar op de loyaliteit van de bevolking. Dit is geen hogere krijgskunde, maar de NAVO-strijdkrachten blijken niet in staat de vicieuze cirkel die ze zelf en met behulp van de Amerikanen hebben gecreëerd te doorbreken. Alleen de Talibaan blijkt tot op heden een effectieve olievlekstrategie te kunnen uitvoeren: de gebieden die de Talibaan controleren zijn toegenomen en de papaverproductie heeft dit jaar een recordhoogte bereikt. Dit is niet de opbouw die we voor ogen hadden.

Blijven, met als argumentatie dat Nederland de internationale rechtsorde en mensenrechten geacht wordt te bevorderen (grondwettelijk vastgelegd), is in deze context geen argument, maar vooral emotionele chantage. Dit soort argumenten zijn dooddoeners, die tegenstanders van verlenging diskwalificeert als onmenselijk. Nederland heeft straks twee jaar deelgenomen aan deze veeleisende missie en aan haar internationale verplichtingen – in ieder geval in Afghanistan – voldaan. De genoemde grondwettelijke taken kunnen elders – zoals in Afrika – beter en sneller worden gerealiseerd.
Wat mij ook blijft verbazen is dat het kabinet wederom – net zoals ten tijde van de ‘eerste ronde’ – zo makkelijk over het gegeven stapt dat de oorlog in Afghanistan ‘gekoppeld’ is aan de Amerikaanse war on terror, waarbij op grote schaal mensenrechten worden geschonden. Ik doel hierbij onder andere op de gevangenen op Guantanamo Bay, waar nog steeds honderden mensen gevangen zitten, zonder een enkele vorm van proces. Dit klinkt als ‘oude koeien uit de sloot halen’, maar we mogen dit niet vergeten. Bij de verlengingsdiscussie had deze kwestie weer actueel kunnen worden gemaakt.
Over bevordering van mensenrechten gesproken.
Na vier jaar deelname wordt Nederland voor hetzelfde dilemma geplaatst: weer verlengen, of weer bedreigd worden door de secretaris-generaal van de NAVO, dat we het bondgenootschap aan het opblazen zijn. Een soort zelfmoordaanslag op Jaap en zijn organisatie. Het is een fundamenteel foute strategie van het NAVO-bondgenootschap geweest om het voortbestaan van deze organisatie met zoveel woorden te koppelen aan het succes van de missie in Afghanistan. Dat is chantage, management by fear en belemmerd een eerlijke en open discussie, niet alleen over de verrichtingen van de NAVO in Afghanistan, maar ook over de ontbrekende bestaansgrond van dit bondgenootschap. Ik voorspel: als Nederland niet verlengt, stapt een ander land in.
Zoals gezegd is verlengen naar alle waarschijnlijkheid ook een strategische blunder. Ik ben geen doemdenker, maar ben wel tot de conclusie gekomen dat de conflicten in het Midden-Oosten zich op korte termijn kunnen ontwikkelen tot een grootschalig conflict. Deze regio is zogezegd ‘kritisch georganiseerd’ (een begrip uit de complexiteitswetenschappen), waarbij een relatief klein incident kan resulteren in een kettingreactie. Denk daarbij aan conflicten en spanningsbronnen in: Afghanistan, Irak, de Koerdische kwestie, Israël en de Palestijnen, Al Qaeda, spanningen tussen Sjiieten en Soennieten, de nucleaire ambities van Iran, oliebelangen van het Westen, China en India, Pakistan, Kashmir, etc. etc. Kort voor de Eerste Wereldoorlog bevond Europa zich ook in een dergelijke kritische conditie.
Een schot was uiteindelijk genoeg om een vernietigend en zichzelf versterkend proces op gang te brengen.
Aan zo’n kritische toestand liggen in ieder geval twee oorzaken ten grondslag. Simpelgezegd: een aantal fundamentele ‘meningsverschillen’ en bijbehorende frustraties, en het onvermogen van ons anarchistische internationale systeem zich geweldloos te reorganiseren. De Amerikaanse wereldorde is failliet (Amerika trouwens ook), hetgeen onder andere blijkt uit het onvermogen van de Verenigde Naties om de belangen van haar leden te waarborgen. De VN zijn een relikwie van de Tweede Wereldoorlog geworden, helaas. Als de spanningen in het MO nu zonder conflict kunnen worden opgelost, dan zou dat een trendbreuk zijn met de dynamiek en ontwikkeling van het internationale systeem, de afgelopen vijfhonderd jaar. Dit is nou typisch zo’n geval, dat je geen gelijk wil hebben.
De strategische blunder waar ik nu op doel kan het beste worden uitgelegd aan de hand van het spel Risk. Soms is een offensieve strategie de beste aanpak, soms kun je het beste participeren in een aanval of verdediging van een ander, en soms – en dat is wat mij betreft nu aan de orde – kun je het beste een beurt overslaan. En dat vanuit de gedachte – visie klinkt beter – dat we onze krachten beter kunnen sparen, omdat die op (korte) termijn – effectiever kunnen worden ingezet. Ter bevordering van een vernieuwde internationale rechtsorde en mensenrechten.

Vorige