Friendly fire: Oorzaken en gevolgen
Met enige regelmaat biedt Sargasso ruimte voor gastredacteuren. Vandaag wederom een stuk van Ingo Piepers, defensiespecialist.
— Update: Ingo is inmiddels associated blogger. Daarom staat dit stuk nu onder zijn eigen naam —
In NRC Handelsblad van 20 februari wordt naar aanleiding van het friendly fire incident in Uruzgan vorige maand een aantal reacties van militairen en politici genoemd`: “Te snelle conclusies na incident” en “Militairen gegriefd door brief minister“. Ook wordt gereageerd in het Commentaar van de redactie van NRC Handelsblad: “Wat heeft minister Van Middelkoop bezield om gisteren een onderzoek naar buiten te brengen dat meer vragen oproept dan antwoorden geeft?” Zowel de volledigheid als de tijdigheid van het rapport worden ter discussie gesteld. Los van deze – tot op zekere hoogte – begrijpelijk commotie is het nuttig om het fenomeen friendly fire eens onder de loep te nemen (ik maak hierbij onder andere gebruik van het Amerikaanse rapport Friendly Fire: Time For Action.
Friendly fire – dat wil zeggen ‘onbedoeld vuur van militaire eenheden en personeel op eigen of coalitietroepen tijdens gevechtsacties‘ – bestaat zolang er gevochten wordt. Amerikaans onderzoek heeft uitgewezen dat bijna 2% van het aantal(gevechts)slachtoffers, tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Korea- en Vietnamoorlog het gevolg was van friendly fire. Tijdens de Eerste Golf Oorlog (1991) waren maar liefst 35 van de 148 (24%) Amerikaanse slachtoffers het gevolg van friendly fire.
De emotionele impact op een militaire eenheid is enorm als zich slachtoffers voordoen als gevolg van friendly fire. Dergelijke incidenten kunnen het moraal en de gevechtswaarde van de eenheid ernstig aantasten. Ook laat het de publieke opinie niet onberoerd. Een studie naar de impact van friendly fire op de Amerikaanse publieke opinie tijdens de Vietnamoorlog laat zien, dat dergelijke friendly fire incidenten ook invloed hadden op het maatschappelijke draagvlak in de VS voor deze oorlog. Nog een reden zorgvuldig over dergelijke incidenten te communiceren.
Er zijn twee belangrijke oorzaken aan te wijzen voor friendly fire incidenten: gebrekkige situational awareness en tekortschietende doelsidentificatie (target identification). Situational awareness betreft de tijdige en accurate beschikbaarheid van informatie over de omgeving, zoals over de posities en verplaatsingen van eigen troepen en van de vijand; doelsidentificatie heeft betrekking op de tijdige en accurate herkenning van doelen waarop het vuur wordt geopend (exacte positie, wel/geen nabijheid van eigen troepen, etc.). Een aantal factoren heeft een negatieve invloed op de tijdigheid en nauwkeurigheid van de situational awareness en doelsindentificatie. Ik zal een aantal van deze factoren noemen die aan de orde kunnen zijn in Uruzgan. Ten eerste de ‘vorm’ van het gevechtsveld. In Uruzgan is het gevechtsveld niet lineair, met een duidelijke en min of meer ‘constante’ scheidslijn tussen eigen troepen en vijand. De Taliban treedt veelal op in kleine verbanden, door middel van infiltratie in geaccidenteerd terrein. Er is sprake van een ‘beweeglijke’ situatie. Ten tweede het zicht dat wordt beperkt door het terrein en door invallende duisternis. Beperkt zicht bemoeilijkt de identificatie van de vijand. Bij wapens met een groot bereik is dit probleem natuurlijk ook groter (het zogenoemde ‘we-kunnen-verder-schieten-dan-kijken’ probleem). Ten derde dat opgetreden wordt in coalitieverband. Coördinatie is bij coalitieoptreden moeilijker (en vaak moeizamer). Vaak worden andere procedures toegepast, zijn verbindingsmiddelen niet altijd uitwisselbaar en treden taalproblemen op. Amerikaans onderzoek laat zien dat gebrekkige training ook nogal eens bijdraagt aan friendly fire incidenten. Door de voorzitter van de militaire vakbond VBM/NOV wordt gesuggereerd dat dit een factor van betekenis zou kunnen zijn geweest bij het incident in Uruzgan.
Er is een aantal maatregelen ontwikkeld om het risico op friendly fire incidenten te beperken; een eendimensionale oplossing bestaat niet.
Voorzorgmaatregelen kunnen worden gezocht in de doctrine die wordt toegepast (inclusief procedures zoals de verplichting de vijand ‘positief’ te identificeren, hetgeen de situatie overigens niet altijd toelaat), de wijze waarop wordt getraind (train as you fight, met gerichte aandacht voor en evaluatie van (bijna) friendly fire incidenten), materieel/uitrusting (zoals speciale tape die kan worden geïdentificeerd met nachtzichtapparatuur) en technologie (toepassing van Identification Friend or Foe (IFF) en GPS (waarmee locaties van eenheden worden verstuurd ten behoeve van situational awareness)).
De inspanningen moeten nu gericht zijn op een grondige evaluatie van het incident in Uruzgan, met als oogmerk de lessons learned vast te stellen en (aanvullende) maatregelen te treffen. Hier kan en moet van worden geleerd. We moeten ons ook realiseren dat het risico op friendly fire incidenten nooit tot nul kan worden gereduceerd: de menselijke factor blijft altijd een rol spelen, en niets is stressvoller en moeilijker dan oorlogvoeren.