Gastauteur

2.337 Artikelen
3 Waanlinks
25 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: OneWorld Nederland (cc)

Excuses voor slavernijverleden houden slavenmentaliteit in stand

OPINIE - De Antilliaanse psychiater Glenn Helberg vraagt blank Nederland de Caribische gemeenschap zijn excuses aan te bieden voor het leed en het onrecht van de slavernij. Alleen zó, betoogt Helberg, kunnen zwarten zich ontdoen van het negatieve zelfbeeld dat blanken hen met die slavernij oplegden. Zulke excuses zijn onzinnig, vindt Bart Voorzanger.

In het Amsterdamse Oosterpark staan zo langzamerhand heel wat beelden en monumenten. Het lelijkste daarvan is zonder twijfel het aluminium figuurzaagsel dat de moord op Theo van Gogh gedenkt; een goede tweede is het slavernijmonument dat vast stijf staat van diepe symboliek, maar dan ook verder nergens van. ’t Is goed zo; akelige gebeurtenissen verdienen geen esthetiek.

Bij dat slavernijmonument wordt vandaag, 1 juli 2013, plechtig herdacht dat Nederland 150 jaar geleden de slavernij afschafte. De weekendkranten stonden dan ook vol stukken over het onrecht van toen en wat dat nu nog voor mensen betekent.

De heer Glenn Helberg, psychiater en voorzitter van het Overlegorgaan Caribische Nederlanders schreef een opmerkelijk stuk in het NRC. Hij vindt dat de nazaten van de slavenhouders hun excuses moeten aanbieden voor de gevolgen die de nazaten van de slaven nu nog altijd van die slavernij ondervinden. Wat hij bedoelt, is overigens net wat anders: hij wil dat blanke Nederlanders, bij monde van hun regering, hun excuses aanbieden aan de zwarte nazaten van slaven. En dat maakt een hoop uit. Nazaten van slaven zijn vaak ook nazaat van slavenhouders; als Helberg bedoelde wat hij schreef, zouden ze zichzelf excuses moeten maken. En geen mens weet welke nu levende blanke Nederlanders slavenhouders onder hun voorouders hebben of zelfs maar hoeveel of hoe weinig dat er zijn. Maar goed, dat zijn details.

Foto: zoetnet (cc)

Het als-je-niets-te-verbergen-hebt denken van de politie

ANALYSE - Sinan Cankaya deed onderzoek naar proactief politiewerk in Amsterdam, waarbij de politie zonder dat er een strafbaar feit is gepleegd een burger vraagt zich te identificeren of informatie te geven. Wie weigert, is verdacht. ‘Als je niets te verbergen hebt, waarom zou je dan weigeren?’

Wat doet de politie eigenlijk, als ze zo weinig mensen aanhoudt, vroeg criminoloog Richard Ericson zich af. Zijn eigen antwoord was dat in het huidige gedigitaliseerde tijdperk de traditionele politiefocus op een territorium, dat strafrechtelijk moet worden beschermd en bewaakt, minder aan de orde is. Ericson constateerde een verschuiving van de politieagent als boevenvanger naar de agent als kennismakelaar. De ‘moderne’ agent produceert, verwerkt, ordent en distribueert informatie voor allerlei specialistische afdelingen binnen de eigen organisatie, evenals voor externe partners. De beslissingsruimte van de agent heeft dus ook betrekking op de vraag of er wel of niet een registratie in het politiesysteem wordt gemaakt.

Ik heb in 2012 onderzoek gedaan naar de proactieve werkwijze van de Amsterdamse politie en sprak daarvoor veel agenten. Hieronder citeer ik uit een aantal van die gesprekken.

Ik vind de [proactieve] controles geslaagd als ik echt weet wie de persoon is. Dus naam, adres, woonplaats, wat hij doet en wat hij hier doet. Het is dus effectief als ik een identiteitsbewijs heb gezien, om dat vervolgens vast te kunnen leggen. Het kan zijn dat je de volgende keer iemand wel nodig hebt. Kijk, ik heb er weer kennis bij, want ik leg die persoon vast in het systeem. Dus het gaat om het vergaren van informatie. We willen gewoon altijd weten wie iemand is. En aan de hand daarvan beslis je of je verder gaat of niet. (Man, boven 30 jaar, Nederlands, hoofdagent)

Foto: marie-ll (cc)

Samenwerking in Kamer: coalitie versus oppositie

ANALYSE - Of een partij tot coalitie of oppositie behoort, lijkt belangrijker dan politiek-inhoudelijke verschillen, blijkt uit analyse van Tom Louwerse.

In april zette ik het stemgedrag in de Tweede Kamer op een rijtje. Daaruit bleek dat coalitiepartijen VVD en PvdA vaak hetzelfde stemmen. Dat is niet heel verwonderlijk gezien het feit dat de twee partijen samen de regering vormen. Ze moeten een redelijke mate van overeenkomst in het stemgedrag hebben om het kabinet niet in de problemen te brengen.

Dat hoeft natuurlijk niet te betekenen dat ze niet op andere manieren hun eigen profiel kunnen versterken. Eén van de manieren waarop dat kan is door moties in te dienen samen met oppositiepartijen. Op die manier kan de PvdA bijvoorbeeld laten zien dat ze nog steeds een centrum-linkse partij is. Maar gebeurt dat ook? Wie werkt met wie samen als het gaat om het indienen van moties en amendementen?

Gezamenlijk ingediende voorstellen

In bovenstaande figuur staat de mate van samenwerking tussen de partijen. Van de voorstellen die  50PLUS heeft medeondertekend is bijvoorbeeld 39% ook medeondertekend door D66. Een hoog percentage, onder andere een gevolg van het feit dat 50PLUS als kleine partij niet heel veel voorstellen heeft ingediend (102). Van de door D66 ondertekende voorstellen (412 in totaal) was bijvoorbeeld maar 10% ook door 50PLUS ondertekend.

Foto: Anders Sandberg (cc)

Silvain Ephimenco over de Ibn Ghaldoun

OPINIE - Trouwcolumnist Silvain Ephimenco stort zich vol overgave op de examenfraude bij de Ibn Ghaldoun. Zo ook in de weekendkrant van 22 juni 2013. Over deze school, zijn leerlingen en de islam leren zijn stukjes ons niets, maar ze laten wel heel aardig zien hoe je onderbuiken bespeelt, zegt Bart Voorzanger.

Gisteren werd bekend dat alle vwo- examenkandidaten van de Ibn Ghaldounschool in Rotterdam op de hoogte waren van de examenfraude. Niemand van deze leerlingen die islamitisch worden opgevoed, deed zijn mond open.

Wat die opvoeding ermee te maken heeft, wordt later duidelijk. Islamitisch onderwijs wordt volgens Ephimenco gerechtvaardigd met een verwijzing naar de normen en waarden van de islam, maar daar zie je bij deze kinderen hier en nu mooi niets van terug. En dat laatste klopt, althans in dit specifieke geval. Geen ouder die dat niet betreuren zal, maar ons gedrag wordt nu eenmaal niet alleen bepaald door de normen en waarden die we van onze officiële opvoeders meekregen, en dat al zeker niet ons gedrag in de roerige levensfase waarin eindexamenkandidaten verkeren.

Peer group

Jongeren zijn eerst en vooral lid van een ‘peer group’ en zo’n groep stelt zijn eigen normen en waarden die van die van thuis aanzienlijk kunnen verschillen. De zich bij ontgroenings- en andere rituelen beestachtig misdragende Corps-studenten van nog niet eens zo heel lang geleden, kwamen zonder uitzondering uit door en door keurige families en waren zonder uitzondering door en door keurig opgevoed. In hun studiejaren was daar weinig van te merken, maar een enkele uitzondering daargelaten zijn het later zelf ook weer door en door keurige burgers geworden. Het duurt even voor de ‘peer group’ z’n invloed verliest en de opvoeding van thuis en school weer begint door te schemeren. Het zou een godswonder zijn als dat bij een islamitische opvoeding anders lag.

Foto: Zsombor Lacza (cc)

Gezi sloeg om van festivalsfeer naar oorlogstafereel

VERSLAG - Joris Lohman was drie dagen in Istanbul voor het congres van Slow Food International. Op zaterdagavond werd Gezi-park met geweld ontruimd.

In de dagen voorafgaand aan mijn vertrek beheersten de demonstraties in Gezi-park in Istanbul het nieuws. De organisatie besloot om het congres toch door te laten gaan. Hoewel we vrij dicht bij Taksimplein vergaderden, heb ik op straat niks gemerkt van de protesten.

Zaterdagmiddag sprak ik met onze Turkse gastvrouwe Defne Koryürek af dat we de dag na de vergadering samen gaan kijken bij Gezi. Ze wilde me voorstellen aan jonge mensen die me goed zouden kunnen uitleggen hoe de situatie hier is. Het is al een tijdje rustig bij Gezi, en die zaterdagmiddag zijn er duizenden mensen. Het weer is goed, er wordt muziek gemaakt, gegeten en gediscussieerd. Er zijn zelfs veel gezinnen met jonge kinderen, en er heerst een soort festivalsfeer.

Tegen negen uur, als we met alle congresdeelnemers in een restaurant zijn, verstrakken de gezichten van de Turkse gastdames. De politie valt – totaal onverwacht – met grof geweld Gezi aan. Er wordt druk gebeld en laptops gaan open om Twitter en Facebook te checken. Het restaurant is op steenworp afstand van Gezi, en ik bevind me in een film: binnen wordt wijn geschonken en door het grote raam zien we mensen  met gasmaskers en mondkapjes voorbij rennen.

Foto: Frank (cc)

Save on spliffs

OPINIE - Een overheid die naar geld moet schrapen doet er goed aan om drugs te legaliseren, stelt journalist Ties Joosten.

Enkele weken geleden werd in Rotterdam-West een wietplantage opgerold. Agenten met witte latex handschoenen brachten warmtelampen en zwarte vuilniszakken met onduidelijke inhoud naar buiten, en na paar minuten verschenen ook de eerste groene planten in de deuropening. Van een afstandje keek een groepje jongens geamuseerd toe. Met zijn vieren rookten ze een joint. Voor wie dit tafereel nog niet ironisch genoeg is: het was nog tien voor half vijf ook.

Jawel, we gaan het over het Nederlandse cannabisbeleid hebben. Want als de overheid ergens al jarenlang bergen geld aan het verbranden is, dan is het wel in de bestrijding van de wietteelt. Volgens de Brede Heroverwegingen, een rapport uit 2009 waarin de overheid onderzoekt waarop zoal bezuinigd kan worden, geeft Nederland jaarlijks zo’n 160 miljoen euro uit aan de bestrijding van softdrugscriminaliteit. Van dat geld zou je de totale bezuiniging op de podiumkunsten ongedaan kunnen maken. Of je kan van het uitgespaarde cannabisgeld twee Jointjes Strike Fighters extra kopen én en passant de bezuiniging op de AIVD ongedaan maken. Alles voor de veiligheid, niet waar? Afijn, we verzinnen wel iets met die gratis euro’s.

Foto: Michael Fleshman (cc)

Edward Snowden and the globalisation of whistleblowing

ANALYSE - Edward Snowden performed an act of great bravery, Annie Machon says, but the old media reporting the story act as a bottleneck for the free flow of information.

I have held back from writ­ing about the Edward Snowden NSA whis­tleblow­ing case for the last week — partly because I was immersed in the res­ult­ing media inter­views and talks, and partly because I wanted to watch how the story developed, both polit­ic­ally and in the old media. The reac­tion of both can tell you a lot.

That does not mean that I did not have a very pos­it­ive response to what Snowden has done. Far from it. The same night the story broke about who was behind the leaks, I dis­cussed the implic­a­tions on an RT inter­view and called what he did Whis­tleblow­ing 2.0.

Why did I say that? Well, it appeared from his ini­tial video inter­view with The Guard­ian that he had learned from pre­vi­ous whis­tleblow­ing cases: he had watched the media and care­fully chosen a journ­al­ist, Glenn Gre­en­wald, with a good track record on the
rel­ev­ant issues who would prob­ably fight his corner fear­lessly; his inform­a­tion clearly demon­strated that the intel­li­gence agen­cies were spin­ning out of con­trol and build­ing sur­veil­lance states; he care­fully chose a jur­is­dic­tion to flee to that might have the clout to pro­tect him leg­ally against the wrath of an over-mighty USA; and he has used his inter­net and media savvy to gain as much expos­ure and pro­tec­tion as quickly as possible.

Foto: Shanna Gillette (cc)

Hans Beerends: niet solidariteit maar jeugdige jovialiteit

LONGREAD - Het nieuwste boek van Hans Beerends (79) beschrijft het icoon van de derdewereldbeweging hoe mondiale betrokkenheid onderdeel was en is van de Nederlandse samenleving. 

Remco Campert schreef een gedicht met de titel: “Verzet begint niet met grote woorden.” In de laatste strofe schrijft hij waar dat verzet dan wel mee begint, namelijk met “jezelf een vraag stellen en dan die vraag aan een ander stellen”.

Dat gebeurde bij mij ook. Ik ben in de jaren dertig geboren en heb de jaren veertig en vijftig meegemaakt als brave jaren, waarin ik en de meeste generatiegenoten van mij helemaal niet zo veel kritiek hadden op de maatschappij en de autoriteiten. De oorlog was afgelopen, we hadden allemaal te eten en de sigaretten waren weer van de bon. Voor mij kwam de breuk in de jaren zestig met de oorlog in Vietnam.

Toen de Amerikaanse bombardementen op Vietnam maar doorgingen en de politiek en de kerken in Nederland daar eigenlijk geen bezwaar tegen hadden en deze de bombardementen zelfs goed praatten als noodzakelijk in de strijd voor de vrijheid, dacht ik bij mezelf: die lui deugen niet.

Een tweede moment was de actie “Eten voor India” van Novib in 1966. Het was de eerste televisieactie in Nederland om geld op te halen voor een hongersnood. Natuurlijk gaf ik geld, maar ik was tegelijkertijd zeer verbaasd. Als jongen had ik de hongerwinter meegemaakt. Op 5 mei 1945 was de bevrijding geweest en op 6 mei hadden we allemaal weer te eten. Voor mijn idee was er honger als een land bezet werd door een vijandelijke macht. In India was echter geen oorlog en ook geen vijandelijke macht. Hoe kan dat nu, vroeg ik me af? Ik ging me verdiepen in het onderwerp door er veel over te lezen en zo kwam ik er gaandeweg achter dat de internationale handelsstructuren negatief uitpakten voor ontwikkelingslanden.’

Foto: PlanetObserver (cc)

Toename euroscepsis vooral bij lageropgeleiden

ANALYSE - Na het verdrag van Maastricht is de euroscepsis onder opgeleiden flink toegenomen. Om het tij te keren is duidelijk wat er moet gebeuren.

Het verklaren van euroscepsis – een koepelterm die een kritische, veelal negatieve houding ten opzichte van de Europese Unie en het process van Europese integratie aanduidt – is een populair onderwerp voor politicologen. Maar ook politici kunnen zo langzamerhand niet om het simpele feit heen dat euroscepsis de afgelopen jaren flink is toegenomen. Zo tweette Guy Verhofstadt, europarlementariër en fractievoorzitter van de Europese liberalen ALDE, twee weken terug:


Ik heb met Erika van ElsasWouter van der Brug en Theresa Kuhn onderzoek (paywall, eerdere open versie hier) gedaan naar euroscepsis in twaalf West-Europese landen van 1973-2010. We hebben specifiek gekeken naar het verschil in euroscepsis tussen opleidingsgroepen door de jaren heen. De onderzochte landen zijn Nederland, België, Frankrijk, Duitsland, Italië, Luxemburg, Verenigd Koninkrijk, Ierland, Denemarken, Spanje, Portugal en Griekenland, omdat voor deze landen Eurobarometer-data over zeer lange tijd beschikbaar was.

De belangrijkste bevindingen zijn als volgt:

  • Lager opgeleiden zijn in alle landen en vrijwel consistent over de gehele periode eurosceptischer dan hoger opgeleiden. Veel andere studies hebben soortgelijke verschillen gevonden, maar naar ons weten nog niet op deze schaal (qua tijd en ruimte).
  • Foto: Lawrence OP (cc)

    De wetten, de regels

    OPINIE - Er zijn wetten en regels en daar houden we ons aan, zegt Fred Teeven als hij geconfronteerd wordt met het inhumane asielbeleid. Dat doet Les Clochards denken aan een oud verhaal.

    Er loopt een man op de weg tussen Jeruzalem en Jericho, alleen, de sukkel. Hij heeft het aan zichzelf te danken dat hij wordt beroofd en voor dood wordt achtergelaten langs de kant van de weg. Had hij maar in een groep moeten reizen zoals elk weldenkend mens doet.

    Terwijl hij daar ligt te zieltogen, komt er een priester langs. Je zou denken dat die het goede voorbeeld geeft en dat doet hij ook: hij loopt met een grote boog om de man heen. Dat doet hij niet omdat hij zo’n enorme egoist is, of gewoon geen zin heeft in het gedoe dat nu eenmaal bij hulpverlening komt kijken. Integendeel: hij zou best willen helpen, maar hij moet zich wel aan de wet houden.

    Die wet is niet democratisch door het volk bepaald. Hij is ook niet in het regeerakkoord afgesproken, maar hij moet wel nageleefd worden. Hij komt namelijk van God zelf. Leest u maar na, in de Willibrordvertaling van Leviticus 21:

    Foto: Chris Goldberg (cc)

    Over vijftig jaar zijn alle drugs legaal

    OPINIE - Niet drugs maar drugsverboden zorgen voor criminaliteit, gezondheidsproblemen en geldverspilling. Drugs in Debat organiseert komend weekend twee debatmiddagen om te discussiëren over de legalisering van drugs en het onderwerp uit de taboesfeer te halen.

    Velen zijn het al lang vergeten, maar er is een tijd geweest dat stoffen als heroïne, cocaïne, opium en cannabis legaal verkrijgbaar waren, en zowel als medicijn als voor recreatie werden gebruikt. Nederland had bijvoorbeeld grote belangen in de opium- en cocaïneproductie en –handel.

    Nog steeds gebruikt vrijwel iedereen drugs. Het kan om een glaasje alcohol, een sigaretje, een kopje koffie of een stukje chocola gaan. In de loop van de vorige eeuw is echter vooral vanuit de Verenigde Staten een oorlog tegen bepaalde geestverruimende middelen op gang gekomen. Maar die verboden zijn niet op schadelijkheid gebaseerd. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat legale drugs als alcohol en tabak schadelijker zijn dan veel illegale drugs. Zelfs ‘normale’ activiteiten als paardrijden zijn schadelijker dan het gebruik van bijvoorbeeld XTC.

    Discriminatie van recreatief drugsgebruikers

    Verreweg het meeste drugsgebruik is recreatief. Drugsgebruik is verbonden met een bepaalde levensstijl, en het is deze levensstijl die door het verbod op drugs onder vuur wordt genomen. Voor de meeste gebruikers van drugs als cocaïne of cannabis is het gebruik een prettige aanvulling op een avond praten, dansen, seks of ander tijdverdrijf, zoals een glas wijn een maaltijd opluistert. Voor sommigen vormt gebruik van stoffen als lsd of xtc zelfs een waardevolle emotionele, spirituele of religieuze beleving. Drugs zijn geen maatschappelijk kwaad, maar een risicovol maatschappelijk goed, te vergelijken met sporten zoals bergbeklimmen of motorracen.

    Foto: copyright ok. Gecheckt 11-03-2022

    Spannende thriller over wetenschapsfraude

    RECENSIE - Ruud Abma schreef een reconstructie over de affaire-Stapel, dat volgens Taede Smedes leest als een spannende thriller.

    De wetenschappelijke wereld stond op zijn kop toen sociaal psycholoog Diederik Stapel in september 2011 bekende onderzoeksgegevens te hebben verzonnen. Drie commissies probeerden vervolgens de aard en omvang van de fraude vast te stellen. Er is nog altijd onderzoek gaande. Ruud Abma schreef de – op dit moment – definitieve reconstructie van de affaire-Stapel. Een razendknap boek dat leest als een thriller, met een heldere boodschap, dat een breed lezerspubliek verdient.

    In dit boek reconstrueert de sociale wetenschapper Ruud Abma de affaire-Stapel door rijkelijk te putten uit Stapels eigen boek “Ontsporingen”, commissierapporten, oraties, etcetera. Het is op dit moment het definitieve werk over de affaire, ofschoon er, zoals gezegd, nog altijd onderzoeken gaande zijn naar de fraude.

    Het boek is ongelooflijk goed gecomponeerd en is interessant op verschillende niveaus. Allereerst probeert Abma onder andere op basis van Stapels eigen biografische beschrijvingen te reconstrueren hoe Stapel dacht en hoe hij tot zijn fraude kwam. Daarnaast probeert Abma te analyseren in hoeverre het veld van de sociale psychologie Stapels omvangrijke fraude heeft mogelijk gemaakt en zelfs gelegitimeerd.

    Verder is dit boek een doordringende analyse van het fenomeen citation index. Abma beschrijft het oorspronkelijke doel van de citation indexes en hoe die indexes in de loop van de tijd verworden zijn tot machtige instrumenten die misbruik en fraude in de hand werken. Ten slotte probeert Abma te analyseren welke lessen er getrokken kunnen worden uit de affaire-Stapel, waarbij hij een onverbiddelijke kritiek uit in de richting van het businessmodel dat de huidige universiteiten gegijzeld houdt.

    Vorige Volgende