Lachen om niet te huilen
Dit najaar heb ik in kort bestek drie boeken van Barbara Ehrenreich gelezen en samen vormen ze een mooi drieluik over ‘waar het toch naartoe gaat met Amerika’. Vrolijk word je er niet van, terwijl één van de boeken toch over positief denken gaat.
In Nickel and Dimed: On (Not) Getting By in America duikt Ehrenreich onder in de onderklasse, die sinds de afschaffing van de bijstand onder Clinton is aangezwollen tot een leger van tientallen miljoenen Amerikanen. Ze probeert rond te komen van een minimumloon, dat rond de zeven dollar zweeft. Ze werkt ondermeer als serveerster, schoonmaakster en bij een Wal-Mart.
Het mag geen verbazing wekken dat ze ondanks twaalfurige werkdagen en zevendaagse werkweken het hoofd nog steeds niet boven water kan houden. In zo’n bestaan is een lekke band een ramp, maakt een slechte dag in het restaurant (en dus weinig fooi) het verschil uit tussen een enigszins normale maaltijd of aansluiten in de lange rij voor de voedselbank. Het meest schrijnende is misschien nog wel hoe slopend het bestaan van deze groeiende onderklasse is. Van de hand in de tand leven kost niet alleen relatief meer geld (ze kan bijvoorbeeld geen borg ophoesten voor een appartement en moet daardoor noodgedwongen in ranzige, maar duurdere motels slapen), maar is ook funest voor het lichaam. Ehrenreich, op dat moment in haar vijftiger jaren, houdt het fysiek niet vol.
‘Radicale’ uitingen in een database
Een paar weken geleden werd hier al stil gestaan bij privacywetgeving uit Brussel. Een van die plannen verdient nog wat extra aandacht. Dankzij een rapport (pdf) dat statewatch.org boven tafel heeft gekregen, weten we dat de Europese Raad bezig is met het opzetten van een instrument voor het monitoren van ‘radicale elementen’.
Wat houdt dat precies in? Het instrument is een methode die de veligheidsdiensten van alle lidstaten moeten gebruiken bij het aanleggen van een database van radicale personen en groepen. Het is een soort checklist met zeventig punten die een indicatie moeten geven voor iemands radicalisering. Op die manier groeit er een groot Europees bestand waarin alle subversieve eu-burgers gerangschikschikt zijn, overzichtelijk en vrij uitwisselbaar: Lekker handig in de strijd tegen het terrorisme.
Maar wie hebben de Europese veiligheidsdiensten eigenlijk op de korrel? Een uitgebreide analyse van deze plannen is gemaakt door Statewatch. Opvallend is dat de diensten een ruime definitie gebruiken van het begrip radicaal: ‘Extreme right/left, Islamist, nationalist, anti-globalisation, etc’. Dat is een tamelijk bonte verzameling van politieke opvattingen die onder het mom van anti-terrorismemaatregelen bij elkaar geveegd worden. Daar komt nog bij dat de vragen uit de checklist nogal ver lijken te gaan. Ze wekken op zijn minst de indruk dat het hebben van radicale gedachten al gevaarlijk kan zijn. Neem bijvoorbeeld vraag 65: