Quote du Jour | Eurostilte
„Niemand met enige positie heeft er belang bij dat er in het openbaar over de euro wordt gediscussieerd.”
Aldus econoom Arjo Klamer in NRC Handelsblad 1.0. De Tweede Kamer houdt hoorzittingen over de toekomst van de euro achter gesloten deuren. De minister, maar ook de parlementariërs zijn doodsbang iets verkeerds te zeggen waardoor ze de al nerveuze financiële markten verder ontregelen. Die geslotenheid is jammer, zegt een aantal economen, zoals Klaver en Rick van der Ploeg. In het buitenland, en in het bijzonder in Duitsland, wordt de eurocrisis aangegrepen om diepgaande vragen te stellen over de wenselijkheid van de euro, maar ook over onhoudbare levensstijlen van burgers (in het bijzonder het probleem van de te zware hypotheeklasten die velen torsen) en moeilijke, maar onvermijdelijke keuzes die in het verschiet liggen. Rick van der Ploeg: „Politici hebben te maken met een electoraat. Dat zegt: wij zijn niet bereid te betalen voor landen die er een potje van maken. Maar je zal toch ééns moeten zeggen dat het afstempelen van staatsobligaties of een ordentelijk faillissement van een bank soms nodig zal zijn. Maar daar is geen discussie over.”
Schippers, nu het EKD graag
Ouders moeten controle krijgen over het Elektronisch Kind Dossier.
Vorige week maakte minister Schippers van Volksgezondheid bekend dat alle Nederlanders zelf mogen bepalen wie hun medische gegevens in het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) mag inzien. Daarnaast mag iedereen via een online portaal zijn medische informatie bekijken.
De minister maakte haar ommezwaai na aanhoudende kritiek op de inrichting van het EPD-systeem. Hiermee komt ze enigszins in de juiste richting. Het is idioot dat het jaren duurt voordat het besef bij ambtenaren en politici is doorgedrongen dat burgers weleens inspraak mogen hebben op wie wat met hun informatie doet.
Schipper moet echter nóg een draai maken, namelijk met het Elektronisch Kind Dossier (EKD).
Vergeleken hiermee is het EPD maar een onschuldig digitaal hangmapje. In het EKD staat naast gezondheidsinformatie ook allerlei informatie over het welzijn van het kind, de omgeving waarin hij in opgroeit, de psychische en sociale geschiedenis van de ouders, of ze tot een groep horen met ‘subculturele normen en waarden’, etc. Aan de hand daarvan worden risico-inschattingen gedaan en vroegtijdig ingegrepen als die inschattingen daar om de een of andere reden noodzaak toe geven. Wie denkt dat het EKD met feiten wordt gevuld, heeft het mis. Het geslacht en de leeftijd van het kind zal kloppen. Voor de rest zijn het allemaal indrukken van de professional.