Simon Otjes

146 Artikelen
16 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Politicoloog en politiek filosoof. Promovendus bij de Universiteit Leiden. Blogt met name over Nederlandse politiek vanuit vergelijkend, historisch en filosofisch perspectief.
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Kunst & Kunstenaarschap

Met enige regelmaat heb ik op dit weblog mijn onbegrip over kunst gedebiteerd: over specifieke films of toneelstukken of kunstsubsidie. Een ding fascineert me bijzonder aan kunst: kunstenaarschap. Wie is een kunstenaar? Wie is de kunstenaar die hoort bij welk kunstwerk?

In schilder- of beeldhouwkunst lijkt het heel simpel: er is een schilder die verft een beeltenis op een stuk papier, er is een beeldhouwer die slaat een beeld uit een stuk steen. Die kan vervolgens zijn naam zetten in de hoek van het schilderij of op het beeld. Dat is natuurlijk niet helemaal waar: veel schilders, zeker in de middeleeuwen en de vroeg-moderne tijd hadden leerlingen in dienst die veel van het schilder- en beeldhouwwerk deden. En lange tijd bleven werken ongesigneerd. Voor sommige werken is het daarom gissen wie de schilder is: het heeft de pennenstreken van een grote meester, maar is het werk niet van een van zijn leerlingen?

Maar voor toneel en muziek is de zaak complexer: een componist en een toneelschrijver zijn zeker kunstenaars. Net als een schilder en een beeldhouwer componeren zijn een kunstwerk. Maar een acteur en een musicus zijn ook een kunstenaar. Zelfs als zij een werk van een ander uitvoeren dan zijn het kunstenaars: in de uitvoering leggen ze een deel van hun kunstenaarschap. Door een zin net zo uit te spreken, door de manier van spelen, door de juist toon te raken, toont een musicus of een acteur zich kunstenaar. En toch: een musicus wordt gedirigeerd, een acteur wordt geregisseerd. Ze zijn slechts schaakstukken in het spel van een ander, die zich dan weer grotendeels aan het spelplan moet houden van een derde. En toch zijn zij allemaal kunstenaar: de toneelschrijver-componist, de regisseur-dirigent en de acteur-musicus.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Links en Rechts: ChristenUnie en SGP

SGP-stemmers per gemeente Tweede Kamer 2003/bron: WikiMedia/gpvosHet lijkt een beetje een curiosum voor seculieren: de breuk tussen de ChristenUnie en de SGP. Maar het is uitermate significant als je wil begrijpen wat de dominante tegenstellingen zijn in de Nederlandse politiek.

De eerste breuk vond plaats in het Europees Parlement. Sinds 1984 werkten de CU (en de partijen die daarin samengingen) en de SGP samen in een delegatie en een Euroskeptische Europese fractie. In 2009 namen de partijen deel aan de verkiezingen met een lijst, maar gingen ze hun gescheiden wegen. De “Christelijk-sociale” CU gingen samenwerken met de centrum-rechtse, Euroskeptische Britse Conservatieve Partij in de Europese Conservatieve en Hervormers. En de SGP ging samenwerken met de populistisch rechtse Deense Volkspartij, Italiaanse Lega Nord en Ware Finnen. Onder de breuk lag echter grotere problemen, zoals de samenwerking van de CU in het centrum-linkse kabinet Balkenende-IV en de grotere rol voor vrouwen in de CU. De verkiezing van de Eerste Kamer versterkte de breuk. De derde CU-kandidaat (Simone Kennedy) wachtte tevergeefs op stemmen vanuit de SGP. De jarenlange samenwerking van de CU en de SGP in de Eerste Kamer door lijstverbindingen en gezamenlijke woordvoerdschappen kwam daarmee tot een einde.

De reden voor de breuk is natuurlijk de relatie met het kabinet. De ChristenUnie behoort tot de oppositie, terwijl de SGP een gedogende rol ten opzichte van het kabinet heeft. Hierbij komen nog eens de posities van CU en de SGP over de drie I’s die de politieke agenda beheersen: integratie, Islam en immigratie. De SGP ziet de Islam als een gevaar voor de Nederlandse cultuur, de ChristenUnie ziet de vrijheid van godsdienst als een belangrijke Nederlandse waarde. De SGP wil de Islam beperken, de CU wil ontspannen omgaan met verschillen. De SGP wil het lastiger maken voor migranten om naar Nederland toe te komen, de ChristenUnie wil de deur voor asielzoekers open houden. Maar ook op sociaal-economische onderwerpen (bezuinigingen, hervormingen) oriënteert de ChristenUnie zich op links en de SGP op rechts. Ook op een onderwerp als het milieu kiest de ChristenUnie voor ecologische duurzaamheid en de SGP voor economische groei.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

EHEC, De Risico-Maatschappij en Groene Politiek

Groene politiek gaat over de lange termijn: klimaatverandering beinvloedt pas de volgende generatie, de zee is pas over 50 jaar leeggevist en radio-actief materiaal levert nu wat energie op maar is eeuwenlang gevaarlijk. Daarmee staat groene politiek veraf van de belevingswereld van de kiezer. Groene partijen stellen abstracte lange termijnvragen over onze energie- en voedselvoorziening. Er zijn een paar groene kiezers die uit post-materialisme kiezen voor het milieu. Maar groene rampen kunnen kiezers wijzen op de acute en pijnlijke gevaren die onze onduurzame levensstijl heeft voor onze leefomgeving.

Nog geen twee weken geleden sprak Femke Halsema over het effect van de “globale risico-maatschappij” op de politiek. En nu is het duidelijk te zien. De uitbraak van EHEC in Duitsland is een uiting van onze hedendaagse risico-maatschappij: een levensgevaarlijk risico dat het gevolg lijkt te zijn van de moderne techniek (bacterien worden resistent van een overgebruik van antibiotica), mensen van alle achtergronden raakt, en dat mondiale gevolgen heeft. En dat net na gebeurtenissen in Fukushima die weer eens hard wezen op de risico’s van kernenergie.

Voedselveiligheid is een goed thema voor Groenen om hun problematiek dringend en dwingend te maken. Niets voor niets dat in Duitsland door Groenen het ministerie van Consumentenzaken, Voedselveiligheid en Landbouw opgericht. In Belgie zagen we in 1999 helder wat de electorale gevolgen kunnen zijn van direct waarneembare groene crises. De dioxinecrisis (een crisis over vervuild vlees) kwam daar net voor de verkiezingen uit. Samen wonnen de twee Groene partijen (Ecolo en Agalev) meer dan 14% vande stemmen -een ongekend goede score voor groenen in een nationale verkiezing- ten koste van de gevestigde sociaal- en Christen-democratische partijen. Zeker als hetgepaard met een groot bestaand wantrouwen ten opzichte van de bestaanderegeringspartijen, kan een ramp kiezers mobiliseren om op groene partijen te stemmen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Corroderend cultuurpessisme versus het verlichte vooruitgangsideaal

Je hoort het steeds vaker, en toch het meeste van bejaarden. Vroeger was alles beter. Toen hingen jongeren niet in de wijk, toen werd er geen afval op straat gegooid of rommel gemaakt. Toen ruimde we dat gewoon op en werkte iedereen hard. Het gaat alleen maar achteruit in dit land.

Dit doorbreekt een kernwaarde van de moderne samenleving: het ideaal van vooruitgang. De constatering dat de huidige tijd beter is dan wat er was. Dat we door technologische innovatie en culturele vernieuwing rijker, vrijer en gelukkiger worden. En het zekere vertrouwen dat de toekomst beter zal zijn dan vandaag. Dat is de kern van het verlichtingsideaal. Onze moderne cultuur is gestoeld op innovatie en emancipatie opdat de volgende generatie vrijer zal zijn dan de vorige. Dat zijn de drijvende krachten van onze cultuur: een vertrouwen in vooruitgang en verlangen naar vernieuwing. Het adagium “Sterft gij oude vormen en gedachten.” dat is de kern van onze verlichte samenleving.

Door het ideaal te propageren dat vroeger alles beter was, snijdt men juist de culturele verbinding tussen ons en vorige generaties door. Vervangt men ons verlichte vooruitgangsideaal door een middeleeuws geloof in tradities en behoud van gewoonten. Vroeger was alles beter dan vandaag. En we kunnen ons alleen maar zorgen maken over de dagen die komen gaan. Als dat zo doorgaat, acht ik het niet onwaarschijnlijk dat onze samenleving langzaam terugvalt naar een middeleeuwse staat: dat de Vikingen onze kustdorpen binnen vallen, dat slechts een op de tien kinderen de volwassen leeftijd zal bereiken, dat Nederland uitelkaar valt in tegenelkaar strijdende bisdommen, graafschappen en steden, en dat de straat vol ligt met afval, etensresten en pestlijken doe uit het raam zijn gegooid.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

GroenLinks in debat over democratie

Het debat over democratie komt langzaam op in GroenLinks. Na het schrappen van het referendum uit het verkiezingsprogramma door het congres, is het duidelijk dat de partij haar visie op democratisering moet vernieuwen. Ik bezocht voor het Magazine in April twee discussiebijeenkomsten over democratie: één georganiseerd door het Wetenschappelijk Bureau en de GroenLinks Academie en één georganiseerd door DWARS en de Eerste Kamerfractie.

Er is alle reden om over het onderwerp democratie in discussie te gaan. De minimale meerderheden waarmee het laatste verkiezingscongres het referendum uit verkiezingsprogramma heeft gehaald en het afschaffen van de Eerste Kamer er in heeft gehouden, zijn directe aanleidingen. Dick Pels, directeur van het Wetenschappelijk Bureau: ‘de discussie over democratie binnen GroenLinks staat stil. Ik zat in de laatste programmacommissie en we schreven de standpunten over democratie gewoon over uit het laatste programma: er wordt niet goed over dit onderwerp nagedacht.’

Marjolijn Februari, de NRC-columniste die op 15 april op de DWARS bijeenkomst sprak, schetst een veel breder kader: ‘Het denken over democratie is halverwege de vorige eeuw gestopt. Na de Tweede Wereldoorlog is democratie steeds minder een inhoudelijk begrip geworden als wel een criterium voor beoordeling: geen nastrevenswaardig ideaal, maar een meetlat. Het begrip is zelf niet meer in ontwikkeling. Alles wat wringt in onze samenleving wordt als anti-democratisch terzijde geschoven.’

Democratie: Macht en Tegenmacht
Wat wordt er bedoeld met het begrip ‘democratie’? Bas de Gaay-Fortman gaf een inleiding over de democratische idealen van GroenLinks op de door het Wetenschappelijk Bureau en de Academie georganiseerde bijeenkomst van 13 april, Hij maakt daarbij een onderscheid tussen twee aspecten van het democratische ideaal: het ‘formeel-politieke’ en het ‘politiek-juridische’. Met het formeel-politieke aspect doelt De Gaay-Fortman op ‘het principe van de vervangbaarheid van de macht: verkiezingen geven de mogelijkheid om de macht te veranderen. De meerderheidsregel is maar een middel daartoe.’

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Homo’s niet zo mokken!

De International Lesbian-Gay Alliance publiceerde 17 Mei een overzicht van wat de juridische bescherming van Homo’s, Lesbienne’s, Bisexuelen en Transgenders is in verschillende Europese landen. Nederland is niet het meest roze land van Nederland. Sterker nog, Nederland heeft een gedeelde derde plek. Na het Verenigd Koninkrijk (het meest roze land van Europa), Spanje en Zweden, komt Nederland in dezelfde categorie als Belgie, Duitsland, Noorwegen en Portugal. Maar klopt het? Is Nederland minder roze dan het Verenigd Koninkrijk? En wat kunnen we daar aan doen? Wederom, een roze methodologisch onderzoek! (Met inhoudelijke conclusies!)

IGLA

De centrale vraag is wat een schaal is. Een schaal is meer dan een verzameling van items met een thematische verwantschap. Een schaal is bedoeld om een latent concept te meten. Dat betekent dat in het patroon van de antwoorden van de landen in dit geval een structuur is: sommige landen zijn homo-vriendelijke, andere zijn homo-onvriendelijk. Dus landen die het homo-huwelijk legaliseren, moeten ook transseksuelen toe staan van geslacht te veranderen, of landen die gay prides verbieden moeten geen anti-discriminatie wetten hebben.

De mensen van het ILGA hebben geprobeerd zo’n structuur aan te brengen: sommige items wegen zwaarder dan anderen, anderen zijn negatief geladen. Sommige items worden samengenomen, anderen tellen niet mee, op andere items is er geen variatie. Een item zit er stiekem twee keer in.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Femke Halsema neemt (weer) afscheid

In haar afscheidslezing als Leonardohoogleraar aan de Universiteit van Tilburg op 26 mei pleitte Femke Halsema voor grotere openbaarheid. Politici deinzen ervoor terug om ‘inzicht te geven in hun beweegredenen en in de wijze waarop zij tot een besluit zijn gekomen, met wie zij hebben gesproken en welke rol bijvoorbeeld lobbyisten hebben gespeeld. Openbaarheid van informatie kan de legitimiteit van beslissingen vergroten’, zo stelde Halsema.

Halsema heeft, samen met Tilburgse studenten, een half jaar onderzoek gedaan naar de politieke betekenis van de jaren ’0. Het onderzoek richtte zich op drie geleidelijke veranderingen die de politiek ingrijpend hebben veranderd, waaronder ‘de globalisering van de risicomaatschappij’. Halsema ontleent deze term aan het werk van Ulrich Beck, die hiermee aangeeft dat de risico’s van de moderne technologie, zoals milieuvervuiling, zich niets aantrekken van maatschappelijke tegenstellingen. In het algemeen geldt, zegt Halsema, dat ‘globalisering en internationale crises politici in heel grote mate afhankelijk maken van deskundigen, wier achtergronden, motieven en belangen – anders dan die van politici – dikwijls slecht controleerbaar zijn’.

In de ogen van Halsema is ‘Nederland onderdeel geworden van een internationale, globale en kwetsbare risicomaatschappij’. Eerder was globalisering een abstracte notie en ‘leek het wel mee te vallen met de aanwezigheid van onbeheersbare, wereldwijde risico’s’. Dat crises zich allang niets meer aantrekken van landsgrenzen is bijvoorbeeld duidelijk te zien aan ‘de razendsnelle verspreiding van ook voor mensen gevaarlijke dierziekten’.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Dick Pels: Het Volk Bestaat Niet

Poster Groenlinks met Femke HalsemaDe laatste verkiezingsposter van GroenLinks was uitermate simpel: een foto van Femke in een grijs pak direct de kiezer aankeek: zelfverzekerd,ervaren, wilskrachtig. Ergens in de hoek stond de naam GroenLinks. De verkiezingscampagne van GroenLinks focuste zich op Halsema, het populaire boegbeeld van de partij. Het verbaasde dan ook niemand dat bij de verkiezingsuitslag bij GroenLinks van alle partijen de meeste stemmen op de lijsttrekker waren uitgebracht. Terwijl GroenLinks als campagnemachine de personalisering van de politiek met beide handen heeft aangegrepen, staat de visie van GroenLinks op de democratie ver af van de personendemocratie. GroenLinks is geen voorstander van een gekozen burgemeester, of van een gekozen premier. Dat soort voorstellen worden door GroenLinksers vaak afgedaan als populistisch.

En juist dan brengt Dick Pels, de directeur van het Wetenschappelijk Bureau van GroenLinks, een boek uit met een hartstochtelijk pleidooi voor de personendemocratie. In zijn boek “Het volk bestaat niet” probeert Pels een links antwoord te formuleren op de uitdaging van het populisme: een ‘nieuwe, optimistische elitetheorie van de democratie.’ Personalisering van de politiek speelt een cruciale rol in deze theorie. Politiek moet bestaan uit de wisselwerking tussen de elite en het volk. Het populisme bevat een gezonde dosis wantrouwen ten opzichte van de de politiek. Het volk kan het nodige weerwerk geven aan het bestuur als ze in de ogen van de bevolking de verkeerde kant uitgaan of door de macht gecorrumpeerd worden. De elite moet aan de andere kant ook een gezond wantrouwen ten opzichte van het volk koesteren: ook ‘het’ volk heeft de waarheid niet in pacht. De elite moet durven een voorhoede te zijn, uit te gaan van hun eigen programma, en er niet voor weg schrikken om het volk te willen verheffen, zelfs als dat paternalistisch lijkt..Zoals er ook machtenscheiding is tussen de uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht, is er ook een scheiding tussen het volk en de elite. Deze hebben allebei in een democratie een eigen rol te spelen. Zij zijn elkaars tegenhanger. De een kan plannen van de ander dwarsbomen. Hoe zorgen we ervoor dat volk en elite niet helemaal uit elkaar drijven?

Pels denkt dat de personendemocratie de uitweg kan bieden. Het overbrugt het de kloof tussen elite en volk, omdat juist lager opgeleide kiezers zich beter met personen kunnen identificeren dan met abstracte programma’s. Het versterkt daarnaast ook de scheiding der machten binnen de politiek. Als premier en het parlement elk hun eigen mandaat hebben dan verzwakt dit de coalitiedwang die serieuze controle van de regering voorkomt. Als parlementariërs op hun eigen mandaat gekozen worden, verzwakt dit de macht van partijen. De verkiezing van de burgemeester of de premier geeft de burger meer kiesmomenten, meer mogelijkheden om de politieke elite ter verantwoording te roepen, en maakt de politiek spannender. Dat versterkt interesse van burgers in politiek en zorgt voor een grotere opkomst bij deze kiesmomenten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Femke Halsema douze point

Gister nam Femke Halsema afscheid als Leonardo hoogleraar in Tilburg. Ik had daar kaartjes voor gereserveerd omdat ik er een half jaar geleden vanuit ging dat Halsema daar zou aankondigen afstand te doen van haar fractievoorzitterschap. Ik ben toch maar gegaan en dat was mooi, want het verhaal van Halsema, nu alweer bijna een half jaar fractievoorzitter af, stond nu verder af van de dagelijkse politiek, waardoor haar verhaal meer diepgang en innovativiteit kreeg. Het betoog van Halsema is hier na te lezen. Halsema deed in haar betoog een interessant voorstel:

De studenten hebben bedacht dat het goed zou zijn om kiezers bij de verkiezingen niet meer enkel op de eerste partij van hun voorkeur te laten stemmen maar ook een tweede en een derde voorkeursstem te laten uitbrengen: een zogenaamd ‘songfestivalsysteem’.

Laat kiezers niet alleen hun eerste voorkeur duidelijk maken maar ook hun overige voorkeuren. Dat zou volgens Halsema samenwerking tussen partijen bevorderen. De vraag is hoe zo’n kiesstelsel eruit zou zien, wat dat voor’n gevolg heeft voor de interactie tussen politieke partijen en voor de uitslag.

Je kan denk ik op drie manieren kiezers de mogelijkheid geven hun tweede voorkeur uit te spreken: het Duitse kiesstelsel, het Bremens kiesstelsel en het IersAustralische kiesstelsel.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Superhelden en politieke filosofie

Fleishersuperman/wikimediaNet als in science fiction spelen in superheldenfictie interessante politieke thema’s. Want in een wereld met Superhelden komenherkenbare problemen op een absurde, overdreven manier terug. Decentrale vraag die er in goede superheldenfictie gesteld wordt is hoe we alssamenleving moeten omgaan met een minderheid die krachten heeft waardoorze sterker/slimmer/sneller zijn dan normale mensen.

In de X-Men komen een aantal van deze klassieke problemen het helderst naar voren. Veel meer dan je zou verwachten van goedkope actiefilms, cartoons of comicsspelen hier fascinerende sociale kwesties. In de X-Men staat een groepmutanten centraal, mensen die door mutatie superkrachten hebbengekregen. De X-Men worden gewantrouwd en vervolgd vanwege de krachten die ze hebben. Een analogie voor anti-semitisme en racisme. Anders dan jodendom of ras, wordt het pas duidelijk dat je een mutant bent tijdens je puberteit. In die zin is er een mooie parallel te trekken met homoseksualiteit: het is een element van jezelf dat je leert kennen als je volwassen wordt. In de reactie op de vervolging zijn er twee stromingen: Professor Xavier die als een Martin Luther King pleit voor vreedzaam samenleven tussen mensen en mutanten en Magneto die als een Malcolm X pleit voor een afscheiding van mutanten uit de menselijke samenleving. De vervolging van mensen niet om wat ze doen, maar om hoe ze geboren zijn, moet een snaar raken bij progressieven.

In de Marvel serie Civil War, wordt deze thematiek verder uitgewerkt. Hierin staat de vraag centraal hoe moet de overheid om gaan met een minderheid die haar superkrachten wil gebruiken? Moet zij accepteren dat er mensen zijn die anoniem met superkrachten allerlei misdadigers aanpakken? Moeten deze zich bij de overheid registeren? Zich laten trainen? Bij een overheidsveiligheidsdienst gaan werken? Er breekt een strijd uit tussen Superhelden die vinden dat Supermensen, als ze hun superkrachten willen gebruiken, zich moeten registreren en zij die dat niet willen. Captain America, de meest Amerikaanse superheld, vindt dit een onacceptabele inbreuk op de privacy van Superhelden. Registratie van identiteit en gedwongen deelname aan overheidsprogramma: het gaat in tegen typisch burgerrechten. Met Europese ogen kijk ik wel verbaasd naar deze problematiek. Het is de Amerikaanse notie van right to bear arms, recht om je zelf te beschermen zonder hulp van de overheid, die hier een centrale rol speelt. Uit het idee van superhelden speelt een groot wantrouwen tegen de overheid. De overheid beschermt ons niet, dat moet Superman doen. Als je het principe dat mensen zichzelf mogen beschermen niet zo extreem trekt als in Amerika, dan wordt het toch wel duidelijk: we moeten niet onze eigen politie-agent willen spelen, dat doet de politie voor ons.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Beperk Koehandel in de Eerste Kamer

Mooi was het niet. Dat stemmen voor de Eerste Kamer. Om restzetels te verdelen stemden allerlei Provinciale Statenleden op andere partijen. Maar waarom is dit stelsel eigenlijk zo? En kan het anders?

Het huidige stelsel is pas vier jaar geleden ingesteld. Daarvoor was er sprake van een stelsel met lijstverbindingen. Omdat de lijsten en de lijstverbindingen na de Provinciale Statenverkiezingen ingeleverd moesten worden, leidde dit ook tot “koehandel” met als doel om de coalitie of de oppositie van een meerderheid af te houden. De rekenmeesters van de partijen maakte zulke lijstverbindingen dat partijen hier optimaal van zouden profiteren. Ideologische verwantschap telde daarbij minder. Bijvoorbeeld: de PvdA en GroenLinks kunnen sterk ideologisch verwant zijn, maar als het qua zetels beter is voor de PvdA om zelfstandig te gaan, dan zal ze het doen. Het stelsel leidt dus ook tot bonte combinaties: het OSF (een verbond van regionale partijen), de VVD en D66 hadden toen een lijstverbinding. Nu werkte het OSF samen met de 50+, de VVD met de PVV en CDA en D66 met de PvdA. Het huidige stelsel zonder lijstverbindingen had als doel om deze koehandel te ondermijnen. Maar de mogelijkheid van strategisch stemmen was door de wetgever onderschat.

Waarom is er sprake van koehandel? In essentie omdat er restzetels zijn. Sommige partijen halen 1.4 zetel andere 2.6. Die 0.4 en de o.6 zetel moeten zo eerlijk mogelijk gedeeld worden tussen de partijen. Omdat er een lange tijd zit tussen de verkiezing van de Provinciale Staten en de Eerste Kamer, worden de lijsten met lijstverbindingen pas ingediend na de verkiezingen. Daardoor konden er in het verleden allerlei deals gesloten worden met lijstverbindingen en nu kunnen er dus lijsten worden ingediend (Koornstra) die op het eerste gezicht geen zetel zouden kunnen winnen.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het Theater, De IJdeltuit en De Waarheid

[Context: dit is een grove, absurdistische, satirische vertekening
van mijn eigen standpunt die op geen enkele manier recht doet aan het
stuk van Rijxman. Voor mijn veel genuanceerdere mening over dit
onderwerp zie hier.]
Vrijdagavond was ik bij de voorstelling “Wat is het nu” een directe aanklacht van de actrice Lineke Rijxman tegen de kunstbezuinigingen van dit kabinet. Het stuk heeft lyrische recensies gekregen. In de solo-voorstelling laveerde Rijxman tussen haar eigen persoonlijke ontwikkeling, de discussie tussen volk en elite over het belang van kunst, en de vraag wat waarheid is. De persoonlijke manier waarop de vraag over het nut van kunst gesteld werd irriteert en ergert.

Waarom zouden we kunst eigenlijk subsidieren? Waarom moet iedereen mee betalen aan de dure hobby’s van sommigen? De zaak wordt er niet beter op als theater gepresenteerd wordt als een obsessie van een podiumdier dat niets anders kan dan het toneel op gaan. Die vervolgens haar ergenis over het onbegrip van het volk en de politiek moet uithuilen bij een handvol designerbrildragende VPRO-kijkers met een NRC-abonnement in de kleine zaal van het theater. Hiermee wordt het probleem van kunstsubsidie alleen maar groter: waarom moet de gemeenschap betalen voor een therapeutische uithuilsessie van een actrice die zich zorgen maakt over haar eigen baan? Een ijdeltuit die niet kan zonder een publiek dat alleen maar komt als het niet te duur is.

Ik zie u denken kunst moet toch juist irriteren en ergeren. En bijdragen aan een discussie. Want kunst dat gaat altijd ergens over. En daar moet de gemeenschap aan bijdragen. Maar waarom hoeft de maatschappelijke bijdrage die opiniepagina’s van kranten leveren niet die gesubsidieerd te worden? U zegt dat redt het ook wel zonder subsidie. Als je nu subsidie weghaalt bij de kunsten leidt dat een grote kaalslag. Die brand in duinen bij Bergen is er niets bij. Kunstsubsidie is net kunstmest, een mooie Rijxman-roos dat redt het niet op de vrije markt want het is niet makkelijk te begrijpen. Daarom is het een goed idee om meer in kunstonderwijs te investeren, zodat we niet nog een generatie a-culturele barbaren zoals Simon Otjes op de wereld brengen. Want God, God, God als het acteerwerk van Rijxman je denken niet verdiept, dan is je leven toch wel heel zinloos. Ik blijf twijfelen over het nut en de noodzaak van kunstsubsidies, daar heeft dit toneelstuk weinig aan gedaan.

Vorige Volgende