Berend

101 Artikelen
81 Reacties
Achtergrond: Jay Huang (cc)
Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Het Kosovo-precedent in Bosnië

Enige maanden terug schreef ik over de rol die het Kosovo-precedent speelde bij de Russische invasie in Georgië. De afscheiding van Kosovo, een bittere pil voor Rusland en Servië, heeft een precedent geschapen dat deze twee machten kunnen gebruiken om elders nog meer onrust te stichten. Georgië is een recent, en dramatisch voorbeeld, maar ook in Bosnië dreigt er gevaar.

Richard Holbrooke en Paddy Ashdown, politici met een grote betrokkenheid in de kwestie, waarschuwden onlangs in een open brief aan diverse kranten dat er in Bosnië een nieuwe oorlog uit kan breken. Deze brief is nogal eenzijdig. Ze hebben kritiek op de secessionistische uitspraken van Bosnisch-Servische leiders, en op het gebrek aan oplettendheid van de kant van Westerse mogendheden. De voornaamste misser van het Westen, Kosovo, en de net zo goed aggressieve houding van Kroatische en Moslim-leiders worden echter buiten beschouwing gelaten.

Wat is het probleem? De Servische etnische groep in Bosnië heeft een eigen deelrepubliek, ‘Sirpska’. Servische politici lijken nu aan te sturen op onafhankelijkheid. Het wordt waarschijnlijk geacht dat de regering in Sarajevo, en ook buurland Kroatië, een dergelijke afscheiding niet zullen accepteren. De republiek Servië zal ook betrokken raken, en voila: een nieuwe oorlog.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Nederlander-zijn in de lijn van Max Havelaar

Eduard Douwes Dekker aka Multatuli (Foto: Flickr/jcdoll)

De beroemdste Indonesische schrijver, Pramoedya Ananta Toer, schreef bijna tien jaar geleden een artikel over Max Havelaar met de titel ‘The Book That Killed Colonialism‘. Zijn redenering luidde dat deze Nederlandse roman uit 1860 de allereerste oproep was om onderdrukte volkeren in de kolonieen toegang tot onderwijs te geven. Dit leidde tot het begin van zelfbewustzijn onder de koloniale bevolking, en dit voerde dan uiteindelijk tot het einde van het kolonialisme, niet alleen in Indonesie, maar in heel de wereld.

Deze stelling is misschien wat gechargeerd, en Pramoedya slaagt er niet in hem hard te maken. Toch betekent het iets dat de belangrijkste schrijver van Indonesië een klassiek werk uit de Nederlandse literatuur zo’n enorme betekenis toeschrijft.

De roman van Multatuli, verschenen in 1860, is namelijk de eerste roman in zijn soort. Voor zover ik kan nagaan is er geen werk in de literatuur van andere traditionele koloniserende Europese mogendheden (Portugal, Spanje, Engeland, Frankrijk) van voor 1860 dat hiermee vergeleken kan worden. De ophef die het boek veroorzaakt heeft is wel eens vergeleken met die rondom de anti-slavernijroman Uncle Tom’s Cabin van Harriet Beecher-Stowe. Het verschil is natuurlijk dat Max Havelaar nog steeds deel uitmaakt van de canon van de Nederlandse literatuur.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

In memoriam Hans Monderman, verkeersplanner

Deze werken alleen maar averechts (Foto: Flickr/Koffiemetkoek)

Afgelopen januari was er in Nederland weinig aandacht voor het overlijden van Hans Monderman. Dit is in een bepaald opzicht misschien niet verwonderlijk – hoe vaak haalt het overlijden van iemand die als consultant voor de noordelijke provincies werkte de nationale kranten? En trouwens, hoeveel aandacht is er eigenlijk voor het werk van verkeerskundigen? Het verschil is echter dat deze Hans Monderman in het buitenland de hemel in werd geprezen. Nog onlangs werd hij door de Londense Times ‘de beroemdste verkeersplanner ter wereld‘ genoemd. In Amsterdam is niemand op de gedachte gekomen om de P.C. Hooftstraat opnieuw in te richten in navolging van zijn ideeën, maar de Londense Kensington High Street heeft er wel aan mogen geloven.

De reden dat hij in Nederland niet erg beroemd is geworden is makkelijk na te gaan. Hij kwam niet uit het westen, en dus werd hij door de autoriteiten in het westen niet serieus genomen (schrijver dezes komt zelf overigens uit het westen). Maar wat maakt hem in de ogen van buitenlanders zo bijzonder? Hij had een filosofie, en die filosofie bleek te werken.

Hij geloofde dat meer verkeersregels tot meer ongelukken leiden. Op het moment dat een automobilist verkeersborden heeft om zich aan te oriënteren, en een snelheidslimiet om zich aan te houden, enzovoorts, zal hij zich hierdoor in slaap laten sussen. De oplettendheid neemt af, en het gevaar groeit evenredig.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Geen Nederlanders, wel Nederlands-Amerikanen

Deze mensen hebben de 'Midas touch' (Foto: Flickr/chaps1)

Nu is er dan eindelijk, na alle Quote- en Forbes-lijstjes, eindelijk een ranking van de rijkste mensen aller tijden. Djengiz Khan staat op nummer één. Romeinse keizers komen in de top 200 niet voor, maar Marcus Licinius Crassus, toch een beetje de schlemiel van de Romeinse geschiedenis, haalt een negende plaats. Communistische dictators komen niet voor op de lijst, hetgeen verdacht genoemd mag worden. Klaarblijkelijk zijn de makers van de lijst alleen op officiele gegevens afgegaan.

Verder doen vooral 19e-eeuwse Amerikanen het goed. Ook mensen die betrokken waren bij de Normandische verovering van Engeland presteren uitzonderlijk goed, met Alanus Rufus in de 12e en William Rufus in 15e positie, William de Warenne op 14 en Odo van Bayeux op nummer 20, nog net een plek boven Bill Gates. Wat daaruit af te leiden? Dat de ‘Norman Boom’ van 1066 winstgevender was dan de IT-boom van eind jaren negentig.

De Nederlanders laten het ook afweten, maar een verwante etnische groepering doet het wel bijzonder aardig. In de top 200 staan niet minder dan 5 Nederlands-Amerikanen: William Henry en Cornelius Vanderbilt, Stephen Van Rennselaer the Third, Jay Van Andel en Richard DeVos. We mogen trots op onze verwanten zijn.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

God zij dank voor Manmohan Singh

Manmohan Singh, premier van India (Foto: Agência Brasil)

Zelfs bij de grootste terreuraanslagen is de daadwerkelijke schade meestal vrij gering. De belangrijkste vraag is over het algemeen wat de uitwerking van de daad op het brein van de machthebbers is. De afgelopen tien jaar hebben om deze reden grote terreuraanslagen verschillende malen desastreuze gevolgen gehad. In september 1999 markeerde de aanslagen op enkele flatgebouwen in Moskou (waarvan de toedracht omstreden is) een keerpunt in de recente geschiedenis van Rusland: het gaf Poetin de gelegenheid om de democratisering van het land geleidelijk ongedaan te maken. De aanslagen van 11 september in New York en Washington DC werden door president Bush gebruikt om een buitenlandse politiek te voeren die xenofobe trekken had, en de wereld ernstig gedestabiliseerd heeft.

In India zou nu een gevaarlijke situatie kunnen ontstaan. Het lijkt waarschijnlijk dat de aanslagen in Mumbai een verband hebben met Pakistan. De druk op de Indiase regering om in de richting van Pakistan uit te halen zal erg sterk worden. Pakistan is echter een land in crisis, dat bovendien een atoombom heeft. India heeft ook een atoombom, en de twee landen hebben een lange geschiedenis van vijandschap.

Maar misschien dat de wereld dit keer geluk heeft. De leider van India is namelijk Manmohan Singh. Singh is in sommige opzichten enigszins te vergelijken met Barack Obama. Ook hij heeft zijn carriere in de eerste plaats te danken aan zijn academische prestaties (MA van Cambridge, PhD van Oxford), en ook hij heeft, als lid van een gediscrimineerde minderheid, de Sikhs, het hoogste ambt in zijn land veroverd. In het geval van Singh is dit wellicht nog uitzonderlijker dan bij Obama. Nog in de jaren tachtig dreigde er een aantal keren een burgeroorlog tussen Sikhs en Hindoes uit te breken, en een voormalig premier en leider van Singh’s partij, Indira Gandhi, is zelfs door extremistische Sikhs vermoord. Anders dan Obama is Singh niet meer de jongste (hij is 77), en heeft hij een lange staat van dienst. Begin jaren negentig was hij minister van Financiën, en hij was verantwoordelijk voor de hervormingen die de sterke economische groei van India in de afgelopen jaren mogelijk maakten.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Presidential Aptitude Tests

George W. Bush (Flickr/World Economic Forum)

Iemand met verstand van zaken (ik noem geen bron want die is er namelijk niet) vertrouwde mij toe dat George W. Bush precies het halve IQ had van zijn voorganger. Bill Clinton zou een IQ van 164 gehad hebben, het IQ van George W. Bush zou niet hoger dan 82 geweest zijn. Iemand anders, ook een expert, wist met zekerheid te zeggen dat het IQ van Bush onmogelijk lager dan 120 kon zijn. Een aanzienlijk verschil. Over Bush weten we met zekerheid dat hij ooit bijna gestikt is in een pretzel, maar een betrouwbare schatting van zijn IQ is niet beschikbaar.

Nu ben ik me er natuurlijk van bewust dat mensen niet op basis van de hoogte van hun IQ beoordeeld zouden moeten worden. Het IQ heeft een te grote foutmarge; het meet geen creativiteit of sociale intelligentie; het meet uiteindelijk het onderwijsniveau, en geen inherente intelligentie; het is een test die oorspronkelijk bedoeld is om leerachterstanden bij jonge kinderen vast te stellen, en is dus niet van toepassing op volwassenen. En zo zijn er nog wel meer bezwaren. Echter, intelligentie is een ongrijpbaar iets. Een IQ-score geeft tenminste enig houvast. Idealiter zou het IQ van een presidentskandidaat dus gewoon openbaar gemaakt moeten worden.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

De WC-bril: het laatste bastion van de échte man

Propaganda op de plaats delict (Foto: Flickr/jasoneppink)

Iedere man die ooit, in het kader van een relatie of anderszins, langere tijd een toilet met een vrouw heeft moeten delen, is geconfronteerd met het volgende onredelijke verwijt: “Je laat de WC-bril omhoog staan!” Relaties zijn erop gestrand, huwelijken zijn erop stuk gelopen. Vrouwen eisen dat de WC-bril zich permanent in een voor hen gunstige stand bevindt. Van een eerlijke arbeidsdeling is geen sprake. De vrouw verlangt altijd naar het toilet te kunnen zonder enige moeite te hoeven doen, terwijl de man elke keer twee handelingen dient te verrichten: hij dient de WC-bril omhoog te zetten, en weer omlaag te doen. De moderne man heeft niet meer de vechtlust om op zijn strepen te staan, en geeft bijna altijd toe.

Het zou een vergissing zijn om dit als een triviale kwestie te beschouwen. Urineren behoort tot de kernactiviteiten van het menselijk bestaan, en is bovendien het ultieme onderscheid tussen de seksen. Een vijfjarig jongetje is in bijna ieder opzicht identiek aan een meisje van dezelfde leeftijd, maar er is één ding waar hij zich aan vast kan houden: hij kan staand urineren. Dit simpele feit betekent dat hij een man is.

Zoals bekend is de man (de échte man, en niet, bijvoorbeeld, de ‘metroseksuele man’) een bedreigde soort. De vrouw is al decennia doende om de échte man uit te roeien. In deze genocide is de WC-bril van enorme betekenis. Het gaat de vrouw er in wezen niet om of de WC-bril rechtop staat of niet. De vrouw hoopt dat de man ooit simpelweg te moe zal worden om zijn Sisyphus-arbeid met de WC-bril nog te verrichten. Wat de vrouw eigenlijk wil is dat de man in de toekomst net als zij ook zittend zal urineren, en daarmee zijn mannelijkheid opgeeft. Er zijn mannen die hieraan toegeven, steevast zittend urineren, en dan bijvoorbeeld als excuus aanvoeren dat ze niet in staat zijn om staand te urineren zonder te morsen. Een bijzonder zwak argument. Voor een échte man is het geoorloofd de huiselijke hygiëne in gevaar te brengen. Zittend urineren daarentegen staat gelijk aan castratie.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Ik vraag me altijd af: Wat zou Zarathoestra doen?

Kaft van de eerste uitgave van Also sprach Zarathustra (Foto: Wikimedia commons)

Also sprach Zarathustra‘ van Friedrich Nietzsche is een poging om tot een nieuwe moraal te komen. Nietzsche was een domineeszoon die genoeg had van het Christendom, en een nieuwe moraal wilde bedenken. Met dit doel schreef hij een nieuwe Bijbel, met een nieuwe Christus-figuur: Zarathoestra.

Het boek Also sprach Zarathustra is te vergelijken met de Bijbel, in die zin dat het een volslagen onsamenhangend boek is, met veel inspirerende citaten, die echter niet eenduidig geinterpreteerd kunnen worden. Voor beide boeken geldt dat niemand ze ooit begrepen heeft. Dit is niet, zoals met name Nietzsche gesteld heeft, omdat de mensheid te dom is om deze boeken te begrijpen. Het is eenvoudigweg onmogelijk ze te begrijpen.

Nu is het zo dat de Bijbel voor ons voorgekauwd is door eeuwen van interpretatie, waardoor de indruk is ontstaan dat er uit het boek een boodschap van vrede en liefde spreekt. De tekst ondersteunt dit niet. Tegenover citaten als ‘Gij zult uw naaste liefhebben als uzelven.’ (Marc. 12:31) staan uitspraken als ‘Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard’ (Matt. 10:34) en ‘Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u’ (Matt. 5:29) Christenen hebben er over het algemeen weinig moeite mee om zulke uitspraken te negeren.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Rehabiliteer Süss de Jood!

Joseph Süss Oppenheimer (Foto: Wikimedia Commons)

Een van de meest bloedstollende romans uit de Duitse literatuurgeschiedenis is Jud Süss van de Joods-Duitse auteur Lion Feuchtwanger. Het boek draait om de achttiende-eeuwse Joodse financier Joseph Süss Oppenheimer, zijn uiterst complexe relatie met de tyrannieke keurvorst van Württemberg, en hoe, wanneer de regering van de keurvorst ineen stort, Süss en de Joodse bevolking van Württemberg, het kind van de rekening worden. Het boek is een briljante analyse van de persoon Süss, en van de werking van het anti-semitisme.

Waarom is dit meesterwerk totaal in vergetelheid geraakt? Zoals bekend worden boeken maar al te makkelijk overschaduwd door verfilmingen. ‘Jud Süss’ kwam in 1925 uit, en was met reden een groot succes. De Duitse filmmaatschappij UfA maakte plannen om het boek te verfilmen toen de nazi’s aan de macht kwamen. Algemeen was de verwachting dat de verfilming van de baan was, maar Joseph Goebbels zag brood in het verhaal. Het is niet al te moeilijk om van een kom vissen vissoep te maken: de film Jud Süss uit 1940, gebaseerd op een roman over anti-semitisme, is een door en door anti-semitische film. Waar sommige nazi-propagandafilms, zoals ‘Triumph des Willen‘ van Leni Riefenstahl nog wel als een soort absurd theater gezien kunnen worden, is deze film ronduit bedrukkend. Süss, in het boek een prachtig ambivalent personage, is veranderd in een afschuwelijk een-dimensionale Hollywood-schurk.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Voorstel tot aankoop van de Ivy League

Klimop (Foto: Flickr/Drown)

Sommige beleidsmakers in Nederland maken zich zorgen over het feit dat wij geen ’topuniversiteiten’ bezitten. Er zijn twee toonaangevende ranglijsten waar wordt aangegeven wat de ‘beste’ universiteiten ter wereld zijn, uitgegeven door de Jiao Tong-universiteit van Shanghai en de Britse Times, en Nederlandse universiteiten halen op deze lijsten vaak wel de top 100, maar eigenlijk nooit de top 40, top 20, of top 10. De top van de lijsten wordt gedomineerd door Amerikaanse universiteiten, en met name op de misschien niet geheel onpartijdige lijst van de Times doen ook een paar Britse universiteiten het erg goed.

Er zijn andere lijsten waar de Nederlandse universiteiten wel veel indruk maken. Een paar jaar geleden verscheen er bijvoorbeeld een studie over universiteiten binnen de EU. Een identificeerde 22 universiteiten binnen de EU met de grootste impact in de wetenschap, en hiervan waren er maar liefst zeven Nederlands. Maar voor onze ambitieuze beleidsmakers is zo’n succes niet genoeg. We leggen het op dit punt af tegen de Amerikanen, en dat steekt.

Het zou misschien verstandig zijn ons hier niet blind op te staren. De VS, het land van de topuniversiteiten, heeft het succes op de lijsten gedeeltelijk bereikt door bij de inrichting van de maatschappij andere prioriteiten te stellen. De angst voor een tweedeling in de samenleving is er minder sterk. In Amerika is er een hele dunne toplaag van mensen die Nobelprijzen winnen, en een grote meerderheid van mensen die, zelfs als ze een ‘college’ bezocht hebben, bijvoorbeeld niet weten dat Afrika een continent is, en geen land. Wij, in Nederland, neigen ertoe meer geld te willen investeren in de opleiding van mensen die het minder goed getroffen hebben. De logische consequentie is dat er voor onze toplaag minder geld overblijft.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

Zestig senatoren? Misschien beter van niet

Logo US Senate (Wikimedia Commons/Ipankonin)

Zoals op GeenCommentaar al uitgebreid is uitgelegd is de Amerikaanse verkiezingsstrijd nog onbeslist. De Democratische Partij heeft 55 van de 100 zetels in de Senaat in handen, en de twee onafhankelijke senatoren zullen naar verwachting meestal met de Democraten meestemmen. Er zijn echter nog een paar zetels die wellicht alsnog door de Democraten binnengesleept kunnen worden. Als de Democraten het aantal van zestig senatoren zouden kunnen bereiken, dan wordt hun meerderheid ‘filibuster proof’. Het wapen, waarmee onder andere alle belangrijke wetgeving van de eerste jaren van de regering-Clinton werd gesaboteerd, zou dan niet meer beschikbaar zijn.

Misschien is het echter beter, voor de Democratische Partij, voor de Verenigde Staten, en voor de wereld, dat de teller voor de zestig blijft steken. In de eerste plaats omdat de plannen van de Democraten in veel opzichten misschien prijzenswaardig zijn, maar tevens, op dit moment, onbetaalbaar. Als Europeanen zijn wij uiteraard voorstanders van de invoering van een Europese welvaartsstaat in de VS. Met de bestaande begrotingstekorten en de penibele situatie van de economie zou dit echter makkelijk een fiscale catastrofe kunnen worden.

Er is nog een tweede reden waarom een zo grote meerderheid onwenselijk is. De Republikeinse Partij is op dit moment verscheurd. Er is een kleine groep van gematigde Republikeinen (waartoe we, na zijn ‘concession speech‘, nu ook John McCain weer kunnen rekenen) die zich oprecht zorgen maken over de toestand van het land, en met een nieuwe Democratische president samen willen werken om oplossingen te zoeken. Er zijn genoeg van dergelijke gematigde Republikeinen om de meeste ‘filibusters’ onschadelijk te maken.

Foto: Sargasso achtergrond wereldbol

24, slecht programma, gunstige uitstraling

24 (Foto: Flickr/mileena)

Een cultuur kan snel veranderen. Minder dan een jaar geleden leek het nog ondenkbaar dat de Verenigde Staten de eerstkomende halve eeuw een zwarte president zouden kiezen. Een paar weken geleden leek het al onvermijdelijk dat Obama gekozen zou worden.

De media heeft voor deze cultuuromslag belangrijk voorwerk verricht, en dan denk ik in het bijzonder aan 24. Deze televisieserie, waarin Kiefer Sutherland onder de naam ‘Jack Bauer’ de ene terroristische aanslag na de andere weet te voorkomen, kan niet als hoogstaande televisie gezien worden. Het programma overtreedt bij voortduring zijn eigen premisse: alles zou in ‘real time’ gebeuren, hetgeen het merkwaardig doet lijken dat de hoofdpersoon soms in de reclame-onderbreking van de ene kant van Los Angeles naar de andere weet te rijden: Los Angeles is klaarblijkelijk ongeveer zo groot als Bennebroek. Tevens wekt de serie de indruk dat het martelen van terreurverdachten zowel zinvol als moreel aanvaardbaar is, en is het soms moeilijk om de talrijke vrijwel identieke blonde vrouwen van elkaar te onderscheiden.

Desondanks heeft deze serie bijgedragen aan een cultuuromslag, en de aanwezigheid van de Afrikaanse-Amerikaanse acteur Dennis Haysbert als president Palmer. Zijn acteerwerk, overlopend van beheerste emotie, heeft de miljoenen kijkers van het programma duidelijk gemaakt dat een zwarte man wel degelijk ‘presidentieel’ is. Het contrast tussen de gezichtsuitdrukking van de fictieve president Palmer bij het horen van slecht nieuws, en de gezichtsuitdrukking van de echte president in een vergelijkbare situatie, moeten dit nog duidelijker maken. Barack Obama is, in zekere zin, president Palmer met grotere oren en een minder vlezig gezicht. Het schijnt dat Dan Quayle zijn carriere te danken had aan het feit dat hij een beetje op Robert Redford leek: met Barack Obama is, tot op zekere hoogte, iets vergelijkbaars aan de hand.

Vorige Volgende