Zilveren Nepcamera
De Zilveren Camera 2007, Neerlands prijs voor de fotograaf die ‘de beste persfoto van het jaar heeft gemaakt’, gaat misschien naar een militair. Sjoerd Hilckmann is namelijk genomineerd in de serie ‘Buitenland Documentaire Fotografie’. Hij maakte ‘niet directe nieuwsfoto’s’ van ‘De Nederlandse Task Force Uruzgan aan het werk’. Welnu: Ik neem Sjoerd Hilckmann niet kwalijk dat hij heeft ingezonden, iedereen zoekt per slot van rekening erkenning. Maar ik ben er tegen wanneer-ie, als een van de 35 kanshebbers, volgende week tot winnaar wordt uitgeroepen. En wel hierom:
Hilckmann maakt deel uit van de afdeling Audiovisuele Dienst Defensie. Dat is geen journalistiek bedrijf. Zijn foto’s worden niet beoordeeld op informatieve waarde, maar op promotiewaarde. De nadruk ligt dus op de goede zaken die we doen in Zuid-Afghanistan. Zoals ‘militairen in gesprek met de bevolking’ en ‘Task Force Uruzgan aan het werk tijdens een patrouille’. Akelige oorlogsfragmenten maken geen deel uit van de serie. Ook al knipt hij een krachtige opname van een verwoest huis met daarvoor een bebloede burger of gewonde Nederlandse militair. Die foto mag hij niet verspreiden. Hij is namelijk propagandist, geen foto-journalist. En dat moeten ze weten bij de Zilveren Camera. ‘Geen probleem’, zegt echter Zilveren Camera-secretaris Werry Crone in Trouw van zaterdag 12 januari. ‘De kwaliteit is doorslaggevend. In Uruzgan loopt per saldo iedereen aan het handje van Defensie en in die zin pleegt ook iedereen propaganda.’(sic)

Wat voor land is Nederland, vraag ik me af, als ik de aandacht volg voor wat inmiddels de ‘Anne Frankboom’ heet, een kastanje in de Amsterdamse binnenstad. Neerlands bekendste onderduikster keek vanuit het Achterhuis erop neer en beschreef de bladerenpracht in haar dagboek.
De telefoon stond de laatste week niet stil. Of ik inzage had in mijn AIVD-dossier? Nee dus. Wat schiet ik er mee op. De saillante details zijn zwart gemaakt. En na lezing loop je de rest van de dag paranoïde rond. Daarbij heb ik meer twijfels over de werkwijze van die andere club, de Militaire Inlichten- en Veiligheids Dienst MIVD. Die loopt me in Afghanistan constant voor de voeten. Bij mijn laatste bezoek aan Tarin Kowt kreeg ik binnen tien minuten een telefoontje – uit Den Haag! Een medewerker van de afdeling propaganda: ‘Ja, Arnold we weten dat je er zit. Als we je kunnen helpen, aarzel niet om te bellen.’ Waarna het ‘Karskens-bashen’ weer begon. Medewerkers achtervolgden me ditmaal niet met een draaiende camera, zoals op de foto, maar ik word onderhand spuugzat van die kwalijke roddels en leugens die over mij verspreid worden. De Talibs rammelen aan de poort van Tarin Kowt en hun moed gaat niet verder dan het pesten van een verslaggever. Geen wonder dat we die oorlog daar verliezen!
Vanaf vandaag zal onderzoeksjournalist & oorlogsverslaggever Arnold Karskens bijdragen leveren aan Sargasso. Deze bijdragen verschijnen ook op zijn eigen weblog
Een bezoekje aan Nederland is altijd goed voor een verrassing. Zo reed ik gisteren [red: 3 juli] naar Hilversum waar een goede collega mij attendeerde op een column van Arnon Grunberg in de VPRO-gids van 23-29 juni. Onder het pseudoniem Yasha reageerde hij op uitspraken van mij in weekblad HP/De Tijd van 1 juni 2007. Afgelopen jaar bezocht Grunberg namelijk de militaire basis in Kandahar, Afghanistan. Vóór publicatie moest hij zijn werk bij de censuurafdeling van Defensievoorlichting voorleggen. De verhalen zijn later gebundeld. Ook gaf hij militairen schrijfles. Ik stel dat hij over tien jaar spijt heeft dat hij zich voor ‘het karretje van Defensie’ liet spannen. Grunberg is het niet met mij eens. ‘Zijn vermoeden dat Defensie censuur heeft toegepast op mijn stukken over Afghanistan is onwaar.’