COLUMN - Werken in het onderwijs is vaak te vergelijken met topsport. In al zijn facetten. Voor dag en dauw rij je naar de (trainings)plek waar je als docent/trainer zo’n vijf tot acht uur per dag training gaat geven aan je leerlingen, de topsporters. De plek waar je een coach voor ze bent. Een luisterend oor voor ze hebt. Een voorbeeld voor ze bent. En ze vaardigheden aanleert in je eigen vertrouwde sportdiscipline (lees: vak) op weg naar hun volwassen sportheldenstatus. Deze weg vereist een ijzeren discipline, een stevig uithoudings- en doorzettingsvermogen en vooral een grote portie (wils)kracht. Daarnaast moet men flexibel en gestructureerd zijn om tot een optimaal resultaat te komen. Er zullen offers moeten worden gebracht en een wederzijds vertrouwen staat hierbij aan de basis van een succesvol jaar/seizoen waar uiteindelijk iedereen naar uit kijkt.
Voorafgaande aan het nieuwe wedstrijdseizoen, worden natuurlijk de nodige afspraken, regels en doelstellingen opgesteld. Wat verwacht de trainer van je? Wat verwacht de sporter van de trainer en van zichzelf? Hoe zorgen we er samen voor dat we deze doelen kunnen bereiken? Wat hebben we hiervoor nodig? In elk geval een sterke basis, bestaande uit de andere trainers/coaches uit de andere sportdisciplines, sportfaciliteiten (school), ouders, vrienden, mental coaches, begeleiders en natuurlijk de sporter zelf. Wanneer hieraan is voldaan, kan de trainer zijn vooraf gemaakte jaarplanning (PTA) gaan uitvoeren. De trainingsschema’s (lesvoorbereidingen) worden per week bekeken en opgesteld. Waar nodig zal er moeten worden bijgeschaafd om ieders doel te kunnen verwezenlijken. Onontbeerlijk bij het nastreven van een mooi sportseizoen, voor zowel de sporter als de trainer, is het letten op jezelf en het goed zorgen voor jezelf. Eet gezond, drink voldoende en zorg voor genoeg nachtrust. Doping en andere stimulerende middelen zijn ten strengste verboden. Men riskeert bij gebruik van deze middelen een schorsing en kan het hele jaar vergeten.
Verder zorg je als trainer voor genoeg kwalificatie- (proefwerken, praktische werken en schriftelijke overhoringen) en evaluatiemomenten voor de sporters. Hierdoor krijg je inzicht hoe ze ervoor staan en worden ze klaargestoomd voor de grote finalewedstrijd, aan het einde van het schooljaar. Want daar ligt de piek voor de sporter en de trainer/coach/docent. Dat is de ultieme wedstrijd van het schooljaar. Daar werk je het hele seizoen keihard voor. De overgang. Werken naar dit seizoensdoel gaat soms samen met de nodige tegenslagen en blessures. Maar daar kom je altijd weer sterker uit. Wanneer, na een jaar hard werken, dit doel door de meeste sporters is bereikt, vindt de coach ook zijn rust. De evaluatie (rapportvergadering) is achter de rug. De medailles (rapporten) worden uitgereikt. Een verdiende vakantie ligt in het verschiet. De batterij wordt opgeladen voor een nieuw sportseizoen. Dit alles voor dat ene heilige, Olympische doel aan het einde van het meerjarenplan: het eindexamen.
Volg Pascal Cuijpers op Twitter.
Reacties (3)
Motivatie bij je sporters is net wat anders. Die kiezen er toch meestal wel voor.
Wat turnstertjes daargelaten natuurlijk.
De geest van dit artikel legt mooi bloot wat er mis is met het onderwijs. Tuurlijk is het hard werken voor docenten. Maar voor leerlingen? Dit klinkt als een ratrace, klaarstomen voor dezelfde belachelijke ratrace in het bedrijfsleven. School behoort een ontmoetingsplek te zijn. Waar jonge mensen zich ontplooien, sociaal en cognitief. Dit is een absurde cijferparade.
training gaat geven aan je leerlingen, de topsporters.
Ik kan me de nodige lessen herinneren waarbij ik direct na aankomst al de minuten zat af te tellen. Dus meh.