COLUMN - De vrijheid van ambtenaren om zich in het publieke debat te laten horen staat opnieuw ter discussie. Een aantal Amsterdamse ambtenaren reageerde eind november op de verkiezingsoverwinning van de PVV met een korte demonstratie bij de Dokwerker. Ze wilden het signaal afgeven dat ambtenaren pal staan voor de rechtsstaat en de Grondwet. Op 21 december verzamelden zich honderdvijftig rijksambtenaren bij het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag om te demonstreren tegen de Nederlandse weigering om in te stemmen met VN-resoluties die oproepen tot een permanent staakt-het-vuren in Gaza. In Friesland is ophef ontstaan omdat enkele provinciale ambtenaren een brandbrief aan de Tweede Kamer en het kabinet ondertekenden waarin zij hun zorgen uitten ‘over de in hun ogen te trage aanpak van de klimaat- en ecologische crisis’. De BBB die daar in het College van Gedeputeerde Staten zit maakte er een punt van en het College heeft de actie van de ambtenaren nu veroordeeld.
De vrijheid van meningsuiting van ambtenaren is sinds de grondwetswijziging van 1983 in principe gegarandeerd, maar wordt beperkt door artikel 10 van de Ambtenarenwet (laatste versie van 2017). Dat artikel luidt:
Artikel 10
1. De ambtenaar onthoudt zich van het openbaren van gedachten of gevoelens of van de uitoefening van het recht tot vereniging, tot vergadering en tot betoging, indien door de uitoefening van deze rechten de goede vervulling van zijn functie of de goede functionering van de openbare dienst, voor zover deze in verband staat met zijn functievervulling, niet in redelijkheid zou zijn verzekerd.
2. Het eerste lid is, voor wat betreft het recht van vereniging, niet van toepassing op het lidmaatschap van:
a. een politieke groepering waarvan de aanduiding is ingeschreven overeenkomstig de Kieswet;
b. een vakvereniging.
De vraag is wanneer „de goede vervulling van zijn functie” of de „goede functionering van de openbare dienst” in het geding komen. Een Nijmeegse trouwambtenaar die in 2020 tijdens de coronapandemie in het openbaar vraagtekens zette bij de maatregel in de gemeente die max 30 mensen toestond bij een trouwplechtigheid werd op staande voet ontslagen. De gemeente kreeg gelijk van de kantonrechter. De ambtenaar had het gemeentelijke beleid niet in het openbaar mogen aanvallen. ‘Door openlijk het gehanteerde beleid in twijfel te trekken en zelfs absurd te noemen, heeft zij afbreuk gedaan aan het vertrouwen van de burgers in het gemeentelijk beleid en de welwillendheid om dit op te volgen’.
Loyale ambtenaren
Van ambtenaren mag verwacht worden dat zij loyaal zijn aan het bestuur. Zij dienen het bestuur dat op zijn beurt de burgers behoort te dienen binnen de kaders die de gekozen volksvertegenwoordigers hebben aangegeven. Zo werkt dat in een democratische rechtsstaat. Ambtenaren mogen niet op eigen houtje politiek bedrijven. Dat zou de democratische rechtsstaat terugzetten naar lang vervlogen tijden waarin willekeur en persoonlijke belangen het staatsbestuur overheersten.
Maar ambtenaren zijn geen gewone werknemers die trouw moeten zijn aan de baas. Ze werken in openbare dienst binnen een democratisch vastgesteld wettelijk kader. Ze leggen niet voor niets de eed op de grondwet af. Dat vraagt van hen ook loyaliteit aan de rechtsstaat en de burgers die deze uiteindelijk dragen. Dat die Amsterdamse ambtenaren dat in hun lunchpauze bij de Dokwerker wilden laten zien lijkt me dan ook geen enkel probleem. In de twee andere omstreden kwesties was er iets anders aan de hand. De Friese en Haagse ambtenaren wilden laten zien dat het bestuur met zijn beleid ernstig tekort schiet. En als ze daarvoor binnenshuis geen gehoor vinden is het alleen maar toe te juichen dat ze dit aan de kaak stellen. Als ‘het goed functioneren van de openbare dienst’ zelf op het spel staat verwacht ik als burger dat ze hun mond open trekken. Ook als dat ten koste gaat van de loyaliteit aan de bestuurlijk verantwoordelijken.
Vanuit deze gedachte lijkt mij dus ook op het gedrag van de demonstrerende ambtenaren bij Buitenlandse Zaken weinig aan te merken. Zij gebruiken hun kennis en expertise inzake het internationaal recht om de politieke gezagsdragers én ons als burgers er op te wijzen dat er met de Nederlandse steun aan de oorlog van Israël in Gaza grenzen worden overschreden. Volgens het NRC commentaar lijkt het op ‘collectief klokken luiden uit gewetensnood in een kwestie waar de Nederlandse politiek verstard lijkt.’ Dat zou je ook kunnen zeggen over die ambtenaren die regering en Tweede Kamer er op hebben gewezen dat de uitvoering van het klimaat- en energiebeleid veel te traag verloopt. Het zijn ambtenaren die het uiteindelijk allemaal waar moeten gaan maken. Ze zien dat er niets van terecht komt en dat ze er binnenshuis niet verder mee komen. Moeten ze op hun handen blijven zitten of hun stem verheffen? Als betrokken burger zou ik het kwalijk vinden als ze niets doen. De Friese ambtenaren verdienen geen berisping maar respect.
[overgenomen van Free Flow of Information; foto: Rob Oo CC, provinciehuis Leeuwarden]
Reacties (3)
Hear hear.
Exact. Kritiek op de politiek staat niet gelijk aan het belemmeren van het functioneren van de overheid. Hoe hard autocratische politici dat ook zouden willen: L’etat, c’est moi.
En daarbij, de politiek heeft in 2020 zelf het onderscheid tussen (de meeste) ambtenaren en alle andere werknemers (zoals in het bedrijfsleven) afgeschaft.
Hoe kun je van ambtenaren verwachten dat wanneer je de rechten gelijk trekt ze wel andere plichten aanvaarden?
Bron: https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/overheidspersoneel/werknemer-bij-de-overheid/nieuwe-rechtspositie-ambtenaren