ANALYSE - door dr. Rob Ermers.
Je leest wel eens uitspraken als: ‘in de Koerdische cultuur heeft een meisje niets te zeggen over met wie ze trouwt’ en ‘in de islam zijn vrouwen ondergeschikt’. Maar ook ‘in de westerse cultuur zijn mannen en vrouwen gelijk’. Wat is er mis met zulke uitspraken?
Niet alleen gewone burgers, maar ook onderzoekers, maatschappelijk werkers, jeugdbeschermers, politiemensen en officieren van justitie doen dergelijke uitspraken over de cultuur en religie van mensen. Ook in rapporten worden ze gepresenteerd als algemene, vaststaande feiten.
Maar kloppen deze uitspraken voor elke Koerdische, voor elke westerling en elke moslim wel? En: zijn ze gebaseerd op wetenschappelijke inzichten? Mag je ze bijvoorbeeld gebruiken in een risico-analyse voor familie X?
Een wetenschappelijke basis is belangrijk, omdat politiemensen, maatschappelijk werkers en jeugdbeschermers net als bijvoorbeeld artsen en psychiaters risico-inschattingen opstellen. Ze proberen te bepalen waarom individuen zich in het verleden op een bepaalde manier gevaarlijk hebben gedragen, en of ze dat in de toekomst wellicht weer gaan doen. Dat is belangrijk, maar ook moeilijk werk.
De term ‘cultuur’ is een probleem
Professionals hebben een diepgaande invloed op het leven van de burgers. Ze besluiten tot aanhouding van mensen, adviseren of handhaven gebieds- of contactverboden, leggen behandelingen of toezicht op, of halen kinderen weg bij hun ouders. Zelf zijn ze vaak geen wetenschappers, maar hun afwegingen moeten wel zijn gebaseerd op wetenschappelijke inzichten, duidelijke criteria en beproefde methodieken.
Alle professionals werken daarom met definities. Politiemensen en juristen kennen de termen ‘doodslag’ en ‘dood door schuld’, gezinsvoogden gebruiken ‘systeem’, waarmee ze een familie- en vriendennetwerk bedoelen, en een medische term is bijvoorbeeld ‘hartaanval’. Bij elke definitie horen vanzelfsprekend criteria waarmee je vaststelt of de definitie van toepassing is. Een arts zal daarom niet snel hartinfarct zeggen als hij een hartaanval bedoelt.
Als we langs deze beroepsmatige lijnen kijken naar de bovenstaande uitspraken, zien we al meteen een probleem. Dat is de term ‘cultuur’.
Wat is ‘cultuur’? Over die vraag zijn al veel boeken volgeschreven. Volgens sommigen is cultuur zo veelomvattend dat je helemaal geen definitie kunt geven. Desondanks wordt cultuur in de volksmond vaak gebruikt.
Wanneer het misgaat
Voor een professional liggen de zaken anders. Het lijkt het me logisch dat wanneer een hulpverlener uitspraken doet over een of andere cultuur, hij of zij ook goed weet wat er met ‘cultuur’ precies wordt bedoeld en wat niet. Van de professional wordt namelijk een beroepsmatig oordeel gevraagd over een concrete misstand en hij of zij moet het gebruikte begrippenkader en de analyse goed kunnen toelichten, ook aan de betrokkenen zelf. Maar bij ‘cultuur’ gaat dat dus op voorhand al mis.
Laten we de bewering over ‘de westerse cultuur’ eens nader bekijken. Gelijkheid is in onze samenleving iets positiefs; ze wordt gestimuleerd door de overheid. Maar er schiet me meteen een westers tegenvoorbeeld te binnen: Willem Holleeder. Willem is een westerling, een Amsterdammer. Gedurende zijn proces hebben we kunnen horen hoe grof hij tegen en over zijn zussen spreekt. Het is niet wat je noemt gelijkheid die hij verkondigt.
Dus wat zegt die uitspraak inzake ‘de westerse cultuur’ over Holleeder? Nou, eerlijk gezegd: niets. Of het moet zijn dat niet alle, maar de meeste westerlingen gelijkheid als een positief ideaal zien. Gelijkheid is voor mannen en vrouwen in het Westen meer een ideaal dan een vaststaand ‘cultureel’ gegeven voor iedereen.
Nu vinden sommigen het misschien wat flauw om Holleeder erbij te halen. Iedereen ziet toch duidelijk de tendenzen onder westerlingen? Ja, zeker, die tendenzen kun je vaststellen en meten. Laten we eens aannemen dat 82,5 procent van de Nederlandse bevolking het ideaal van de gelijkheid steunt. Ondanks dit hoge cijfer is deze tendens nog steeds geen vaststaand feit voor álle Nederlandse individuen en gezinnen.
Uitspraken over ‘de’ westerse of ‘de’ Nederlandse cultuur hebben dus geen enkele waarde op individueel niveau. Professionals weten dat en daarom doen ze in Nederlandse gezinnen altijd grondig onderzoek voor hun risico-inschattingen.
Maar misschien zijn die andere, nogal negatieve uitspraken over Koerden en de Islam misschien wel correct. Je mag als professional voor het gemak toch best aannemen dat de Koerdische mevrouw X uit jouw casus ook niets te zeggen heeft?
Nee, dat mag je niet.
Professional moet altijd per individu argumenteren
Ook niet als je indruk zou zijn, gebaseerd op je jarenlange ervaring, dat Koerdische vrouwen weinig of niets in de melk te brokkelen hebben. En zelfs niet als uit wetenschappelijk onderzoek zou blijken dat dat voor, zeg, de helft van de Koerdische vrouwen zo is. Als professional moet je altijd per individu of per gezin beargumenteren waar een eventueel probleem ligt of juist niet. Je mag aannamen, stereotiepen en tendenzen nooit projecteren op individuele burgers.
En er is nog iets. Doordat ‘cultuur’ zo’n vaag begrip is, en bovendien sommige mensen slechts een rudimentaire kennis hebben van de islam, kun je er gemakkelijk allerlei andere ingewikkelde kwesties mee in verband brengen.
Eergerelateerd geweld bijvoorbeeld – voor velen net zo’n complex begrip als cultuur. In een artikel over problemen van Marokkaanse tienermeiden stond deze zin: “hulpverleners informeren voornamelijk naar het geloof om de sociale positie van een gezin in kaart te brengen en om het risico op eergerelateerd geweld te kunnen inschatten.”
Ja, je leest het goed. Er staat dat hulpverleners met behulp van informatie over het geloof van hun cliënten, lees: de islam, een gevaarsrisico op geweld bepalen. Als lezer denk ik dan: hoe geloviger, hoe hoger het risico. Dat zou prima zijn áls er inderdaad een direct verband zou zijn tussen eergerelateerd geweld en religie, of tussen eer en religie. Hoewel ik benieuwd ben naar de argumentatie van deze hulpverleners, is zo’n direct verband nooit, in geen enkele studie, vastgesteld.
Twee problemen
In de praktijk doen zich zodoende twee problemen voor: ten eerste wordt een vaag begrip als cultuur alléén inzake problematisch gedrag van migranten opgevoerd als verklarende en voorspellende factor. In de tweede plaats worden de cultuur en religie van migranten te gemakkelijk en op onduidelijke gronden gekoppeld aan andere complexe begrippen, zoals bijvoorbeeld eergerelateerd geweld.
Door deze dubieuze invalshoek stappen hulpverleners uiteraard met de beste bedoelingen maar ook met het nodige wantrouwen een islamitisch huis binnen wanneer daar problemen spelen. En die houding is niet alleen schadelijk voor hun cliënten, maar voor ons allemaal.
Dit artikel verscheen eerder op Sociale Vraagstukken. Rob Ermers is arabist en turkoloog, en als extern onderzoeker verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
Reacties (2)
Goed stuk. Doet me aan de opmerking van Fokke en Sukke denken:
Het is wel een heel complex probleem. Een hulpverlener heeft aan de zakelijke kant te maken met standaarden, die op individueel niveau niet altijd van toepassing zijn. My gut sais; flikker op met je standaarden.
Eigenlijk bizar, dat we in tijden van individualisatie toch alles langs een bepaalde – al dan niet – culturele meetlat willen leggen. Ieder mens en ieder gezin is anders. Daar moet ruimte voor zijn. Wetenschappelijke inzichten kunnen helpen, maar in de sociologie en psychologie zijn die niet een op een op personen en gezinnen toepasbaar.