COLUMN - Plots schrik ik wakker; dat geluid was van de deurbel. Het was aan het begin van de avond, en ik was even ingedommeld op de bank. Ik was moe, omdat ik in de voorgaande nacht wakker was geworden en niet meer kon slapen. Het gebeurt de laatste jaren wel vaker dat mijn hoofd niet meer tot rust komt. Omdat ik mij zorgen maak, bijvoorbeeld over mensen die via social media worden geprofileerd en gemanipuleerd. Of omdat ik bedenk dat ik de onbetrouwbare elastiekjes van de mondkapjes nog vast moet nieten, voor mijn bezoek aan de tandarts. Of ik denk na over mijn broer, voor wie een oogoperatie is uitgesteld vanwege de coronacrisis. Vanmiddag spraken we elkaar nog, op gepaste afstand, in de voortuin. Hij komt het hele jaar al niet meer bij anderen in huis omdat een coronabesmetting voor hem grote risico’s met zich meebrengt.
Beduusd doe ik de voordeur open. Voor mijn neus staat de krantenbezorger, die mij het huis-aan-huisblad in de handen duwt en een beetje ongemakkelijk gelukkige feestdagen begint te wensen. De rest van de boodschap interpreteer ik niet zo goed omdat mijn hersenen onderwijl een analyse beginnen te maken van de besmettingsgevaren bij deze vorm van gegevensoverdracht. Zo’n woord als ‘feestdagen’, is dat een geschikte formule voor het overdragen van een coronavirus?
Met de F creëer je een mooie fijne nevel, en die geef je vaart met de langgerekte E. Dan komt de S, waarmee je iets dikkere druppeltjes produceert, en het resterende mondvocht op de onderlip parkeert zodat je die met de explosieve combinatie van T en D de lucht in kunt slingeren, ondersteund met een galmende A. De G wordt in onze omgeving doorgaans gutturaal uitgesproken, waarmee het slijm uit de neusholte, dat vanachter de huig afdruipt, tussen de tong en het gehemelte naar voren wordt gewerkt. In dit geval wordt die lading opgehouden omdat de letter N de uitgang blokkeert.
Maar het vorige woord had genoeg open G’s om ongemerkt wat sliertjes of kloddertjes te kunnen laten ontsnappen. Die belanden op de krant die wordt overhandigd, of op de handen die het aanpakken, en houden hun payload nog vrij lang in goede conditie. Zou de Nederlandse taal, met die typische keelklanken, effectiever zijn dan Frans, of Duits? Zou je in het Arabisch een nog hogere viral load bezorgen? Zou daarom juist in de Islamitische traditie de bedekking van het gezicht met respect worden geassocieerd? Voor de Toeareg-mannen is het een must, als ze een gesprek willen aangaan. De jongen die mij aanspreekt heeft voor zichzelf een andere inschatting gemaakt, want hij doet zijn verhaal zonder gezichtsmasker. In deze halve minuut is er meer exposure dan in het halve uur bij de tandarts. Benadert hij iedereen in het dorp op deze manier? Ook mensen die extra voorzichtig moeten zijn, zoals mijn broer?
‘Okee, dankjewel!’ hoor ik mijzelf onderwijl zeggen, maar dat maakt het voor de jongen alleen maar ongemakkelijker. Hij draait zich om en loopt weg. Ik sluit de deur, en besluit om nog maar een keer te gaan douchen.
Later bedenk ik me dat het al bijna kerst is, dat ik hem niet eens prettige feestdagen heb teruggewenst, en dat hij die persoonlijke gesprekjes aangaat om je de mogelijkheid te geven een fooi toe te stoppen. Dat gebruik is waarschijnlijk ontstaan omdat bezorgers minder dan het minimumloon uitbetaald kregen. In de distributiesector zie je vaak genoeg dat bedrijfjes die in een moeilijke onderhandelingspositie zitten hun werknemers opzadelen met tijdscalculaties die in de praktijk onmogelijk blijken. Misschien heeft de uitgever bij het plannen van de kerstpakketten en de bonussen niet eens over de jonge bezorgers en hun omstandigheden nagedacht. Of de uitgeverijen komen daar de laatste jaren niet eens aan toe, omdat ze niets meer hebben om uit te geven. Ze worden weggeconcurreerd door bedrijven als Facebook, die niet zijn gebonden aan de beperkingen van druktechnieken, handmatige distributie, en journalistieke integriteit. De content providers op het internet vullen ieders tijdlijn met op maat geschreven nieuws, geoptimaliseerd voor een emotionele respons, omdat het zulke loyale doelgroepen creëert voor hun opdrachtgevers.
Tegen zo’n achtergrond is het ook wel logisch dat bezorgers, die toch een belangrijke samenbindende rol in de maatschappij vervullen, zich het welverdiende extraatje niet door de lockdown willen laten afpakken. Maar ja, als je dan die zonderlinge figuren treft die het moeilijk vinden om een beetje sociaal te doen als je een keer onverwachts bij ze aanbelt…
Na een stuk of wat van die ongemakkelijke ontmoetingen zou je kunnen gaan denken: ‘ze kunnen allemaal de covid krijgen!’
Deze column werd ons toegestuurd door Benoni, een van onze trouwe lezers.
Reacties (3)
Deze misgelopen fooi en concrete economische schade voor de krantenbezorger als gevolg van de corona hysterie zal ook nergens in de statistieken zijn terug te vinden.
Toen ik zo’n dikke veertig jaar geleden aan een krantenwijk begon, heb ik mijn abonnees met het verschijnsel kennis laten maken. De vorige bezorger had het niet begrepen en zuchtte alleen maar dat hij ook nog eens die kaartjes in de krant moest vouwen…
Het is vijf jaar lang een welkome dertiende maand geweest, en bij een krantentekort (als je pech had rausde een aannemersbusje er zo zeven mee voordat je was begonnen) had de reactie aan de deur zeker invloed.
Er is een jaar geweest dat de uitgever meende de kaartjes op de voorpagina van de krant te kunnen drukken. Toen heb ik de zaterdagbijlage als zodanig gebruikt. De omissie bleek eenmalig.
En nu hangt er een briefje aan de brievenbus, maar die knurft belt maar niet aan…
Het scheelt wel als je de bezorger in elk geval van gezicht kent. Want er komen ook wel eens knapen aan de deur die nog nooit een krant in hun handen hebben gehad, maar wel die hand op een stapel kaartjes hebben kunnen leggen…
Er is een verschil:
De krantenbezorger die elke dag om 6 uur aan de slag gaat door weer en wind om je krant te bezorgen.
De weekblad bezorger die het een keer per week overdag door de brievenbus stopt, waarna 50% van de mensen het rechtstreeks bij het oud papier legt.
Bij de eerste groep vind ik het wel netjes om een fooi te geven met Kerst. Bij de tweede groep vind ik het ronduit beschamend dat ze er om durven te schooien.