COLUMN - Sommige taalonderwerpen lijkt iedereen interessant te vinden, behalve de taalkundige. Leenwoorden zijn daar een voorbeeld van: begin in een volle bus een gesprek over taal, en binnen de kortste keren worden leenwoorden daarin genoemd; maar heel veel taalwetenschappelijk onderzoek is er niet naar dat verschijnsel.
Het boek Borrowing van de Canadese taalkundige Shana Poplack is daarom een welkome aanwinst in de literatuur. In het boek beschrijft Poplack uitgebreid haar onderzoek naar hoe woorden uit de ene taal in een andere taal worden overgenomen en hoe zo’n ‘vreemd’ woord gaandeweg integreert – in de taal zelf en in de taalgemeenschap.
Een fascinerend hoofdstuk is bijvoorbeeld dat over de uitspraak van leenwoorden.
Als een woord lang genoeg gebruikt wordt, gaat de uitspraak zich vanzelf aanpassen aan de nieuwe taal. In het Nederlands spreekt niemand computer nog op zijn Engels uit, met een Engelse p of een Engelse t. Als je dat wel doet, klink je enorm aanstellerig en eigenlijk alsof je niet weet hoe het hoort. Voor nieuwere leenwoorden is dat niet altijd even duidelijk: ik geloof dat Whatsapp nog door veel mensen in mijn omgeving met een Engelse w wordt uitgesproken. Waar ligt de grens?
Statistisch effect
Poplack onderzocht dit voor Canadezen die tweetalig zijn in het Engels en het Frans, zowel voor voor de gelegenheid door haarzelf verzonnen woorden (zodat je de geschiedenis kunt uitsluiten) als voor reeds bestaande leenwoorden.
Het verrassendste resultaat: er valt geen peil op te trekken wie zijn leenwoorden nu precies aanpast aan zijn moedertaal. Er zijn duidelijk individuele verschillen: sommige mensen hebben meer dan anderen de neiging om woorden uit te spreken alsof ze altijd al in de moedertaal hebben gezeten. Maar die verschillen correleren met geen enkele factor die Poplack heeft onderzocht: niet met leeftijd bijvoorbeeld en niet met kennis van de twee talen.
Bovendien hadden de deelnemers – die allemaal vloeiend waren in het Engels en het Frans – weliswaar hun eigen stijl, maar vertoonden ze ook allemaal in hun spraak veel variatie. Ze spraken leenwoorden niet altijd op dezelfde manier uit. (De stijl is dus vooral een statistisch effect: het gaat erover hoe vaak je woorden al dan net aanpast.)
Het is mogelijk dat Poplack een factor over het hoofd ziet, maar vooralsnog lijkt het er dus op dat mensen een individuele keuze maken in de uitspraak van hun leenwoorden. In ieder geval totdat zo’n woord zo geïntegreerd is geraakt (zoals computer) dat niemand het meer anders doet.
Shana Poplack, Borrowing. Loanwords in the Speech Community and in the Grammar. Oxford: OUP, 2018. Bestelinformatie bij de uitgever.
Deze column verscheen eerder hier.
Reacties (24)
@1 is ‘computer’ inderdaad al helemaal geïntegreerd in het Nederlands of is de integratie pas afgerond tegen de tijd dat we het woord als ‘kompjoeter’ schrijven?
@1: Is “sjantaazje” al helemaal geïntegreerd?
Leenwoorden worden al gauw rigoreus omgevormd en vervolgens in een revolutionaire schrijfwijze opgenomen in talen als Turks en Indonesisch.
Mijn oma bleef haar leven lang ‘jam’ zeggen omdat niemand het lieve mensje beschaamd wilde maken. != nee het is zjem!
@2:
:-)
@2: Nee, maar buro, kado en paraplu wel.
(let wel: geïntegreerd, niet per se/perse correct)
@1: Uit eerste helft jaren tachtig staat mij bij dat de Wehkampgids komputer schreef en een jaar later naar de vertrouwde spelling met c- terugkeerde.
Wat ik dan wel een vreemd beeld vind is dat zo’n buitenlands woord dan gaat gehoorzamen aan de Nederlandse spellingsregels. Voorbeeldje, ik las laatst: hij downloadt.
@7: Wat dacht je van “deze pagina is 1 minuut geleden geüpdatet”. Hoe krijg je het uit je bek/toetsenbord…
Ik heb niks tegen engelse woorden, maar in dit geval is geactualiseerd of bijgewerkt of ververst oneindig veel mooier.
Ik met nu weer even terug naar de sosjale joenit om fietbek te geven.
Ik had ooit een college die vertelde dat hij een assessment gevolgd had. Hij sprak het alleen niet zo uit, hij zei, klemtoon op de eerste lettergreep: assement.
Leenwoorden is één ding, de uitspraak is nog zo iets.
Undercover.
“Andur-kavver”.
Maar ze zeggen under-kuffer, of nog erger, andur-kuffer of under-kaffer. Kijk maar naar Stegeman.
@6: Wehkamp had toen toch ook zo’n ding dat je tegen je wang moest houden? Dat heeft nu ook een veel kortere naam.
@11: Hé, dat was een keurige “massagestaaf” voor de wang.
Nog steeds onder die naam verkrijgbaar trouwens.
http://neverformoney.blogspot.com/2007/05/tijd-voor-reclame.html
edit: zou massagestaaf ook in het “Alfabet van onze jeugd” staan?
https://www.nrc.nl/nieuws/2019/06/19/het-alfabet-van-onze-jeugd-a3964174
@10: O die vind ik inderdaad heel erg! Raar eigenlijk. Maar misschien omdat dat in mijn ogen nog wel echt een Engels woord is. Ook erg: graffiti, wat elke nitwit steevast als gravity uitspreekt, maar dat is vooral ook omdat het gewoon iets heel anders betekent.
Het is ook wel grappig om je aan taalgebruik en uitspraak van anderen te ergeren. Heb ik ook met Nederlands, vooral als iemand met enige statuur fouten maakt, of, godbetert, een schrijver. Maar ik hou mezelf voor dat taal nu eenmaal verandert en de regels uiteindelijk de spreektaal zullen volgen. Over een jaar of wat staat “als-zijnde” en “zich irriteren/beseffen/bedenken” gewoon in het groene boekje. En geüpdatet en gedeletet hebben dan vast ook die rare eind-t verloren.
@13: Het gekke is dat met geüpdatet en gedeletet de Nederlandse regels rücksichtslos op een buitenlands woord worden toegepast, maar “handvaten” is correct omdat het nu eenmaal veel gebezigd wordt.
Straks wordt zo “het meisje die zei..” heel gewoon en “de meisje viel in de water” ook. Is de Britten ook overkomen.
@14: rücksichtslos
Taal blijft ons bezighouden
Nou ja, juist dat strikte toepassen van het kofschip op buitenlandse woorden vind ik wel prettig, want dat snap ik tenminste. Met het normaliseren van de spreektaal zal ik meer moeite hebben.
Me/ze ipv mijn/zijn, is ipv eens, hun ipv zij…daarintegen kom ik ook vaak tegen hahaha…vaak is het best logisch ook, je schrijft wat je hoort. De meeste mensen hebben nou eenmaal grote moeite met onze rare regels. Je hebt er echt wel een flink taalgevoel voor nodig.
Hebben al dat vogels nesten, behalve jij en mij.
Hebban olla vogala. Ja hallo, da’s 900 jaar geleden. Ik kan amper lezen wat ze 100 jaar geleden schreven.
@16: [ onze rare regels ]
Nou, we zijn niet alleen hoor…
En als het om klanken gaat; neem december, de e wordt op 3 verschillende manieren uitgesproken in één woord, dee-sem-bur. En dat niet alleen in het Nederlands.
@16: De eerste grammanatsi: Christiaen van Heule, die ons met een ondoorgrondelijk verschil tussen hen en hun heeft opgezadeld, waartegen het volk vervolgens met hullie en zullie in het geweer kwam…
@16:“je schrijft wat je hoort”
Van mensen die mijn/zijn als me/ze uitspreken, of eens als is, daar krijg ik ook wel nazi-achtige neigingen van (die verdienen minimaal heropvoedingskamp); Dat is gewoon een ronduit verkeerde en bovendien verwarrende uitspraak.
@19: De meerderheid, althans op radio en tv, zegt dezember, konzert, prozent.
@22: Prezies!
Die zijn ook vaak “septies” maar weten niet wat een sceptic tank is en bedoelen “skepties”.
@21: Ik heb de indruk dat me/ze als genitief vooral een Vlaamse variant is.
@22: In mijn hoofd spreek ik die woorden op zijn Duits uit, hetgeen een klein conflict veroorzaakt, omdat ik dan in het woordbeeld de hoofdletter mis.
En dan heb ik nog vermakelijke herinneringen aan verder reeds lang vervlogen kroegdebatten over wat nou de juiste uitspraak van die groene ‘kwakamolesaus’ was. Mogelijk is daaruit later de hipster (m/v/quiltbag) ontstaan. ?