Een van de Tien waarheden in de bedrijfsfilosofie van Google luidt: “Je kunt geld verdienen zonder slecht te zijn”. Sinds het bedrijf een knieval maakte voor de Chinese staatscensuur rijst de vraag of Google z’n eigen regels wel serieus neemt. Die vraag is ook om andere redenen door diverse critici gesteld. In een interview met BBC’s World Service maakt Nicholas Carr, schrijver van het binnenkort te verschijnen boek The Shallows, Google het verwijt mensen dom te maken. De zoekfunctionaliteit van Google wordt steeds verder geperfectioneerd en wel zo dat mensen die iets opzoeken nauwelijks meer hoeven na te denken over de kwaliteit van wat Google hen biedt. Het steeds verfijnder aanpassen van de zoekresultaten aan eerder zoekgedrag neemt de noodzaak weg je eigen hersens te gebruiken bij het selecteren van informatie. Dat schaadt op den duur je capaciteiten om problemen op te lossen en besluiten te nemen. Het deel van je hersenen waarmee je je kunt concentreren op taken raakt afgestompt. “The key to making us concentrate, Mr Carr suggests, is perhaps to make tasks difficult – a theory which flies in the face of software designers the world over who constantly strive to make their programs easier to use than the competition.” Om de grootste te blijven deinst Google er niet voor terug onze hersencapaciteit aan te tasten. Ook als Carr overdrijft kun je je afvragen of het goed is dat mensen informatie krijgen voorgeschoteld binnen een steeds verfijnder afgebakend profiel. Zo raak je opgesloten in een heel beperkte denkwereld en mis je de kans op ontwikkeling door confrontatie met andere werelden. Dat lijkt me zeker zo schadelijk als een afname van het vermogen om je te concentreren.
De Google technologie roept nog meer morele vragen op. Om de klant zo veel mogelijk te helpen bij het vinden van passende informatie moet Google van iedereen alle zoekgegevens opslaan en bewaren. Wall Street Journal kreeg onlangs een visie-document van Google in handen uit 2008 waarin het plan staat om zoekgegevens van gebruikers te gaan verkopen. Het is niet duidelijk of en in hoeverre dit plan doorgang vindt, wel duidelijk is dat Google naar wegen zoekt om zoveel mogelijk te kunnen profiteren van de gegevens die men met de meest gebruikte zoekmachine ter wereld binnenhaalt.
Een ander product van Google dat onder vuur ligt is Google Streetview. Het filmen van straatbeelden roept vragen op over het respecteren van de privacy. Google probeert gezichten en kentekens van auto’s onherkenbaar te maken, maar in veel gevallen blijkt dat niet gelukt te zijn en worden mensen herkend, ook als ze dat niet op prijs stellen. Uit verschillende landen komen klachten dat Google’s camera’s reiken tot achter de privé-heg.
Street View-auto’s rijden niet alleen rond om straatbeelden te maken, ze scannen ook WLAN-netwerken en verzamelen daarbij MAC-adressen van de draadloze routers. Ook de mate van encryptie van het WiFi-netwerk wordt door Google gedetecteerd en opgeslagen. Toen de Duitse toezichthouder voor gegevensbescherming Peter Schaar tot die ontdekking kwam was hij naar eigen zeggen ‘met afschuw vervuld’. (bron: webwereld)
Duitsland is een van de landen waar men buitengewoon gevoelig is voor aantasting van de privacy. De kritiek groeit omdat Google het gedrag van een monopolist vertoont en ook nog eens bijzonder weinig transparant is. Big Brother Google is watching you, maar laat zichzelf niet zien. De Duitse minister van Justitie Sabine Leutheusser-Schnarrenberger hekelde begin dit jaar in een interview in Der Spiegel de dataverzamelwoede en het gebrek aan transparantie bij Google. Die transparantie “is een plicht van zulke bedrijven, maar er moet nog veel aan verbeteren.” Als dit niet snel gebeurt, dan zal wetgeving nodig zijn, dreigt de minister.
Met z’n miljarden gebruikers wereldwijd en zijn uiterst verfijnde, snel en goed werkende diensten staat Google op het toppunt van zijn macht. Dat moet voor democratische regeringen een reden zijn tot waakzaamheid en waar nodig controle. Maar tot op dit moment ontmoet Google weinig weerstand. Behalve in China dan, waar het bedrijf aan banden wordt gelegd, concurrenten Google naar de derde plaats verdringen en waar de overheid hackers aan het werk zet om Google’s geheimen te achterhalen.
Reacties (5)
Uiteindelijk is het met Google als met alle grote bedrijven: het is potentieel heel veel macht in private handen, zonder democratisch toezicht. Daarom is overheidscontrole op Google en andere internetgiganten zo belangrijk en het idee van een ‘vrij internet’ een gevaarlijke utopie.
Hoi Jos,
Ik ben het wel eens met Carr, althans zoals jij het beschrijft, ik ken hem niet. Het is wel nog te simpel om te zeggen dat taken *moeilijk* moeten zijn om ons te laten concentreren. Ik denk dat het veel meer gaat over de vraag of een taak zoiets als ‘engagement’/betrokkenheid oproept. En wat daar de beslissende factoren voor zijn is volgens mij nog geen uitgemaakte zaak. Met een stokje op nat zand een tekening maken – ik kan er volledig in opgaan, omdat het mijn betrokkenheid in hoge mate activeert. Maar moeilijk, nee. Daarentegen, het nalopen van lange lijsten met studentnamen en studentnummers om te controleren of iedereen in alle lijsten met de juiste gegevens volledig staat vermeld: heel moeilijk, heel lastig, heel frustrerend, en op geen enkele manier bijdragend aan mijn welzijn. Dan vind ik het nog steeds volkomen geschift dat ik op het scherm van een 1000 euro kostende rekenmachine op het oog met de vinger erbij handmatig lijsten zit te vergelijken. Maar toch heeft Carr een punt. In de ontwerpwereld is ‘usability’ een tijd lang populair geweest, en daarna ‘user experience’. Altijd ging het over prettiger, gemakkelijker, gebruiksvriendelijker, efficienter. “Met slechts een druk op de knop”… etc. “Je hoeft nooit meer (iets vervelends)…” want dat doet X nu allemaal automatisch voor je. Peter Paul Verbeek schrijft in het leuke boekje “De daadkracht der dingen” o.a. over het filosofisch werk van Don Ihde, die zich weer baseert op fenomenologische denkers als Heidegger. Ihde betoogt dat mensen losgekoppeld zijn geraakt van het *werk* dat verricht moet worden om bepaalde dingen voor elkaar te krijgen. Neem bijv het verwarmen van je huis. In vroeger tijden was dat een dagtaak, die begon met hout hakken, dan een vuur maken in de haard, dat de hele dag brandend houden (met zo min mogelijk verspilling van hout) en je moest nog goed oppassen dat je je hele huis niet in lichterlaaie zette ook. Het hakken van hout en maken van een vuur was een echte vaardigheid die van ouder op kind werd overgedragen. Een sociaal ingebedde vaardigheid dus ook nog. Deze totale allesomvattende vaardigheid maakte dat wij zeer nauw verbonden waren met ons huis, de bescherming die het bood en het werk dat daarvoor nodig was. Nu stellen we enkel de thermostaat in met een knopje en wat er allemaal achter de schermen gebeurt is volledig buiten ons beeld en buiten onze beleving. Zo losgekoppeld te raken van de wezenlijke processen die ons in leven houden is een slechte zaak, betoogt Ihde. Het vervreemd ons van de wereld en daarmee uiteindelijk van onszelf. (Dergelijke argumenten voor de herwaardering van ‘vaardigheden’, vakmanschap, handwerk, ‘arts & crafts’, “skills”, etc… hebben vast ook een link met de waardering van arbeid in Marxistische filosofie maar daar weet jij vast meer van).
Leuk om te weten is dat NU in de wereld van design en mens-computer interactie ‘craft’ weer helemaal hip en hot is. Er is ook een boek “The Craftsman”, dat krijg ik echt van zes verschillende kanten aangedragen de laatste tijd.
(en als ik het met ganzeveer had moeten schrijven had ik minder spelvouten gemaakt..)
‘Met een stokje op nat zand een tekening maken – ik kan er volledig in opgaan, omdat het mijn betrokkenheid in hoge mate activeert. Maar moeilijk, nee.’
Waarmee ben je tevreden? Het is slechts niet moeilijk omdat je eisen laag zijn. Een kunstenaar zou zich er in kunnen verliezen, voor jou is het slechts een bezigheid om gedachten te verdrijven.
Verder, mag het ook iets minder Wikipedia? Wat ons van de wereld vervreemd zijn wij. Geouwehoer over hoe we vroeger dichter bij onze roots stonden heeft niets te maken met het goed of slecht zijn van Google.
Je zou wensen dat de techneuten die voor Google allerlei nieuwe dingen uitdenken ook wat meer zouden nadenken over wat zij teweeg brengen. Vervreemding bijvoorbeeld. Kan alle creativiteit die daar in Silicon Valley wordt ingezet om een ’tool’ nog sneller te laten werken en nog meer aan te passen aan zoekprofielen etc. niet ingezet worden om mensen slimmer te maken? Of meer vrijheid en privacy te geven?
Vandaag las ik dat Google in Frankrijk bestraft is voor een nieuwe versie van de zoekmachine waarin nog sneller allerlei suggesties worden gegeven aan degene die een woord intikt. Wat bleek namelijk? Iemand die zijn eigen naam intikte in de zoekmachine kreeg als suggestiewoorden ‘verkrachter’ en ‘satanist’. Hij heeft Google aangeklaagd en kreeg gelijk. Google gaat in beroep. Kennelijk hadden de techneuten met het gebruik van hun ’tool’ als scheldmachine geen rekening gehouden. Net zoals ze bij Streetview ook geen rekening hadden gehouden met de aantasting van de privacy en Google pas in tweede instantie na klachten is begonnen met ‘blurren’ van gezichten en kentekenplaten. Zonder veel succes.