Ik heb het nare gevoel heb dat onze samenleving uiteenvalt doordat elke groep uit het enorme aanbod aan informatie zijn eigen feiten selecteert. Ik sluit niet uit dat het selecteren van diezelfde feiten – lees: het afsluiten voor andere informatie – groepen zelfs helpt zichzelf te definiëren. Ik heb het idee dat deze informatieverzuiling iets wezenlijk nieuws is en ik ben niet de enige die zich zorgen maakt over de gevolgen: Bas Heijne schreef zaterdag iets soortgelijks in het Handelsblad, al ging het hem niet om het informatieoveraanbod als oorzaak van het uiteenvallen.
Mijn idee is dat er meer culturele trefpunten zouden moeten zijn waar mensen elkaars ideeën konden leren kennen. Het is vanuit dit perspectief dat ik kijk naar De Nederlandse Boekengids, waarvan onlangs het nul-nummer is verschenen en die ik een warm hart toedraag, zelfs als ik hieronder kritisch ben. Voor een ander perspectief: zie het stuk van Michel Gastkemper dat u eergisteren hier las.
Het redactioneel van De Nederlandse Boekengids legt de ambitie uit. Nederland lijkt bang te zijn door allerlei recente crises, die ons niet hadden hoeven overvallen omdat ze allang waren “aangekondigd in kritisch-essayistische publicaties als The New York Review of Books, The London Review of Books en het Times Literary Supplement.” Boeken helpen ons, beter dan andere media, vooruit en om ons heen zien, en De Nederlandse Boekengids wil onze gids zijn. Voilà, het trefpunt waar ik op hoop.
1
Sta me echter twee punten van kritiek toe. In de eerste plaats heb ik zo mijn twijfels over de claim of boeken wel beter zijn dan andere media. Ze zouden het kúnnen zijn, maar in de praktijk is het juist de boekenbranche die een bijdrage levert aan de verschraling van onze cultuur. Ik heb er al eens vaker over geschreven: de branche meent het beste te functioneren door een beperkt aantal boeken in enorme aantallen om te zetten en men attendeert u op die titels via een circus van literaire prijzen, marketing op auteurs en eindejaarslijstjes. In feite wordt het culturele aanbod daardoor versmald en is er voor wat afwijkt van deze mainstream – de boeken dus waarmee we vooruit en om ons heen zien – steeds minder aandacht.
Zo vreemd is het dus niet dat mensen hun ideeën niet langer uit boeken halen. Internet mag dan niet geschikt zijn voor de zorgvuldige analyse, het medium is makkelijker toegankelijk, actueler en oneindig veel gevarieerder dan wat de boekenbranche ons nog biedt. Ik heb er weleens op gewezen dat er nog steeds ruimte is voor het goede overzichtsboek, maar ik zie ze zelden. Het heeft voor een uitgeverij weinig zin kwaliteit na te streven. Een goed boek legt het, in het commercieel model van de boekenbranche, namelijk altijd af tegen een slecht boek van een beroemde auteur: Govert Schilling schrijft een stuk beter over astronomie dan Stephen Hawking, maar de laatste is een beroemdheid en zijn boek ligt op een van de tafels middenin de winkel.
Ik sympathiseer met de ambitie van De Nederlandse Boekengids om mensen in staat te stellen vooruit en om ons heen zien, maar naar mijn stellige overtuiging lukt dat beter als we wat breder kijken dan alleen boeken. Van de aanname van de redactie dat een wijdlopende nieuwsgierigheid “beter gevoed wordt door het boek dan door de dagelijkse actualiteit of een achtergrondartikel” ben ik althans niet overtuigd.
2
Het is verfrissend dat De Nederlandse Boekengids geen angst zegt te hebben om “met een keurcorps van seniorschrijvers voor belegen door te gaan”. Ervaring en inzicht zijn inderdaad onderschatte kwaliteiten en de redactie heeft zich verzekerd van de medewerking van een alleszins respectabele troupe, waaronder verschillende van mijn favoriete denkers en dichters. Het vervelende is: deze mensen kunnen hun stukken al kwijt in onze kranten en in de opiniebladen. Ze krijgen in De Nederlandse Boekengids meer ruimte om nog eens ruwweg hetzelfde te zeggen. In de huidige vorm is het nieuwe blad in feite een culturele krantenbijlage waarin de recensenten wat meer woorden krijgen.
Zoals ik al aangaf kijk ik naar De Nederlandse Boekengids vanuit het standpunt dat we culturele trefpunten nodig hebben waarin de diverse informatiezuilen elkaar kunnen ontmoeten. Ik ontmoette in het nul-nummer de overwegend blanke, hoogopgeleide, autochtone mannen die ik sowieso tegenkom. Ze hebben respectabele standpunten – ik schrijf dat zonder ironie – maar wat we nodig hebben, zijn andere perspectieven.
In feite doet De Nederlandse Boekengids dus wat ook de boekenbranche doet: het culturele aanbod versmallen tot een beperkt aantal vertrouwde spelers. Daar is de redactie ook eerlijk over, maar dit is niet hoe we beter vooruit en om ons heen kunnen zien.
3
Zoals gezegd draag ik De Nederlandse Boekengids een warm hart toe. Ik herken er iets in. Ik heb, zoals de trouwe lezers van deze kleine blog weten, vorig jaar zelf een oudheidkundig tijdschrift helpen oprichten en ik weet hoe lastig dat is, zeker als je een ongebruikelijke visie uitdraagt: dat de bestudering van de oude wereld (ondanks het failliet van de humaniora) wél intellectueel uitdagend is of dat boeken (ondanks het internet) er wél toe doen.
Ik zou alleen hopen dat de redactie, nu men begint en nu het nog kan, één aanpassing doet: behandel de artikelen, na een snelle controle of iemand werkelijk expertise bezit, anoniem. De redacteuren weten dan niet wie de auteur is en kunnen dus alleen kijken naar de inhoud en de argumenten. Ik denk dat met deze procedure diverse gevestigde namen niet langer gepubliceerd zullen worden terwijl onbekenden dan wel een platform krijgen. Het aanbod is groot genoeg: bij nieuwssites als – in alfabetische volgorde – FrontaalNaakt, GeenStijl, Jalta, Joop, Krapuul, Sargasso en The Post Online schrijven mensen (en reageren mensen) met niet-helemaal-mainstream-meningen die wel degelijk een goed verhaal kunnen schrijven, maar die De Nederlandse Boekengids, met zijn keuze voor een keurkorps van seniorschrijvers, eigenlijk laat liggen. Mijn lijstje van nieuwssites bevatte, zoals u misschien zag, geen etnische sites, want die ken ik niet: mijn blinde plek, waarvan ik genezen wil worden omdat ik vooruit en om me heen wil zien.
Een aangepaste redactieprocedure is geen panacee voor alle kwalen, ik weet het. Wie echter vooruit en om zich heen wil zien, moet openstaan voor alle informatiezuilen. De Nederlandse Boekengids heeft zeker potentie maar is nu nog een beetje alsof je binnenloopt op het feestje van iemand die werkt aan een letterenfaculteit: het is beslist gezellig, er wordt leuk gediscussieerd, er komt weleens een boeiende mening langs en je vermaakt je absoluut, maar echt verrast word je zelden.