De VPRO heeft met de reeks “De Slag om Nederland” een thema van betekenis te pakken. De slogan van het programma is een beetje populistisch: “Nederland teruggeven aan de Nederlanders”. Maar de kritische analyse van de verhoudingen die daaronder zit is prima.
In de laatste aflevering zien we een grondspeculant, in krijtstreep-pak en een behoorlijk overgewicht, zich boos maken over de gemeenten, ongeveer zeggend: “Speculeren met grond is een vak en ik kan geen gemeente besturen. Dus verbied gemeenten handel te drijven met grond, dan bemoei ik me niet met het gemeentebestuur.” Mooi, de speculant afgebeeld als een oude cartoon. Het was een stuk minder leuk geweest als de speculant een jonge, sexy dame was geweest.
Waarom verliezen gemeenten miljoenen aan de grond? Dat blijft natuurlijk een spannende vraag: naar verluidt zitten rond de zestig gemeenten met teveel bouwgrond, waarop miljoenen aan renteverliezen worden gelopen. De VPRO onthult ons een verklaring in Lansingerland: de schuld ligt bij het Vinex-beleid van het Rijk. Dat werkt natuurlijk lekker: elkaar de schuld geven. Maar er zit wat in. Toevallig weet ik vrij goed waarover het gaat: ik was betrokken bij het Vinex-beleid, want ik werkte toen bij VROM. De gemeenten waren destijds al niet blij met het beleid: het werd door Vinex helder waar de speculanten moesten toeslaan, om hun miljoenen te kunnen opstrijken. Overigens: ook voor Vinex werd er vlijtig gespeculeerd met grond.
De Vierde Nota Extra was de visie van een kabinet voor de periode van Paars, op de volkshuisvesting en de ruimtelijke ordening. De onderzoeken op de woningmarkt wezen op een nog forse woningbehoefte, niet zozeer door bevolkingsgroei of immigratie, maar vooral door individualisering en toenemende welvaart, waardoor we ons meer woonruimte konden veroorloven. Die groeiende behoefte zou zich snel tonen, dus er was haast met de woningbouw. Voor gemeenten is dat lastig, want een grote wijk bouw je pas na aanzienlijke aanpassingen aan grond, openbaar vervoer, waterlopen, ontsluitingen en overige verbindingen (bruggen, tunnels).
Omdat we al aan decentralisatie deden, werden convenanten afgesloten tussen rijk en gemeenten, met kleinere plannen en grotere. Die grote plannen zijn inmiddels de notoire Vinexwijken geworden. Ook de gemeente E., later opgegaan in de fusiegemeente O., wilde graag bouwen. Men huurde een goede stedenbouwkundige, ontwierp een prima verbinding tussen de oude kern en de nieuwe uitbreiding en ging aan de slag. Dat was net het verschil met de omringende, concurrerende gebieden, want daar liet de verbinding tussen oude kern en nieuwe wijk zich lastiger leggen. En wie kiest nu een plek om gelukkig te worden, in het weiland, “in the middle of nowhere?” Bij de buurgemeenten liet de markt het een beetje afweten.
We zijn nu meer dan 10 jaar verder en zie: de woningmarkt in de gemeente O. doet het aardig en de Vinextaak is vrijwel af, terwijl de omringende gemeenten last hebben van de stagnatie op de woningmarkt en nog maar halverwege zijn: muitende projectontwikkelaars en wegblijvende kopers.
Maar succes levert ook weer een nieuw probleem op. Want die nieuwe huishoudens beginnen hun eisen te stellen, vragen betere verbindingen, veilige wegen naar meer scholen, betere voorzieningen in de zorg, de winkels en het bestuur. Dus de ingrepen rond de nieuwe wijk moeten ook echt worden afgemaakt: de wegen, de tunnels moeten nu komen. En dan komt in het voorbijgaan ook het denkbeeld van een gemeentehuis op: nog wel naast het station, een logistiek en openbaar vervoers-knooppunt. Op zich geen slecht idee, al gaat het centrumgebied rond het station wellicht de concurrentie aan met het oude centrumgebied.
In ons land hebben we verschillende bestuurslagen met ambities en middelen. Iedereen bemoeit zich met onze mobiliteit: dus het stationsgebied is interessant voor NS, Railinfra, etc., eveneens voor de stadsregio en voor de provincie. Alle mede-overheden begrijpen dat de arme gemeente O. het niet allemaal alleen kan, komen over de brug met bijdragen, maar eisen ook dat besteding binnen een bepaalde termijn geschiedt. Daarbij is het inzicht van Keynes een overweging: het zijn sombere tijden, dus dat er in crisistijd openbare werken worden uitgevoerd, is niet verkeerd.
Dan wordt de lokale politiek nerveus: gaat de sociale werkplaats niet veel meer kosten aan de gemeente? Hoe zit het met de uitkering uit het gemeentefonds? Staat de buurgemeente er al niet financieel belabberd voor? Hebben we alle tekorten in beeld? Wat zijn nu precies de ambities en de risico’s? Welke tekorten zijn berekend op de grondexploitatie? Welke komen daar nog bij door de slechte kantorenmarkt en de slechte woningmarkt? Het zijn geen onredelijke vragen, maar de CDA-wethouder pleegt een soort “hoogverraad” door te willen terugkomen op eerdere besluiten. Een echte bestuurscrisis is ineens daar. Die veroorzaakt diepe loopgraven: mensen handelen gefrustreerd, zijn bevooroordeeld over elkaars standpunt. Het woord “sabotage” valt.
De gemeente O. heeft inmiddels een legertje externen ingehuurd om de steeds lastiger samenhang in de plannen nog een beetje te kunnen sturen. Maar dat valt niet mee. Externen voldoen aan hun eigen opdracht en zijn loyaal aan hun baas, maar wie stuurt de samenhang? En wat moet er precies door die samenhang tot stand komen? Lastig is b.v. een groot bedrijf dat opnieuw moet worden ontsloten; dat ziet zijn kans en onderhandelt op het scherpst van de snede. Wanneer moeten nu welke kosten worden gemaakt en kan de gemeente dat trekken? Het College vindt dat de financiële beelden voldoende helder zijn, maar de oppositie vindt van niet. Het schrikbeeld is: vergelijkbare gemeenten met nieuwe gemeentehuizen en dramatische tekorten.
De oppositie begint een stevige campagne onder de bevolking, die zich richt tegen het nieuwe gemeentehuis en scoort daarmee behoorlijk. Het volk vindt dat “die ambtenaren” ook wel in een oud gebouw kunnen zitten. En de kredieten, die al zijn vastgesteld zijn geldsmijterij. Er is tegenstand aan het groeien: dat is gevaarlijk, als je een duur en samenhangend project hebt, waarmee je nog vele keren tegen een nederlaag of tegenvaller kunt aanlopen. Doe dus twee dingen, is mijn advies:
– Zorg voor een betere vrijheid tot beheersing van het geheel door knippen van werken, door een interne of openbare prioritering, door fasering; als je een integraal plan hebt, moet je ook een samenhangende planning kunnen maken.
– Zorg, in samenhang met het voorgaande, voor een hernieuwde legitimiteit van de eerdere besluiten, door ze in het openbaar tegen het licht te houden; neem besluiten niet opnieuw, maar fundeer ze opnieuw in openbaar debat.
En stop met die loopgraven. Soms gaan dingen niet zoals ze moeten of je zou willen. Maar de lokale politiek is toch vooral zoeken naar meerderheden voor praktische oplossingen. Als die eenvoudige waarheid uit het huis van Thorbecke niet meer wordt gevolgd, ben je ver van huis. Als ik dat sentiment uitdraag is er verwarring en conflict. Over een aantal weken meld ik hoe het verder gaat, in deze spannende soap.
Foto: Vinexwijk Nesselande door Frans Schouwenburg
Reacties (1)
Leuk verhaal over Elst/Overbetuwe, zo leer je nog eens wat! :-)