Welkom in het Gemeentemuseum Den Haag

Foto: copyright ok. Gecheckt 09-11-2022

ACHTERGROND - Als ik in het Gemeentemuseum in Den Haag kom, begin (of eindig) ik mijn bezoek meestal in de hal op de eerste verdieping. Overigens weet ik pas sinds kort dat dat de ‘Erezaal’ wordt genoemd. Ik ga dan een minuut of tien, vijftien op één van de donkergebeitste banken zitten en kijk uit over de vide met de trappen. Daar word ik heel erg rustig van. Musea zijn voor mij nooit alleen maar het tentoongestelde, maar ook het gebouw en wat dat uitstraalt. Dat Haagse museum bezit zo’n uitstraling in overvloed.

Dat begint al als ik op een mooie zonnige dag met de tram over de Stadhouderslaan aan kom rijden… Nu ik dit schrijf, realiseer ik me dat ik het Gemeentemuseum  zo goed als altijd in de zomer heb bezocht. Gek, eigenlijk… Er zijn ook musea waar ik graag in de late herfst kom, als de meeste bladeren van de bomen zijn. Het Catharijneconvent in Utrecht bijvoorbeeld. Of in de winter: Boymans in Rotterdam. Bij andere doet dat er dan weer helemaal niet toe.

GMHal01

Gele bakstenen

Maar ik zat dus in de tram. Die gele bakstenen in die lage rechthoeken, weerspiegeld in de vijvers, stralen een soort rustige vrolijkheid uit, waar ik helemaal blij van word. En dan stap ik uit, steek de laan over en loop door die magnifieke glazen gang naar het donkere gat van de entree. Als Museumpashouder ben ik dikwijls zó langs de kassa, ook als het druk is, en dan geef je je jas en tas nog ouderwets af bij de garderobe. Waar je dan plastic plaatjes met een nummer erop krijgt van die echte Haagse types. Jong of oud, auto- of allochtoon, ze hebben altijd een soort vriendelijke eigenheid. En dat geldt, tenminste als ik er loop, ook voor de suppoosten. Ik heb er altijd wel een apart praatje mee. En dat is al erg lang zo.

Het Gemeentemuseum is, net als zoveel andere Nederlandse musea, een oude bekende. Ik kom in de meeste al sinds mijn academietijd (1964-1968). In mijn herinnering was het toen nogal grauw met van die krakende parketvloeren, maar sinds de grote restauratie in jaren negentig is het een feest om er rond te lopen. En al die details te zien. De primaire kleuren, het stralende wit, de koele belichting van boven of opzij, de zwarte natuurstenen contrasten en dan ook steeds dat donkere eikenhout, dat toch niet oubollig aandoet. En natuurlijk de bronzen raamlijsten, deuren en die prachtige deurklinken. Ik vind het altijd weer een plezier om ze aan te raken.

De indeling van het gebouw is, als je er onbekend bent, nogal verwarrend. Maar ook voor mij is het nog steeds verrassend om een hoek om te slaan en dan oog in ook te staan met weer een mooi vormgegeven tentoonstelling. Ik ging en ga er trouwens meestal niet heen voor de schilderkunst. Je kunt wel eens verrast worden, maar voor zover ik het me kan herinneren vielen schilderijen me dikwijls tegen (en voor mij was Rothko een dieptepunt… of is dat vloeken in de kerk?). Ik heb veel meer met de toegepaste kunst. Daar hebben ze hele mooie collecties van en ze tonen dikwijls heel aparte verzamelingen van anderen. Onlangs was ik op de Delfts Blauw tentoonstelling in de stijlkamerafdeling: een feestje. Maar vooral kom ik voor kostuum, mode, kledinggeschiedenis.

GMDelftBlauw01

Wonderkamers

Vroeger, sprak opa, hadden ze in de kelder mooie vaste exposities van historische kostuums en moderne mode. Dikwijls kwamen die uit de eigen collectie. Maar de kelder is nu veranderd in de Wonderkamers. Ook de moeite waard en vooral voor jongelui interessant.  Ik kom er ook graag, maar als ouwe rot hoef ik natuurlijk niet een museum binnengelokt te worden. Bij mijn laatste bezoek waren er echter een paar kamers waar ik echt wat langer heb lopen genieten. En foto’s heb lopen maken. Kunst, en toch leuk, zeg maar.

Afgelopen jaren heb ik een aantal echte juwelen van kostuumtentoonstellingen in het Gemeentemuseum bezocht: die over de Romantische mode in 2014 en die over achttiende-eeuwse kleding een paar jaar daarvoor, zijn echt in mijn geheugen blijven hangen. Zo maak je mooie tentoonstellingen over historische kleding!

GMTuinzaal02

Zo Haags

Een nieuwe ontwikkeling is de verplaatsing van het museum-restaurant – in Den Haag heet dat natuurlijk Grand Café – naar de binnenplaats, de overdekte Tuinzaal. Mooi vormgegeven, helemaal in stijl gehouden en de muren die zo veel beter te zien zijn, zijn natuurlijk ontzettend decoratief. Er zelfs een stoel  voor ontworpen die geheel in Berlage stijl is gehouden. Prachtige ruimte, maar ik zie mezelf daar nog niet aan de koffie met een ‘taartje’ zitten. Ik lunch meestal eenvoudig in het cafetaria van het Museon, de buurman van het Gemeentemuseum. Want als je dan toch een beetje kritiek mag hebben op dit museum, is het dat het zo Haags is. De sfeer en de bezoekers, hoewel overal vandaan komend, zijn toch altijd een beetje elitair. Geen kouwe kak of haagse bluf, maar ik voel me toch niet zelden daar een beetje uit de toon vallen in mijn T-shirts, truien en jeans. Niet dat ik me er, sinds in ieder geval 40 jaar, iets van aantrek, maar het  tekent al mijn bezoeken. Het doet ook niks af aan het gebouw en de tentoonstellingen, maar toch…

Als ik in die Erezaal op die bank zit te mediteren, om het maar een naam te geven, hebben suppoosten en ander museumpersoneel daar totaal geen probleem mee. Ze vinden het, denk ik, zelfs wel leuk. Ik zie het eigenlijk niemand anders doen. Maar de bezoekers kijken je toch dikwijls vreemd aan en vooral als het grjze golvers van mijn eigen lichting zijn – keurig in de kleren en het permanent – krijg ik toch vaak wat van die misprijzende blikken. Wat doet die vent daar, daar hóór je toch niet te gaan zitten? Je hoort het ze denken. Maar het is mijn eigen traditie en hij hoort hier wel; ik heb zelfs wel eens het idee dat meneer Berlage die ruimte ervoor heeft ontworpen.

Reacties (3)

#1 karin r.

Ik kom graag in het Gemeente museum. Maar ‘ een beetje elitair’ voel ik me niet. ;-)

  • Volgende discussie
#2 Henk 't Jong

@1: ik ook niet, maar het museum voelt een beetje elitair en veel van de mensen die er komen zien er wel erg keurig uit. Je hebt die types natuurlijk ook in andere musea (iedereen is er natuurlijk ook dagelijks mee omringd, als je niet in een prachtwijk woont tenminste) maar het lijkt (ik heb er geen onderzoek naar gedaan…) of er in het Gemeentemuseum meer zijn. Ligt dat aan Den Haag? Want in het Historisch Museum en het Mauritshuis heb ik dat ook.

  • Volgende discussie
  • Vorige discussie
#3 karin r.

@Henk: ik weet niet of het daar aan ligt. Zijn de mensen die naar bijvoorbeeld World Press Photo gaan in A’dam anders dan de mensen die naar het Gemeentemuseum gaan? Ligt het aan de kunst die er te zien is?

  • Vorige discussie