Dit is de zesde aflevering in de lezingenserie De Urgentie van Duurzaamheid, van Studium Generale Utrecht. De bijdrage is geschreven door Melanie Peters. Kijk hier de lezing terug.
‘Reality is broken, we need games to fix it’, zo citeerde prof. Peter Werkhoven de Amerikaanse game-wetenschapper Jane McGonigal. Games zouden wel eens de sociale verbanden van de toekomst kunnen zijn. De manier om samen te werken en samen oplossingen te bedenken voor vraagstukken rond schaarste.
En dat is hard nodig, zo liet Werkhoven zien op basis van onder andere TNO-studies. Van de energiecrisis zijn we al wel doordrongen, maar we zijn veel minder bekend met de schaarste van zeldzame metalen zoals lithium, indium, exotium of neodinium, waar ons mobieltje, maar ook windmolens en zonnepanelen van afhankelijk zijn. Prof. Joost Raessens is als wetenschapper betrokken bij de games for change-beweging en stelt dat games inderdaad in staat zijn ons gedrag te beïnvloeden. Duurzaamheid is niet een probleem van kennis, maar van waardeoriëntatie. Die wordt gevormd tijdens je opvoeding en is daarna erg moeilijk te veranderen.
Toch is het ons gedrag dat we moeten bijstellen. Er wordt nu al gesproken over het opdelven van oude vuilnisbelten om metalen terug te winnen. Slimmere technologie en wetgeving zijn belangrijk, maar onvoldoende om te voorzien in onze behoeften en die van toekomstige generaties. Alleen een ander consumptiepatroon en spaarzamer omgaan met wat we hebben, zal er voor zorgen dat we kwaliteit van leven kunnen behouden. Dat is geen leuke boodschap, maar het spelelement van games zou ons wel eens kunnen overhalen daar toch in te geloven. En al spelend kunnen we aantrekkelijke oplossingen verzinnen.
Iets doen voor duurzaamheid
Ook uit de voorgaande lezingen in de serie Duurzaamheid als wereldbeeld bleek dat ons gedrag en de onderliggende waarden die we bewust of onbewust met ons meedragen cruciaal zijn voor duurzaamheid. Uit de milieueducatie weten we al dat mensen wel iets willen doen voor duurzaamheid, maar niet snel iets zullen laten. Naar de glasbak gaan of lid worden van Oxfam, dat doe je wel. Maar je studiegenoot op stage niet opzoeken omdat je dan moet vliegen? Dat is veel moeilijker. Hoe kun je het gedrag van groepen mensen sturen op een aantrekkelijke en slimme manier?
Prof. dr. Werkhoven (TNO en UU) en prof. dr. Raessens (Mediatheorie, UU) werken beiden vanuit hun discipline aan games. Zij proberen het natuurlijke gedrag van de spelende mens te benutten. Zo is er de game World without oil van de bovengenoemde Jane McGonigal, waarin ideeën worden verzameld en mensen bij elkaar gebracht om na te denken over oplossingen voor de olieschaarste. Deze game leidde tot nieuwe inzichten waar de deskundigen niet zo maar opkwamen.
Spelend oplossingen bedenken
Het klassieke voorbeeld van een schaarsteprobleem dat werd opgelost door spelen, is dat van een rakket die op weg terug naar Houston nog maar zuurstof en voedsel voor twee van de drie bemanningsleden had. Al spelend hebben de verantwoordelijken op de grond een oplossing gevonden die zich niet liet berekenen. Ook burgermeesters spelen games om te oefenen met crisissituaties. Tijdens het spel zijn mensen creatief en ontvankelijk voor nieuwe boodschappen. Ze ervaren autonomie, een doel en krijgen het gevoel dat ze meester zijn over een situatie. Het is niet alleen de game op zich die succes veroorzaakt, maar ook de sociale processen er omheen, die zorgen dat het leren beklijft. Burgemeesters vermelden op hun website dat ze aan dergelijke games meedoen, vormen een netwerk via Facebook en praten er onderling weer over. Zo gaat kennis leven, mensen wisselen kennis uit en identificeren zich met deze kennis. Denk aan een spelletje monopolie. Niet alleen het spel, maar ook de gezelligheid er om heen, met sokken op de bank en chips in de bakjes, zorgt voor zoveel plezier en maakt dat je blijft spelen.
Debat over noodzakelijke behoeften
Andere sprekers in de reeks benadrukten al het debat. Daarin gaat het niet om het uitwisselen van standpunten. Daarvoor is de toekomst te onzeker. We moeten telkens opnieuw onderzoeken wat de beste wetgeving is, welke manier van bestuur nodig is en welke oplossing de beste is in het voorliggende geval; welk medicijn, welke vorm van energie en hoe kinderarbeid de wereld uit te helpen in een bepaalde regio. Daarbij zijn onze waarden een kompas waarmee we in dialoog met anderen balans kunnen vinden. Kunnen games het debat over dit soort dilemma’s simuleren? En zijn games daardoor in staat collectief gedrag te sturen, zodanig dat ze de destructieve relatie tussen mens en natuur corrigeren?
Raessens bestudeerde onder andere games over voedselhulp, gewelddadige conflicten en energie, vaak gemaakt vanuit maatschappelijke organisaties of overheden. Deze zijn succesvol vanuit het oogpunt van leren als ze de samenhang overbrengen tussen onze natuurlijke omgeving, sociale omgeving en onze persoonlijke geestelijke behoeften en verlangens. Ze moeten laten zien wat het wenkend perspectief is en aansluiten bij onze mentale structuren, in plaats van alleen te benadrukken waar ze tegen zijn. Of ze onmiddellijk leiden tot ander gedrag is moeilijk te onderzoeken, maar ze beïnvloeden wel je attitude ten opzichte van de wereld.
Brillen
In feite kun je het leren door games zien als het veranderen van een epistemic phrame – de manier waarop we naar de werkelijkheid kijken. Games stellen ons in staat inhoudelijk te leren (knowledge: wat is het probleem met afvalverwerking), we kunnen vaardigheden oefenen (skills: beslissen bij een crisis) en we kunnen ons bewust worden van onze waarden (values: kies ik voor meer oerwoud of meer stad). Games dragen bij aan onze identiteitsvorming en maken het ook mogelijk die van iemand anders aan te nemen (identity: hoe is het om vluchteling te zijn of burgemeester tijdens een ramp). Via games worden we ons dus bewust van onze eigen waardeoriëntaties en leren we te denken vanuit het perspectief van anderen. We kunnen samenwerken en denkkracht bundelen. Is dit het leren van de toekomst? En vormen social media de sociale verbanden van de toekomst?
Ja, maar…
De zaal was af en toe sceptisch. Een vragensteller speelde ooit een game waarin hij moest vissen. Dit spel nodigde uit om tegen beter weten in zo snel mogelijk de zee leeg te vissen. Volgens Werkhoven is dan de opzet van de game verkeerd, je zou samenwerken moeten modelleren. Over dit modelleren kwam ook een vraag. Is een model niet een versimpelde weergave van de werkelijkheid en doen games daarom per definitie onrecht aan de complexiteit van duurzaamheidsvraagstukken? Volgens Werkhoven is het roeien met de riemen die we hebben en kijken of we al spelend oplossingen kunnen bedenken, met de geringe kennis die we hebben. Moet je wel duurzame games maken, of liever leuke games waar duurzaamheid ongemerkt in voorkomt, vroeg iemand? Zijn de games for change niet te amateuristisch gemaakt en zouden ze niet op de Xbox gespeeld moeten worden om veel meer mensen te bereiken, in plaats van degenen die toch al gewonnen zijn voor duurzaamheid? Spreken games niet alleen de gamers aan? En leren mensen wel echt van gaming? Is hun gedragsverandering ook duurzaam?
What else…
Misschien is het nog niet in veel gevallen wetenschappelijk aan te tonen dat games leiden tot gedragsverandering, stelde Werkhoven, maar de uitspraak van McGonigal is in elk geval inspirerend en we moeten alles proberen. Door games leren we veel over menselijk gedrag, individueel en in groepen. Het werken met games vergroot onze wetenschappelijke kennis over de manier waarop mensen leren en hoe hun waarden worden gevormd. Kennis die we hoe dan ook nodig zullen hebben voor een world without oil en om voldoende alternatieven te ontwikkelen voor een menswaardig bestaan voor onszelf als wereldbewoners en degenen na ons.
Overheid
En de overheid, heeft die nog een rol? Veel games for change zijn gefinancierd door de overheid, maar dat zijn relatief kleine budgetten, stelt Raessens. Om effectief te zijn moeten games deel worden van maatschappelijke bewegingen. Mensen moeten met de materie online en offline verder. De gamewereld is een grote economische speler en ook de serious games en de games for change-beweging zijn steeds beter georganiseerd en weten zo fondsen te verkrijgen. Dat blijkt belangrijk om goede en aantrekkelijke games te bouwen. Het gaat niet om zo realistisch mogelijke graphics, maar wel om de verhaallijnen die realistisch zijn, omdat ze anders niet boeien en ook niet aansluiten bij wat we in de werkelijkheid tegenkomen. Democratische processen rondom games zijn belangrijk. Wie bepaalt welke game wordt gemaakt en wat we daarvan leren? Games zijn zelf niet waardevrij. Of ze spreken van global warming of climate change is al een politieke keuze. Als games zo’n krachtig instrument zijn om mensen dingen te leren, dan zou democratische debat daaromheen ook gevoerd moeten worden. Door de overheid en aangezwengeld door wetenschappers zoals Raessens en Werkhoven.
We are the drivers of change
Gezien het potentieel van games, het gebrek aan andere instrumenten om complexe problemen op te lossen en de urgentie van de problemen rondom duurzaamheid, verdient deze manier van maatschappelijke verandering, hoe speels ze ook lijkt, veel meer serieuze aandacht. Spelenderwijs de wereld redden zou wel eens heel effectief kunnen zijn.
Kijk hier de lezing terug: Push the right button
Reacties (2)
Eigenlijk wist ik het ook wel dat het niet zo netjes was om al die inheemse volkjes uit te moorden met Imperialism.
Dan wil ik spelen ook.