RECENSIE - De nazi’s hadden het waarschijnlijk van de Russen. Ruim voordat boven de poort van Auschwitz het motto ‘Arbeit macht frei’ verrees, prijkte er boven de poort van het klooster op het grootste van de Solovetsky-eilanden de kreet: ‘Met een ijzeren vuist zullen we de mensheid naar het geluk leiden’.
En dat van die vuist, dat hebben de gevangen geweten. Van de ruim honderdduizend Russen die naar deze eilanden in het barre noorden werden verbannen (het was het eerste concentratiekamp van de Goelag), kwam de helft om door dwangarbeid, honger, kou, ziekte en executies uiteraard. Een favoriete straf gedurende de zomermaanden, zo lezen we in Alles voor het Moederland, was dat een gevangene naakt buiten moest staan, ten prooi aan de ontelbare muggen. Wie bewoog, werd doodgeschoten.
Michel Krielaars brengt een bezoek aan de eilanden en aan het kleine museum in het klooster. Maar eigenlijk is hij op zoek naar Maxim Gorki. De revolutionaire schrijver was in 1921 heel verstandig naar Italië vertrokken, waarvandaan hij zijn oude vriend Lenin boze brieven schreef over het verval van de revolutie. Maar plots, in 1928, besloot hij huiswaarts te keren. Een buitenkansje voor het regime, dat druk bezig was met het uitroeien van de ‘koelakken’. Gorki werd in de watten gelegd en ontpopte zich tot de trouwe verdediger van de Sovjet-Unie, en de middle man die voor iedereen een goed woordje kon doen bij de onbereikbare leider Stalin.
Dus toen er geruchten rondgingen dat er zich op de Solovetsky-eilanden gruwelijke dingen afspeelden, moest hij daar gaan kijken. Stalin vond het prima. Bij het naderen van de beroemdheid werd het kamp zo snel mogelijk opgeknapt. Overvolle barakken werden geleegd; laantjes kregen boompjes, dokters kregen witte jassen.
Heeft Gorki dat doorzien? Volgens sommigen wel. Hij zou zich hebben los weten te maken van zijn escorte en een kwartier lang gepraat hebben met een jonge gevangene (die kort daarop geëxecuteerd werd). Maar in zijn reisverslag was hij naderhand vol lof over de manier waarop de regering met zijn gevangenen omging. Wie zei dat daar onschuldigen vastzaten, was een leugenaar.
Gorki, zo constateert Krielaars, was een fellow traveller in eigen land. Net als George Bernard Shaw en Joris Ivens kreeg hij alleen de schijn te zien en was hij vanwege de vorstelijke behandeling maar al te graag bereid om de Sovjetleiders naar de mond te praten. Gorki zag en hoorde natuurlijk meer dan die westerse toeristen, maar daar staat tegenover dat zijn verslag moeilijk beschouwd kan worden als een eerlijk, persoonlijk verslag. Het was dankzij dit soort geschriften dat Gorki uiteindelijk in zijn eigen bed zij laatste adem kon uitblazen.
Was dat de leugen waard? Hoe kan een schrijver, die naar eer en geweten wil noteren wat hij ziet en denkt, leven in een dergelijke gruwelijke dictatuur? Dat is de vraag die Krielaars wil beantwoorde.
Alles voor het moederland draait om twee schrijvers, Isaak Babel en Vasili Grossman. Hun lot heeft Krielaars altijd geboeid
omdat ik me niet kan voorstellen dat iemand schrijver wil zijn in een dictatuur, waar iedereen onafgebroken in angst leeft.
Waren Babel en Grossman idealistisch, cynisch, of gewoon doodsbang? Krielaars komt er niet uit. De werkelijkheid was nu eenmaal complex. Babel koesterde zijn vriendschap met Zjenja, de vrouw van KGB-chef Jezjov. Wilde hij zo de waanzin observeren, zoals hij tegen anderen zei, of dacht hij op die manier bescherming te vinden? Zeker is dat hij in zijn laatste jaren (voordat Jezjov ten val kwam, en Babel onherroepelijk werd meegesleurd) vrijwel niks meer schreef.
Grossman hield zich ver van de levensgevaarlijke sovjet-elite en hij overleefde zowaar de grote zuiveringen. Waarom is een raadsel. Wellicht niet meer dan toeval. Daarna, tijdens de Tweede Wereldoorlog, ontwikkelde hij zich tot de voornaamste oorlogscorrespondent van de Sovjet-Unie. Grossman leefde te midden van de soldaten; hij was mateloos populair in het leger. Zijn stukken werden alom gelezen en na de oorlog vele malen herdrukt.
Grossman hoefde niets meer te schrijven, maar werkte in stilte aan zijn meesterwerk Leven en Lot. Dat boek mocht uiteindelijk niet verschijnen. De autoriteiten openden een ware klopjacht op alle kopiëren van het manuscript. Ze wilden koste wat kost een herhaling voorkomen van het schandaal rond Pasternaks Dokter Zjivago. Grossman hoopte dat zijn reputatie, in combinatie met de politieke dooi onder Leonid Brezjnev én de kwaliteit van zijn boek, publicatie mogelijk zou maken. Hij zat er naast. Hij stierf in 1964 aan maagkanker.
De centrale vraag van Alles voor het Moederland is deels misleidend. Krielaars stelt de zaken, met aan de ene kant de schrijver met zijn hoogontwikkelde geweten en anderzijds de leugen, de angst, de dictatuur, wat al te zwart-wit. Schrijvers zijn ook maar mensen. Hun worsteling met het systeem verschilde waarschijnlijk niet veel van de worsteling die een geleerde, een diplomaat of een fabrieksdirecteur ervaarden – en waar ze net zo goed aan ten onder konden gaan. En wat de dictatuur betreft: de sovjetmens wist daarmee om te gaan. Die had geleerd om weg te kijken.
Natuurlijk werden er fouten gemaakt en vielen er wellicht onschuldige slachtoffers. Maar iedereen begreep: de buitenwereld was jaloers op wat het communisme had bereikt. Dus waren er veel saboteurs en samenzweerders. En het was goed dat de grote leider daar keihard tegen optrad. Waar het om ging, was de toekomst. De wereld die zij aan hun kinderen zouden nalaten.
Toen de terreur werkelijk iedereen bereikte en de beschuldigingen steeds waanzinniger werden, toen was daar God zij dank de inval van de Duitsers. Plots was alles weer helder. Plots draaide alles om het moederland. De vernederde, vervolgde Anna Achmatova mocht weer optreden. Dimitri Sjostakovitsj schreef de #eningrad Symfonie. Grossman trok achter de troepen aan en mocht schrijven wat hij wilde (zijn kritiek op het systeem klonk vaak door) want daar, aan het front, toonde het Russische volk wat het waard was. En Stalin zou het na de oorlog uiteraard hiervoor belonen. Het liep anders, zoals we weten. Als Stalin niet was gestorven, had de jood Grossman zo maar opgeslokt kunnen worden door de arrestatiegolven rond het antisemitische ‘Doktercomplot’.
Alles voor het moederland is een mix van geschiedenis, reisverslag en biografie. Krielaars kan slechts gissen naar de beweegredenen van zijn helden. Hij is geen psycholoog en geen psychobiograaf, en de biografische informatie is daarvoor ook te schetsmatig. Hij kan slechts proberen om hun gedrag én hun speelruimte te duiden.
Het waren immers slechts muizen in een dodelijk spelletje kat-en-muis, waarbij uiteindelijk Stalin zélf hoogstpersoonlijk bepaalde (met een streep van zijn blauwe potlood) wie moest verdwijnen, en wie mocht blijven leven. Alleen de notoire kruipers en de allergrootsten hadden een kans om hem te doen aarzelen – en hun oude dag te bereiken. Gelukkig was die oude dag nooit.
Michel Krielaars, Alles voor het moederland. Uitgeveri jAtlas Contact, 344 blz., 19,99 euro.
Reacties (3)
Wie weet. Het marxisme en het nationaalsocialisme hadden in elk geval gemeen dat in beide systemen de individuele burger niet telde en het uiten van afwijkende meningen werd afgestraft. Eerst voorzichtig, maar al snel steeds brutaler en massaler, tot niemand zich meer openlijk tegen het systeem durfde te verzetten. En nota bene de Duitse regering is weer begonnen met het bestraffen van ‘foute’ meningen.
@1: Gelukkig krijgen we de ‘goede’ mening wel hapklaar voorgeschoteld…
Kampliteratuur, dan kunnen Berichten uit Kolyma van Varlam Sjalamov en Een wereld apart van Gustav Herling, niet ontbreken.