COLUMN - Nieuws komt op vele manieren binnen. Het nieuws over de MH17 kwam met een telefoontje van de buurman, of we even op zijn kinderen wilden passen. Hij was bij de ouders van zijn allerbeste vriendin. Zij, haar man en hun drie kinderen zaten in het vliegtuig, op weg naar Indonesië om vakantie te gaan vieren. Na het ophangen werd het even zwart. Wat een verlies, wat een verdriet, wat een onzinnig, onnodig, stompzinnig ongeluk. Tot dat moment besefte ik de ernst wel van het ongeluk, maar was het nog niet persoonlijk. Ik kon de afstand nog bewaren. Na dit telefoontje niet meer. Ik wist direct om wie het ging.
Ik kwam haar en haar zoontje bijna iedere dag tegen op het schoolplein en af en toe zag ik haar bij een borrel. Een kennis, zoals je er zo veel hebt. We deelden de liefde voor het Corverbos hier in Hilversum. Ik loop daar bijna dagelijks en kwam haar regelmatig tegen, met één, soms twee enorme honden. We maakten wel eens een praatje, veel vaker bleef het bij een hallo en soms liepen we een kort stukje samen.
Na het telefoontje kon ik alleen maar huilen. Ik dacht aan haar, aan haar gezin, de vrienden en familie die nu achterblijven. Het verlies van een persoon kan al te veel zijn, laat staan een heel gezin. Ik kreeg tijdens het telefoontje nog de vraag om een telefoonnummer. Ik had het niet, maar anderen misschien wel. Wat een ellendig verzoek moet je dan doen. De reden van je vraag duidelijk maken, anderen laten weten wat er met het gezin is gebeurd en dan om iets praktisch vragen. Afschuwelijk. De reacties waren zoals verwacht heftig en emotioneel. De olievlek van slecht nieuws verspreidde zich en al snel hadden we met een groepje van school contact en deelden we de schok en de afschuw. Nu nog steeds klinkt af en toe het belletje van mijn telefoon met een app’je en dat zal nog wel even duren.
Het helpt mij om het te kunnen delen met anderen, om dezelfde reacties te zien als die ik had. Wij kenden haar allemaal niet heel goed, maar onze levens leken wel erg veel op elkaar. Zij hoorde in augustus op het schoolplein te staan met die joekels van honden, wachtend op haar zoon. Het kost geen enkele moeite je te verplaatsen. Zoals het ook geen moeite kost je te verplaatsen in de directe nabestaanden bij het zien van de beelden van de crash en het gezeul met de lichamen. Het verschil zal zijn dat het leven voor ons sneller en makkelijker doorgaat, terwijl ik geen flauw idee heb hoe haar nabestaanden en goede vrienden doormoeten na een verlies als dit.
De eerste vijftig lichamen zijn nu thuis. Nationale rouw, vlaggen halfstok, een minuut stilte. Prachtig allemaal. Maar ik bereid me voor op de start van school. Omdat ik het mijn kinderen natuurlijk wel heb uitgelegd, maar de dood en zeker een ramp van deze omvang een vreemd concept blijkt voor de jongens. Dat zal anders zijn als ze teruggaan naar school. Ook in groep 7 is een jongen zijn broer verloren bij de ramp. Het raakt ons kleine schooltje hard. Het gebouw zal in het teken staan van het grote verlies. Condoleanceboek in de hal, foto’s, tekeningen. Het zal dan echter voor de jongens worden, tastbaarder. Straks, halverwege augustus gaat alles gewoon weer beginnen. Mist er een kind in groep 5 en rouwt er een kind uit groep 7. Life goes on.
Met de jongens kijken we samen naar het journaal, we beschermen ze niet met achterhouden van informatie. We vertellen ze alles, zo eerlijk mogelijk. Een kind kan gedachten verzetten, doorspelen en lachen na vreselijk nieuws als dit. Ik wou dat ik dat vermogen nog had.