De gehele oppositie biedt met tegenbegrotingen alternatieven voor de Miljoenennota van Rutte I. Al enige dagen staan de tegenbegrotingen on-line. GroenLinks sluit vandaag de rijen. Hoewel, van gesloten rijen is geen sprake. Eén krachtige tegenbegroting zit er niet in, dus moet de oppositie elkaar op onderdelen zien te vinden in de komende begrotingsdebatten.
De tegenbegrotingen van D66 (Worddocument), de PvdA, de SP, GroenLinks en de CU (allen in pdf) hebben één ding gemeenschappelijk: de boodschap van het kabinet. Het begrotingstekort en de staatsschuld moet binnen de perken blijven. De SP komt als enige op een wat hogere staatsschuld uit dan kabinet en de andere partijen.
Om de staatsschuld een beetje onder controle te houden, moet ook de oppositie dus net zozeer schuiven met postjes als het kabinet dat doet. Het mag er wat vriendelijker uitzien, ook in de tegenbegrotingen worden alle voordeeltjes gecompenseerd door nadeeltjes, waar niet iedereen even blij mee zal zijn. Dat is ook niet te doen, als je er vanuit gaat dat we allemaal verantwoordelijk zijn voor de staatsschuld.
D66 is het helder over de schuldvraag: “Zowel banken (te veel risico genomen), als overheden (te grote overheidsschulden), als individuele burgers en bedrijven (te veel schulden in hypotheken en leningen) hebben een aandeel in de oorzaken van deze crisis”. Met die stelling schurkt D66 dicht tegen de visie van het kabinet aan. Allemaal schuld, dus moeten we er allemaal wat van voelen, volgens Rutte I. En daar is het kabinet eigenlijk nog veel te laks mee, vindt Pechtold, die het crisisverhaal verder overslaat en de vergrijzing als belangrijkste risicofactor opvoert.
De PvdA is het volledig eens met Rutte I dat “de overheidsfinanciën houdbaar zijn en dat bestedingen van de overheid doelmatig en zuinig zijn” en is “voorstander van een begroting die de rijksfinanciën in evenwicht brengt”. Waarna de PvdA de accenten wat anders legt, om nog iets over te houden van de sociale staat.
PvdA en D66 weten uit (regerings)ervaring dat een kloppende boekhouding op meer complimenten kan rekenen, dan uit het cashen van bevlogen idealen. Dat is dan ook de reden waarom de oppositie geen krachtig, gemeenschappelijk alternatief kan formuleren. PvdA en D66 hebben weinig met het idealisme van de CU, SP en GroenLinks.
De ChristenUnie vindt dat we allemaal moeten leren van de crisis (Never waste a good crisis) omdat “we ons niet gedragen als een rentmeester van de schepping, maar als roofbouwer” en ziet in de crisis kansen om die mentaliteit nu eens voorgoed aan te pakken.
De SP stelt als enige dat “deze crisis niet kwam door een te grote publieke sector maar door een te grote financiële sector”. De SP wil daarom dat “de financiële sector een groot deel van de rekening betaalt in plaats van de publieke sector”.
GroenLinks is het met Rutte en D66 eens dat “we onze welvaart de komende decennia toekomstvast moeten maken” en heeft het over “de noodzaak om te hervormen, te vergroenen en te moderniseren” en komt op een even groot EMU-saldo als het kabinet.
De tegenbegrotingen gaan vooral over een andere manier van bezuinigen. Daar valt veel voor te zeggen, want de kaasschaafmethode is niet alleen onrechtvaardig, het is te betwijfelen of die methode ook effectief is. Meer investeren en minder snoeien helpt, volgens sommigen, de economie er meer op vooruit.
In de tegenbegrotingen wordt echter te weinig of geen aandacht besteed aan de vraag hoe noodzakelijk de bezuinigingen zijn. Zijn er wel redenen voor de huidige bezuinigingen, vroeg ik mij in juni hier af. De staatssteun aan banken is voor een groot deel afgelost, er zijn ook meevallers en niet de publieke sector maar de kredietcrisis zette de Maastrichtnorm onder druk.
Nog twee vragen blijven in de Miljoenennota en in de tegenbegrotingen onbeantwoord. Waarom niet wat extra schulden gemaakt, om er weer bovenop te komen? En hoe gaan we voortaan met geld om? Geld is niet meer dan een hulpmiddel. Maar wat heb je aan een hulpmiddel dat ons in problemen brengt? Jammer dat tegenbegrotingen hier even weinig visie vertonen, als Rutte I.